2130 St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
2130   St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973
Inleiding
Inleiding H. Essink, 1964
Aanvullende inleiding Sint-Catharinagasthuis, 2019
Regestenlijst.
De regesten zijn gemaakt door de inventarisator Essink. Ze geven een korte samenvatting van de charters tot 1600, maar alleen als ze betrekking hebben op het Land van Cuijk. Essink:
De in de latijnstalige oorkonden voorkomende woorden en termen als: Gravia, hospitalis, mensa sancti Spiritus en Platea Publica vertalen wij met: Grave, gasthuis, H.Geesttafel en Gemene(dit is openbare) Straat.
Gelatiniseerde geslachtsnamen in dergelijke oorkonden, bijvoorbeeld: de Gravia, de Malden en de Wijchen geven wij met: van der Graaf (van Grave), van Malden en van Wijchen weer.
Alle regesten zijn gemaakt aan de hand van oorspronkelijke, d.w.z. originele op perkament beschreven stukken. De vermelding: oorspronkelijk op perkament laten wij achterwege.
Het tussen ( ) staande getal achter het regestnummer verwijst naar het nummer van de inventaris van het gasthuisarchief.
Bij de regesten van veertiende eeuwse oorkonden laten wij de vermelding van eeuw en jaar bij de weergave van de dateringstekst achterwege.
Bij de betalingsdatum van cijnsen en renten, meestal vernoemd naar een feestdag van 0.L.Heer, de H. Maagd, Apostelen en andere gecanoniseerden zetten wij de kalenderheilige tussen ( ) achter de moderne datum, bijvoorbeeld: 1 mei (Sint Walburgis),17 september (Sint Lambert), enz.
De vermelding mauder is gelijk aan malder.
Wanneer iets onleesbaar is wordt dit vervangen door .....
1291-1330
1331-1350
1351-1380
1381-1399
1400-1471
a1 1400 maart 14.
Bade van Eesscharen, richter te Escharen, Jan Abenzoen en Daem Stevenszoen, laten aldaar,
oorkonden:
ten eerste, dat:
1) Deric Geritssoen;
2) zijn zoon Gerit en Lysbet e.l., hebben opgedragen aan Wigger van Hueselingen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een rente van 2 malder rogge te betalen op
2 februari (O.L.Vrouwendag purificatio), gevestigd op een hoeve, gelegen aan de heide
genaamd de Deric Geritssoenhoeve en vervolgens op alle goederen, die opdragers hebben liggen in het gericht van Escharen; ten tweede Wynric vander Heiden en Deric, de zoon van Arnt Knapen, schepenen te Grave verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
a2 1400 april 9.
Johannes Moerkini de Gravia, notaris, instrumenteert:
ten eerste, dat Reynaldus de Mericalnamens zichzelf en namens zijn wettige bedgenote
Aleydis, Johannes en Meynsa de Padbroec ener- en Rodulphus van den Steenacker, namens de tabula sancti Spiritus in Gravia, en Wiggherus de Huselingen, magister en provisor van het hospitalis van Gravia, namens dat hospitalis anderzijds ten aanzien van een legaat, zijnde een rente van 16 pond payment, door Elisabeth de Padbroec gelegateerd aan voornoemde instellingen bepaald
hebben, dat Rutgherus de Padbroec, regulier kanunnik van het klooster van beata Maria in Insula, genaamd Sint Marienweerd, gelegen in het bisdom van Trajectum, het vruchtgebruik van die rente zal genieten, zolang hij leeft;
ten tweede notariele afschriften gemaakt te hebben van twee heemradenbrieven van het
Tongelaars- of Hollanderbroek, waarvan:
a)de ene gedateerd op 29 november(sint Andriesavond) 1357;
b)de andere gedateerd is op 19 december(maandag voor sint Thomasdag apostel) 1373. Met merk van notaris Johannes Moerkini de Gravia.
a3 1400 mei 27.
Heynric van Merlaer en Jan die Hane, schepenen te Grave, oorkonden, dat Rutger Ottensoen en Aleyt e.l. hebben opgedragen aan Wigger van Hueselingen, provisor van het Graafse gasthuis, ten behoeve van dat gasthuis, een stuk erf, gelegen met de ene zijde naast het gasthuiserf en met de andere zijde naast het erf van Jan van Rade, schietend met het ene eind op het gasthuiserf en met het andere eind op het erf van Rutger voornoemd.
a4 1400 juli 15.
Wynric vander Heyden en Jan die Hane, schepenen te Grave, oorkonden dat Heynric Aelbertszoen en Fye e.l.hebben opgedragen aan Wigger van Huyselingen, provisor van het Graafse gasthuis, ten behoeve van dat gasthuis:
a)een huis en erf,gelegen met de ene zijde naast het erf van Lysbet vander Mere en haar kinderen en met de andere zijde naast het erf van Peter Heynricszoen, schietend met het ene eind op het erf van Fye van Berse en met het andere eind op de gemene straat;
b)een kamp met de ene zijde naast de gemene straat en naast de kamp van Renalt vander Heiden aan de andere zijde, schietend met het ene eind op Heynricscampe van Merlair en met het andere eind op de kamp van Henricxe Starcks.
a5 1400 september 10.
Wynric vander Heiden en Jan die Hane, schepenen te Grave, oorkonden, dat Coman Geerlyc vanden Grave en Mechtelt e.l. hebben opgedragen aan Roelof vanden Steenacker, provisor van de H.Geesttafel van Grave, ten behoeve van die tafel, een rente van 10 vat rogge en 6 vat weit(tarwe), te betalen met Pasen en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Willem Kors en met de andere zijde naast het erf van Peter sHaesschen,schietend met het ene eind op het erf van Willem van Haeps en met het andere einde op de gemene straat.
a6 1400 december 5.
