2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
2092
Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857
Inleiding
Regesten
647 1430 december 7
In dicta capella.
Notaris Rutgherus de Arkel de Buscoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat in het geschil over de inkomsten van de rector van de castrale kapel van Jacobus en Anthonius in Heezewijc tussen Johanna, vrouwe van Hoechstraten en van Heezewijc en Dynther ter eenre zijde, en heer Theodericus van Erp, rector van deze kapel, ter andere zijde, vrouwe Johanna aan de rector heeft gevraagd, nl. of hij naast de 3 vastgestelde wekelijkse missen niet nog 1 mis moet lezen voor de zielerust van Lucas van Erp, en, of hiervoor vaste inkomsten waren aangewezen; waarop heer Theodericus beide vragen bevestigend heeft beantwoord, maar heeft opgemerkt, dat de inkomsten slechts 11 mud rogge bedroegen, zoals vrouwe Johanna zelf de weduwe van Lucas van Erp hierop heeft gewezen; waarna vrouwe Johanna heeft toegezegd, er bij de weduwe op aan te dringen, de vergoeding te verhogen; met als getuigen o.a. heer Arnoldus van der Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, Arnerstus (sic), vast kapelaan ("vicarius perpetuus") te Geffen, en Arnoldus Kitsaerts, predikheer in Buscumducis, allen priester.
In dicta capella.
Notaris Rutgherus de Arkel de Buscoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat in het geschil over de inkomsten van de rector van de castrale kapel van Jacobus en Anthonius in Heezewijc tussen Johanna, vrouwe van Hoechstraten en van Heezewijc en Dynther ter eenre zijde, en heer Theodericus van Erp, rector van deze kapel, ter andere zijde, vrouwe Johanna aan de rector heeft gevraagd, nl. of hij naast de 3 vastgestelde wekelijkse missen niet nog 1 mis moet lezen voor de zielerust van Lucas van Erp, en, of hiervoor vaste inkomsten waren aangewezen; waarop heer Theodericus beide vragen bevestigend heeft beantwoord, maar heeft opgemerkt, dat de inkomsten slechts 11 mud rogge bedroegen, zoals vrouwe Johanna zelf de weduwe van Lucas van Erp hierop heeft gewezen; waarna vrouwe Johanna heeft toegezegd, er bij de weduwe op aan te dringen, de vergoeding te verhogen; met als getuigen o.a. heer Arnoldus van der Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, Arnerstus (sic), vast kapelaan ("vicarius perpetuus") te Geffen, en Arnoldus Kitsaerts, predikheer in Buscumducis, allen priester.
2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857
Inleiding
Regesten
647
1430 december 7
In dicta capella.
Notaris Rutgherus de Arkel de Buscoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat in het geschil over de inkomsten van de rector van de castrale kapel van Jacobus en Anthonius in Heezewijc tussen Johanna, vrouwe van Hoechstraten en van Heezewijc en Dynther ter eenre zijde, en heer Theodericus van Erp, rector van deze kapel, ter andere zijde, vrouwe Johanna aan de rector heeft gevraagd, nl. of hij naast de 3 vastgestelde wekelijkse missen niet nog 1 mis moet lezen voor de zielerust van Lucas van Erp, en, of hiervoor vaste inkomsten waren aangewezen; waarop heer Theodericus beide vragen bevestigend heeft beantwoord, maar heeft opgemerkt, dat de inkomsten slechts 11 mud rogge bedroegen, zoals vrouwe Johanna zelf de weduwe van Lucas van Erp hierop heeft gewezen; waarna vrouwe Johanna heeft toegezegd, er bij de weduwe op aan te dringen, de vergoeding te verhogen; met als getuigen o.a. heer Arnoldus van der Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, Arnerstus (sic), vast kapelaan ("vicarius perpetuus") te Geffen, en Arnoldus Kitsaerts, predikheer in Buscumducis, allen priester.
In dicta capella.
Notaris Rutgherus de Arkel de Buscoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat in het geschil over de inkomsten van de rector van de castrale kapel van Jacobus en Anthonius in Heezewijc tussen Johanna, vrouwe van Hoechstraten en van Heezewijc en Dynther ter eenre zijde, en heer Theodericus van Erp, rector van deze kapel, ter andere zijde, vrouwe Johanna aan de rector heeft gevraagd, nl. of hij naast de 3 vastgestelde wekelijkse missen niet nog 1 mis moet lezen voor de zielerust van Lucas van Erp, en, of hiervoor vaste inkomsten waren aangewezen; waarop heer Theodericus beide vragen bevestigend heeft beantwoord, maar heeft opgemerkt, dat de inkomsten slechts 11 mud rogge bedroegen, zoals vrouwe Johanna zelf de weduwe van Lucas van Erp hierop heeft gewezen; waarna vrouwe Johanna heeft toegezegd, er bij de weduwe op aan te dringen, de vergoeding te verhogen; met als getuigen o.a. heer Arnoldus van der Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, Arnerstus (sic), vast kapelaan ("vicarius perpetuus") te Geffen, en Arnoldus Kitsaerts, predikheer in Buscumducis, allen priester.
NB:
a. Oorspr. VIII. K. Castrale kapel, nr.13. Met .het handmerk van de notaris. In dorso: Kapel. De quarta missa.
b. Authentiek afschrift, op papier, van notaris Gerlacus Henricuszn Ruys, 1593; VIII. K. Castrale kapel, in: Libellus A, nr.2.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.
b. Authentiek afschrift, op papier, van notaris Gerlacus Henricuszn Ruys, 1593; VIII. K. Castrale kapel, in: Libellus A, nr.2.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 30-09-2016
laatste wijziging 30-04-2022
2.891 beschreven archiefstukken
1.892 gedigitaliseerd
totaal 28.682 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 30-04-2022
2.891 beschreven archiefstukken
1.892 gedigitaliseerd
totaal 28.682 bestanden
Kenmerken
Datering:
1134-1857
Vindplaats origineel:
Depot Abdij Berne, Heeswijk-Dinther
Categorie:
laatste wijziging 30-04-2022
2.891 beschreven archiefstukken
1.892 gedigitaliseerd
totaal 28.682 bestanden