2114 Abdij van Postel, 1138-1797 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
![Naar boven om te zoeken Naar boven om te zoeken](http://mifiles.archieven.nl/default/images/scroll-to-top.gif)
2114
Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
493 1433-12-16.
Schepenen van Leuven oorkonden dat jonker Jan, heer van Wezemaal en erfmaarschalk van Brabant, Raes van Graven, heer van Heverlee en erfkamerling van Brabant, burgemeesters en gezworen raden van Leuven, scheidslieden in het geschil tussen heer Baudewijn van Forneyez, meester van het godshuis van Postel, en een groot deel van de goede lieden van Bladel over goederen en heide, geheten de Elmpt, uitspraak gedaan hebben. De Elmpt ligt in zuidoostelijke richting en strekt zich uit van de paal geheten Den Beyer tot de paal Gheestenvoirt. Daartussen staan nog drie andere palen. Aan de andere zijde ligt de Elmpt van Bladel in noord-westelijke richting. Die van Bladel hebben geen recht op de Brant, maar krijgen dit voor 23 jaar van het godshuis in huur samen met een stuk hei, dat loopt van Strabellen Veken tot Jan Cops Coeye en vandaar verder naar Tgreefken tot aan de paal van Middelbleeck om er hun runderen in te drijven en de hei te maaien, maar er geen turf te steken. De meester van Casteren zal het op dezelfde wijze mogen gebruiken. Met enkele afspraken over een eventuele uitgifte van de gemeint.
Schepenen van Leuven oorkonden dat jonker Jan, heer van Wezemaal en erfmaarschalk van Brabant, Raes van Graven, heer van Heverlee en erfkamerling van Brabant, burgemeesters en gezworen raden van Leuven, scheidslieden in het geschil tussen heer Baudewijn van Forneyez, meester van het godshuis van Postel, en een groot deel van de goede lieden van Bladel over goederen en heide, geheten de Elmpt, uitspraak gedaan hebben. De Elmpt ligt in zuidoostelijke richting en strekt zich uit van de paal geheten Den Beyer tot de paal Gheestenvoirt. Daartussen staan nog drie andere palen. Aan de andere zijde ligt de Elmpt van Bladel in noord-westelijke richting. Die van Bladel hebben geen recht op de Brant, maar krijgen dit voor 23 jaar van het godshuis in huur samen met een stuk hei, dat loopt van Strabellen Veken tot Jan Cops Coeye en vandaar verder naar Tgreefken tot aan de paal van Middelbleeck om er hun runderen in te drijven en de hei te maaien, maar er geen turf te steken. De meester van Casteren zal het op dezelfde wijze mogen gebruiken. Met enkele afspraken over een eventuele uitgifte van de gemeint.
2114 Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
493
1433-12-16.
Schepenen van Leuven oorkonden dat jonker Jan, heer van Wezemaal en erfmaarschalk van Brabant, Raes van Graven, heer van Heverlee en erfkamerling van Brabant, burgemeesters en gezworen raden van Leuven, scheidslieden in het geschil tussen heer Baudewijn van Forneyez, meester van het godshuis van Postel, en een groot deel van de goede lieden van Bladel over goederen en heide, geheten de Elmpt, uitspraak gedaan hebben. De Elmpt ligt in zuidoostelijke richting en strekt zich uit van de paal geheten Den Beyer tot de paal Gheestenvoirt. Daartussen staan nog drie andere palen. Aan de andere zijde ligt de Elmpt van Bladel in noord-westelijke richting. Die van Bladel hebben geen recht op de Brant, maar krijgen dit voor 23 jaar van het godshuis in huur samen met een stuk hei, dat loopt van Strabellen Veken tot Jan Cops Coeye en vandaar verder naar Tgreefken tot aan de paal van Middelbleeck om er hun runderen in te drijven en de hei te maaien, maar er geen turf te steken. De meester van Casteren zal het op dezelfde wijze mogen gebruiken. Met enkele afspraken over een eventuele uitgifte van de gemeint.
Schepenen van Leuven oorkonden dat jonker Jan, heer van Wezemaal en erfmaarschalk van Brabant, Raes van Graven, heer van Heverlee en erfkamerling van Brabant, burgemeesters en gezworen raden van Leuven, scheidslieden in het geschil tussen heer Baudewijn van Forneyez, meester van het godshuis van Postel, en een groot deel van de goede lieden van Bladel over goederen en heide, geheten de Elmpt, uitspraak gedaan hebben. De Elmpt ligt in zuidoostelijke richting en strekt zich uit van de paal geheten Den Beyer tot de paal Gheestenvoirt. Daartussen staan nog drie andere palen. Aan de andere zijde ligt de Elmpt van Bladel in noord-westelijke richting. Die van Bladel hebben geen recht op de Brant, maar krijgen dit voor 23 jaar van het godshuis in huur samen met een stuk hei, dat loopt van Strabellen Veken tot Jan Cops Coeye en vandaar verder naar Tgreefken tot aan de paal van Middelbleeck om er hun runderen in te drijven en de hei te maaien, maar er geen turf te steken. De meester van Casteren zal het op dezelfde wijze mogen gebruiken. Met enkele afspraken over een eventuele uitgifte van de gemeint.
Ontwikkelingsstadium:
origineel inv.nr. Bladel_29; authentiek afschrift inv.nr. Bladel_30
Beschrijving zegel:
met de schepenzegels van Joes Absoloens, Jacob uuten Heinyngen en Arnt Bone, en het gehavende schepenzegel van Wouter Witteman
NB:
Strabellen Veken: Welvaarts las Strabellen Beken en meende ten onrechte dat dit een waterloop was.
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 28-03-2024
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden