17 Voor schout en schepenen zijn verschenen Gijsbert Reijnen en zijn vrouw Maria Wolters. Zij verklaren over te dragen aan Albert Fredericks en zijn vrouw het huis aan de Hoolstigh [Holle Steeg] met aangelegen 7 morgen grond, grenzend enerzijds Ansem Hubers, voor op de gemene straat en achter Jan Hubers.

18 Voor schout en schepenen zijn verschenen Albert Fredrix en zijn vrouw Petronella Peters. Zij lenen van Gijsbert Reinen en zijn vrouw f. 400,- voor de aankoop van een huis en land van Gijsbert Reinen. Zij zullen een rente betalen van f. 4,- en tien stuivers jaarlijks, met het huis als onderpand.

19 Voor schout en schepen is verschenen vrouwe Overbeeck weduwe van Engelbert Brants mede als moeder en momber van haar vijf onmondige kinderen met namen: Sophia Hatwijck, Frans Reinaert, Christiaan, Alexander Lodewijck en Pouwel Hendrick Brants. Zij leent van de Carmelitessen f. 8000,- tegen een rente van f. 360,- per jaar. Met als onderpand huis, hof, schuur en landerijen naast het huis van de drost en verder naast de heer Van Adel, groot 24 kleine mergen langs de Maes en verder zes morgen en drievierendeel bouwland op de Velgert.

20 Voor schout en schepenen zijn verschenen Hendrick Sweeren en zijn vrouw Agnes Spits. Zij verklaren schuldig te zijn aan haar zwager Job Giesvecht de som van f. 400,-. In de marge wordt vermeld: De schuld is op 4-7-1734 door Hendrick Sweeren voldaan.