39 Marianus van den Broek, gehuwd met Johanna Maria van der Voort; Martinus Vogels, gehuwd met Hendrika van der Voort; Geertrui van der Voort, weduwe van Mathijs de Wilt; Gerardus van Driel; Theodorus van der Locht, gehuwd met Johanna Maria van Driel; Theodorus van den Heuvel; Johannes Hoevenaars, gehuwd met Wilhelmina van den Heuvel; Berdiena van den Heuvel, allen landbouwers te Uden; gaan over tot scheiding en deling, van de goederen die zij in gemeenschap bezaten, uit de nalatenschap van Jacoba van der Voort, overleden te Uden op 19-10-1867. De eerste drie comparanten zijn volle zusters van de erflaatster en krijgen ieder 22/112 deel. Comparanten 4 en 5 zijn volle neven en enige kinderen van wijlen Cornelia van der Voort, volle zuster van de erflaatster en huisvrouw van mede wijlen Johannes van Driel, en zij krijgen ieder 11/112 deel. De laatste drie comparanten zijn halfbroers en –zussen en zij krijgen ieder 8/112 deel. De totale boedel wordt geschat op f 2553,60. Lot 1: Johannes Hoevenaars krijgt een schuur, erf, bouwland, weiland en hakhout, te Uden sectie B 264, 899, 900, 971, 1286, 1288, 1293 en C 324, samen groot 2 bunders 93 roeden 45 ellen, en een deel van B 871, ter waarde van f 2000,-; Circa 14 roeden 70 ellen van een weiland te Uden, sectie B 263, abusievelijk bekend ten name van Johannes Verstegen, ter waarde van f 50,-; Hij moet aan de andere deelgenoten f 1867,60 betalen. Lot 2: Martinus Vogels krijgt weiland en bouwland te Uden, sectie B 909 en 1283, groot samen 52 roeden 60 ellen met circa 30 roeden 20 ellen van B 871, ter waarde van f 500,-. Aan kontanten krijgt hij nog f 1,60. De overige deelgenoten kregen hun aandeel in kontanten.