267 Verschenen zijn Cornelis Roelofs rn diens vrouw Deliken Jan Hendricks, inwoners van Dinther en hebben op verzoek van de officier een verklaring afgelegd. Ze verklaren dat zij deponenten op zondag 3 oktober 1687 omstreeks 9 uur in de avond er op hun deur is gestoten en hun voordeur en de middeldeur is opengeslagen. Ze hebben gezien dat het Tuenissen Willems was zijnde knecht van Dirck Jan Lammerts, verder Herman Jan Hermans, Gijsbert Jan Goort Welten, Hendrick Gijsberts, Anthonij Theuwens, Leendert Handrick Leenders en Anthonij Wijnant Goossens. Toen die binnen waren heeft hij deponent nog Tuenis Willems te drinken gegeven en hem de kan *langende* (overhandigend) heeft Tuenis de kan genomen en hem Cornelis ermee op zijn hoofd geslagen en zei *ik hebber al wel twee mee geslagen en nog en breekt niet.* Daarop zei Herman Jan Hermans *smijt al smijtend daar is niet aan gelegen*.De deponent heeft van hem een slag op het hoofd gekregen, welke wond de schepenen hebben gezien. De deponente verklaart nog dat Tuenis Willems met zijn voeten tegen haar hoofd heeft gestoten zodanig dat ze bloedde. Ze zeiden onder elkaar *smijt maar dood* en Tuenis Willems zei *sij moet sterven en slagen voor..* Verder had Herman Jan Hermans een zware stok in zijn hand en heeft het roer van de deponent genomen en op de deur in stukken geslagen. Verder verklaart ze dat Gijsbert Jan Goort Welten zou *sneden* zou gedaan hebben en de deponenten