28 Marcus Hertz, joods slachter en Jan van Eldik, beiden wonend te Megen, die ten behoeve van Petrus A Biedijkx verklaren dat zijn neef Jacobus Andreas Biedijkx ten huize was gekomen van Marcus Hertz en daar een klein pakje had laten zien, zeggende dat de jood S A de Jong dat pakje ten huize van zijn oom had laten liggen en beloofd had het ‘s middags weer op te halen, doch dit niet had gedaan. Jacobus Andreas Biedijkx was bang dat het pakje voor zijn rekening zou komen, daar de inhoud loten waren van de Koninklijke Loterij van de vierde trekkingsweek. Zij beraadslagen wat ze met het pakje moeten doen.