39 Conferentie n.a.v. missive van H.A. van Adrichem in zijn kwaliteit als stadhouder van de hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch en F.W. van Nouhuijs in kwaliteit als stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland waarbij hij kennis geeft dat op 25 december 1789 drie vrouwen, waarvan twee van de gereformeerde religie waren, zijnde alle drie van het huishoudelijk personeel [domestiquen] van de Heer Torck van Roosendaal op het kasteel van Asten en zich van daar hadden begeven naar het dorp Someren en dat zij de roomse kerkschuur, waarin na de middag een dienst werd verricht, waren binnen gegaan en zich zeer stil en ordentelijk in de kerkschuur hadden gedragen zonder iemand enige aanstoot of ergernis gegeven te hebben en nadat de dienst was beëindigd, zijn de drie vrouwen, na te hebben uitgestaan verscheiden baldadigheden en bespottingen, zoals in de missive vermeld, snel weggelopen maar eenmaal een eind op weg zijnde werden ze gevolgd door ‘een groote hoop volks’ en de supplianten verzoeken aan de overheid nl. de Ho: Mo: of die niet zouden kunnen goedvinden enige effectieve middelen vast te stellen, waardoor de roomse gemeente van Someren over het voorschreven misdrijf zou worden gecorrigeerd en de roomse kerkschuur niet kon woren gereprimendeerd [= bestraft – zie ook folio 425v