23 Alexander van Heusden als gemachtigde van graaf vanden Berch heeft doen panden 2 campen weiland op de Maas, de een onder de andere boven het Beugensche Veer, toestendich d’erfgenamen van Jan de Best, om daaraan te verhalen 60 halve gulthkens, jaarlijks aan de rentmeester van de domeinen van zijn hoogheid en aan 10 hoenders thiens jaarlijks aan de heer van Heiden als de persoon van Jan de Best zaliger bij voorschreven voorwaarden in het gekochte Beugensche veer niet mede verkocht dan versweege heeft, mitsgaders al het verloop van dien en de kosten gedaan en nog te doen aan Willem Everts als man en momboir van … vrouw Geertije de Best en Thoma de Maseroil weduwe van Hendrick de Best gedaan is behoorlijk condt ende weet en daar tegens gecomen zijnde in appositie, zo heeft de voors comparant op gerichtdag van 27-11-1658 gedient van schriftelijke aansprake en daar opden 08-05-1659 geobteneert contuminatie en na dat het verzoek en ingediende verbaal met het annex magescheid bij Willem Everts in recht over geleght alsmede het verzoek van de comparant de gerichte hebbelijck in conformiteit van schepenen dd 15-01-1660 aan voors juff. Maseroil en momboirs van hare onmundige kinderen geinsinueert te zijn en op 29-01-1660 sententie van deze gerichte bekomen daarbij verstaan is dat de comparant eerst en vooral zal hebben te verkopen de lange weert strekkende tot aan het Beugensche straatje en bij minder geldinge de voorschreven goederen daarop de voors comparant bij commerslag gepossideert heeft uit craghte waarvan de voors sententie de voorst comparant hem heeft doen leveren gras en loof en daarna verbod gedaan van de aanvanck des voorschreven goederen. Aldus geschied ten overstaan van Peeter van Kempen en Jan van Bercken schepenen te Beugen.