8 Missive van A. La Forme drossaard der heerlijkheid Deurne inhoudende dat de stadhouder van het Hoog Officie der stad ’s-Hertogenbosch Mr. Hendrik Alert van Adrichem via een missive had aangebracht een zekere Bernardus van Niel minderbroeder van het convent te Venraij ’s nachts tussen zondag en maandag resp. 24 en 25 december 1769 ten huize van Hendrik Goossens binnen genoemde heerlijkheid had gelogeerd en op Pasen daarvoor in dat huis ook de biecht gehoord te hebben; de stadhouder vond dit strijdig met het plakkaat van 14 april 1749 en dat Goossens daarmee had opgelopen een boete van 600 gl. en de voornoemde stadhouder meende daarvan 300 gl. te mogen ontvangen als aanbrenger; daarop heeft de drossaard advies ingewonnen van rechtsgeleerden die eensluidend bewaar maakten tegen deze boete voor Hendrik Goossens; Van Adrichem had zijn bedenkingen daaromtrent en stuurde 30 december 1769 een nieuwe brief waarbij hij sterk aandrong op inning van die 600 gl, waarbij de drossaard op basis van de interpretatie van het plakkaat en de daarop gevolgde resoluties van 19 juli 1730 en 12 maart 1731 meende dat die 600 gl. gerechtvaardigd waren want het ging hier om monniken van bepaalde orden die hier binnenkomen en logeren en geen Jesuïten zijn; de zaak wordt doorgestuurd naar de heren belast met de uitvoering van plakkaten en reglementen. – zie ook folio 108, 490 [2 tekstkolommen], folio 551, 692 klop en kwezel] [3 kolommen tekst met vermelding van Maria van de Weyer], 716 missive van de hoogschout [2 tekstkolommen], 762 [4 tekstkolommen]