21 Op 17-11-1810 is door secretaris rechtbank van Helvoirt ten verzoeke van Philip Willem Molhuijsen, ingebieder der stad ’s-Hertogenbosch volgende registratie gedaan: Martinus Wilhelmus Kippinx en Theodorus Sopers, schepenen der stad ’s-Hertogenbosch bekennen, dat Philip Willem Molhuijsen, ingebieder der stad voor hen is verschenen, die verklaart uit kracht van autorisatie van de heer procureur Petrus Henricus van Fenema als gelaste van Willem Hendrik van Thije Hannes, wonend alhier als gemachtigde van Balthazar Constantijn Ruijsch en Daniel Ruijsch, zo voor zich zelf alsmede als gemachtigde van Hendrik Alexander Ruijsch van Balthazar Constantijn Diederik, bouwman en van Cornelis Hanegraaff en vrouwe Sophia de Vries, echtelieden, samen erfgenamen van wijlen Gijsberdina Diederica Maria Ruijsch, obtinenten van willige condemnatie van schepenen van ’s-Hertogenbosch 31-7-1810, ten laste van Joost Beex, wonend te Helvoirt en opgevolgde executabel verklaring van voornoemde schepenen van 10-11-1810 in handen te stellen van de hoge overheid al de vaste goederen staande ten name van Joost Beex, teneinde daaraan te verhalen de inhoud van voorschreven willige condemnatie met de gedane onkosten.

22 Compareren voor Jan de Bergh, notaris te ’s-Hertogenbosch Willemijn Gubbels weduwe en testamentair erfgename van Johannes van Broekhoven, wonende op Giersbergen onder Drunen als schuldenaresse en Peter Peterse van den Hove, wonend op den Fellenoort onder Drunen bekennen 900 gulden schuldig te zijn aan Heijliger Adriaan van Iersel, wonend in den Udenhout.

23 Op 19-12-1810 is door secretaris rechtbank van Helvoirt ten verzoeke van Hendrik Timmermans volgende registratie gedaan: permissiebiljet tot scheiding van nalatenschap van Adriana Borsten eerste weduwe van Steven Gubbens en laatst van Marcus van den Hoof die valt onder uitzonderingen voor invordering van belasting op recht der successie.

24 Catharina van Vught weduwe Peter van de Wouw, wonend te Moergestel geeft volmacht aan Willebrordus van Houtum, wonende te Esch om namens haar te transporteren aan Cornelia, Adriaan, Maria, Adriana en Anna (Andries) van Vught, wonend te Haaren, Hilvarenbeek en Boxtel, mitsgaders aan de twee kinderen van Willebrordus van Houtum voorschreven, met namen Maria en Andries van Houtum, beiden wonend te Esch, ieder voor een zevende part de volgende goederen gelegen te Helvoirt: huis, stal, schuur, schop en hof, land en groes in de wandeling genaamd de Aanstede; land genaamd den Molenakker; land het Streepke; land in de wandeling genaamd nevens Het Aangekogte; land achter den hof van Martinus Lijten; land in de wandeling genaamd Tegenover het Planke Huisje; groes, houtwas en heide genaamd het Haarensvelt; weide genaamd de Grote Weide; weide bij de Aansteede, alles aangekomen bij scheiding van ouders 3-4-1783; weide genaamd de Molenweide, aangekomen van de molenaar te Boxtel; helft van voorhoofd aan westzijde van voorschreven Molenweide aangekomen bij veste gemeentebestuur 23-3-1808; voorpoting aan westkant van de Grote Weide 28-5-1804; land in den Molenakker waar een huis op heeft gestaan, aangekomen bij veste 9-11-1804 van Cornelis Anthonij van der Zande en Nicolaas Francis van Drunen nomine uxoris.