53 Huwelijkscontract tussen Johannes Cornelissen, meerderjarig jm en Elisabet Jacobs weduwe van Willem van der Locht, geassisteerd met haar schoonvader Adriaan van der Locht en haar vader Jacobus Dirx, momboiren van haar minderjarige zoon. Speciaal vermeld wordt, dat in dit huwelijk na het overlijden van Adriaan van der Locht wordt ingebracht 300 gulden uit de nalatenschap van Sibilla van den Heuvel, zijn overleden echtgenote. Verder zullen worden ingebracht de goederen, die bruidegom zullen worden nagelaten door zijn ouders Cornelis Jans en Mechteld Hermens. Ook de goederen, die de bruid zullen worden nagelaten door haar ouders Jacob Dirx en Johanna Hendrix, worden in dit huwelijk ingebracht. Het voorkind krijgt als vaderlijk bewijs na het overlijden van Adriaan van der Locht 1/3 part uit de nalatenschap van Sibilla van den Heuvel, op voorwaarde dat hij de andere twee kinderen van Sibilla van den Heuvel 600 gulden uitkeert. Kinderen uit dit huwelijk worden gelijkgesteld aan het voorkind en krijgen een gelijk deel uit de nalatenschap, met aftrek van voornoemd bewijs. Als er geen kinderen in dit huwelijk worden geboren en een van beiden overlijdt binnen een jaar en 6 weken, zullen de goederen die hen in de toekomst zouden worden nagelaten, niet in de gemeenschap van goederen meetellen. In dit geval krijgt de bruidegom bij vooroverlijden van de bruid naast zijn eigen ingebrachte goederen 50 gulden. Bij vooroverlijden van de bruidegom krijgen zijn erfgenamen de goederen en moeten zij de bruid 50 gulden uitkeren. Na deze termijn vindt er volledige gemeenschap van goederen plaats en zal langstlevende de ene helft in eigendom hebben en de andere helft in tocht. Bruidegom zal het voorkind moeten opvoeden en onderhouden.