7741 Tafel van de Heilige Geest Sint-Oedenrode, 1368-1810 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
7741
Tafel van de Heilige Geest Sint-Oedenrode, 1368-1810
Inleiding
De toedracht omtrent het ontstaan van armenzorg in onze streken is blijvend aan onze waarnemingen onttrokken; daarover zijn weinig schriftelijke bronnen overgeleverd. We moeten uit de beschikbare archiefbescheiden in het oude gemeentearchief opmaken dat deze vorm van armenzorg oorspronkelijk een coöperatieve instelling van het dorpsbestuur en de kerken is geweest.
Keizer Karel V heeft bij plakkaat van 7 oktober 1531 het onderhoud en de bedeling van de armen geordonneerd alsmede de organisatie van de armenzorg door Tafels van de armen van de gasthuizen en broederschappen, charitatieve instellingen in elke stad, parochie of dorp, waarvan gecommitteerden benoemd zouden worden door het dorpsbestuur en die een gezamenlijke kas dienden te onderhouden. Van die zorg voor armen, zieken, zwangere vrouwen, wezen en vondelingen moesten deze gecommitteerden registers bijhouden en rekening en verantwoording afleggen. Wekelijks moest van die armenkas uitdeling gedaan worden van brood, hout, kleren of anderszins. In artikel xxii van dit plakkaat wordt zelfs geordonneerd dat alle armen die leven van de charitatieve aalmoezen "ghehouden wesen te dragen een merck ofte lijck-teecken" op hare Tabbaerden ter ordonnantien vanden voorz. Gecommitteerde"! * van een dergelijk merkteken is nog sprake in 1775, wanneer de heren schepenen in hun vergadering besluiten aan vijf arme personen te vergunnen om op maandag binnen de OV, op woensdag binnen BV en donderdag binnen OH en op zaterdag binnen NV aalmoezen te vragen. Voorwaarde daarbij is dat zij een getekend certificaat/formulier bij zich dragen en een merkteken op de borst dat door de regenten zal worden gegeven en waarop gesteld zal zijn het wapen van de vrijheid met het opschrift St Oedenrode, alles volgens plakkaat van Haar Ho.Mo. van dato 14 juli 1775. *
Het voordragen en aanstellen van armmeesters(maar ook kerkmeesters en gasthuismeesters) geschiedde door officier, regenten, schepenen en/of door de heer van de heerlijkheid die dat recht had. Na de verkiezing diende een eed te worden afgelegd in handen van de officier. De armmeesters werden te Rooi benoemd met Sint-Maarten en bleven één jaar of twee jaar in functie tot Sint-Maarten daaraanvolgende maar waren geen dorpsfunctionarissen die op de betaalrol van het dorpsbestuur stonden. van de secretaris kregen zij lijsten voor ontvangsten wegens verpachte armengoederen en van renten en cijnzen of andere inkomsten van armen. De armmeesters moesten de verschuldigde penningen ook invorderen (inmanen) op de verschijndagen (betaaldagen of vervaldagen). Van de gewone armenuitgaven moest ook een lijst worden samengesteld met vermelding van arme personen en bedeelde huisgezinnen. Op de eerste maandag van april en november moesten officier en armmeesters (en de predikant wanneer die dat wenste) op het raadhuis bijeenkomen om te beraadslagen of in die lijst noodzakelijke veranderingen moesten worden gemaakt. de armmeesters mochten geen uitgaven doen buiten die lijst om of moesten dat in een dergelijk geval weer verantwoorden in een buitengewone lijst van uitgaven.(ordinaris en extra-ordinaris uitgaven). in alle gevallen diende de schepenbank uitgaven te fiatteren dmv de zgn. ordonnnantielijsten.
Men kan ook in de bijlagen van de armenrekeningen goed zien dat dergelijke mandaten veelvuldig voorkomen op kleine briefjes, die soms eenzelfde volgnummer dragen als de posten van de ordonnantielijsten. voor het besteden (het in de kost doen bij particulieren voor rekening van de armenkas; vaak waren dat jaarcontracten) van arme kinderen, onvermogenden en oude mensen moest ook toestemming worden verkregen. van de gehele armenzorg moest een armenrekening worden opgemaakt welke moest worden afgehoord of goedgekeurd. Bij het doen van die rekening (jaarlijks of tweejaarlijks) moesten alle bijlagen van de rekening worden overgelegd. De administratieve kosten en verblijfskosten en andere vergoedingen van de betrokken armmeesters diende zo gering mogelijk te zijn. De afgedane rekeningen en bijhorende documenten behoorden niet te berusten onder de secretaris maar bij de registers en andere papieren van de armen in een andere kist, kas of komme voorzien van drie sleutels, nl voor de officier, de schepenen en de secretaris. *
De armenzorg is voortdurend een taak van het dorpsbestuur gebleven tot vandaag de dag toe bij de historische opvolgers van de H. Geesttafels namelijk de Burgelijke Armbesturen (sinds 1815) en de sociale diensten (sedert 1965), die gemeentelijke instellingen zijn gebleven, echter in toenemende mate door de rijksoverheid gestuurd.
laatste wijziging 14-08-2022
401 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 766 bestanden
Inventaris
Bijlage: Staat van Heilige-Geestmeesters of armmeesters
Pieter Cluijtmans en Pieter van de Meeracker
7741 Tafel van de Heilige Geest Sint-Oedenrode, 1368-1810
Inventaris
Bijlage: Staat van Heilige-Geestmeesters of armmeesters
Pieter Cluijtmans en Pieter van de Meeracker
Datering:
1792/1794
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 17-10-2005
laatste wijziging 14-08-2022
401 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 766 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 14-08-2022
401 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 766 bestanden