74 Rekest van Daniel Immens predikant te Asten en Hendrik Royaerts schoolmeester aldaar en Wilhelmus Fabritius vorster beiden bedienden van haar Ho: Mo: en leden van de gereformeerde kerk te Someren dat de 1e suppliant op 30 juni jl.. zijnde toentertijd door haar Ho: Mo: autoriteit en doorluchtig ontzag in de Verenigde Nederlanden alom geordonneerd een dank en bededag ter einde Gods zegen over de wapenen van haar Ho: Mo: naast die van de Hoge Geallieerden mitsgaders een langdurige en voorspoedige regering van haar Ho: Mo: af te bidden, verzocht zijnde van Jacob van der Bruggen predikant te Someren, om de predikdienst van na de middag op die bewuste 30ste juni in zijn absentie te willen waarnemen , bij het zelve dan ook zodanig had gedaan en de predikdienst had waargenomen, dat de 1e suppliant zich tegen de avond weer op weg begaf naar Asten in gezelschap van de twee laatste supplianten die de 1e suppliant een stuk weegs zouden vergezellen, liggende Someren ca. een half uur van Asten, en eenmaal gekomen bij de molen van Someren alwaar een nauwe passage lag door de korengewassen, waar plotseling enige moorddadige en booraardige verbitterde papisten zich hadden verborgen met het voornemen om als de supplianten daar zouden passeren, met hun bij de hand hebben schietgeweer, zo het haar doenlijk was, de supplianten zodanig te treffen dat ze daar ter plaatse het zouden moeten besterven, hetwelk zij ook zodanig waren te boven gekomen, dat ze verscheiden schoten op de supplianten hadden gelost en de passanten zeer jammerlijk en ellendig hadden gekwetst en verwond zoals bleek uit de attestatie van D.Hend: Canters en van D. van der Brugge; dat de supplianten daardoor grote perikelen en overgrote pijnen en smarten hadden moeten uitstaan als zijnde door hagel en kruit het gantse lichaam geblesseerd geweest en wel zodanig dat de supplianten in grote en excessieve waren vervallen, aleer het gruit en de hagel uit hun lichamen was weggesneden en ze van hun verwondingen genezen waren,