Schepenen te Hill oorkonden,dat:
1)Fije de weduwe van Heijmeric;
2)Trude, de weduwe van Gerit Heijmericsoen, - op minlijke wijze - gescheiden en
gedeeld hebben:
a)een rente van 30 vat rogge die Wiggher en Nese e.l. jaarlijks tijdens de kerstheilige
dagen te midwinter geldende waren;
b)een rente van 1 mark payment en 2 vat raapzaad, gevestigd op een kamp, die van
voornoemde Heijmeric z.g. placht te wezen en die gelegen is te Mill in de Uterdyeck
tussen het land van Steven Jans aan de ene en het land van de erfgenamen van
Symon aan de andere zijde, schietend met het ene eind op de vaardijk en met het
andere eind op de Monyckhorst.
Getransfigeerd.
a7 1400 december 20.
Peter Wouterssoen en Henric vander Heghel, schepenen te Velp, oorkonden dat Wichman Naghel en Lysbet e.l. hebben verklaard schuldig te zijn aan de Graafse kerk een rente van een 4 malder rogge, gevestigd op een stuk land, met de ene zijde naast het erf van Heynke van Boeghen en met de andere zijde naast het erf van Herman Delissoen aan de andere zijde, schietend met het ene eind op den Moniclant.
a8 1400 december 29.
Wynric vander Heiden en Heimeric van Merlair, schepenen te Grave, oorkonden dat Jan vander Woud en Deric van Lent die Scoineker hebben opgedragen aan Heinric Maessoen die Verwer een rente van 2 pond payment, te betalen op sint Martinsdag in de winter (11 november) en gaande uit een hof en erf gelegen met de ene zijde naast het erf van voornoemde Maessoen en met de andere zijde naast de hof van Nolle die Vleischhouwer met het ene eind schietend op de Leigraaf en met het andere eind op de gemeynt.
a9 1401 januari 24.
Heinric van Meerlair en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Meynse vanden Padbroic;
2)haar zoon Arnt en Wouter e.l.;
3)haar zoon Willem en Agnes e.l.;
4)haar dochter Lyssbet,
hebben opgedragen aan Roloiff vanden Steenacker een vierdeel land, gelegen in de Mars,
met de ene zijde naast het land van de H.Geest van Grave en met de andere zijde dito, schietend op de Horsengrave met het ene en met het andere eind op de Maas.
Getransfigeerd.
a10 1401 maart 24.
Winric vander Heiden en Jan die Hanel, schepenen te Grave, oorkonden, dat Arnt, de zoon van wijlen meester Jan Brieffs, met zijn broer Bruisten een scheiding en deling heeft aangegaan van alzulke huizing en erf, waar wijlen hun broer,heer Geritt in bestorven was.
a11 1401 april 4.
Roelof Huysraet en Henric Dyrcssoen, schepenen te Cuijk, oorkonden dat Heyn Cnape en Lijsbet e.l. hebben opgedragen aan Roelof vanden Steenacker, ten behoeve van de H.Geest te Grave, een rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Maartensdag in de winter (11 november) en gaande uit een stuk land genaamd Heyn Cnapensael, liggende met de ene zijde naast het erf van de kinderen van Fije vander Steghen met het ene eind schietend op het erf van Jan Winckelmans en met het andere eind op de erven van de kinderen vanden Scaer.
a12 1401 juni 1.
Jan van Oytwick en Herman vander Heyden, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Segher,de zoon van Peter Segherssoen, en Beert e.l. hebben opgedragen aan Deric, de zoon van Jordaen vander Voirt van Haeps, en Lysbet e.l.een rente van 1 malder rogge, te betalen tijdens de vier kerstheilige dagen te midwinter en gevestigd op hun 2 hollandse morgen land, gelegen tussen het land van Herman Seggerssoen aan de ene en het land van Goeke, de zoon van Goedert Aleyttensoen aan de andere zijdelschietend met het ene eind op de voordijk en met het andere eind op de afterdijk.
Getransfigeerd.
a13 1401 juni 24.
Wijnric vander Heyden en Jan Monic, schepenen te Grave, oorkonden, dat heer Peter Scele, persoon te Landen, priester verklaard heeft, dat wijlen zijn zuster Mechteld Scelen bij testament een aalmoes gegeven heeft aan de rector van het Graafse gasthuis, ten behoeve van de armen en deze aalmoes bestaat uit een rente van 4 vat rogge, te betalen op sint Maartensmis in de winter (11 november) en is gevestigd op Gheen Kelkensgoederen.
a14 1401 juni 24.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat voornoemde Peter Scele verklaard heeft, dat voornoemde Mechtelt bij testament een aalmoes gegeven heeft aan de rector van de Tafel van de H.Geest te Grave, ten behoeve van de armen, bestaande uit voornoemde rente, te betalen op voornoemde datum en gevestigd op voornoemde goederen.
a15 1401 juli 3.
Wynric vander Heiden en Willem Passert, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan vanden Berken en Ide e.l. hebben opgedragen aan Peter Hoemberghe, provisor van het Graafse gasthuis, ten behoeve van dat gasthuis een rente van 2 malder rogge, te betalen op kerstavond (24 december) en gevestigd op een huis en erf gelegen met de ene zijde naast het straatke in de richting van het waakhuis en met de andere zijde naast het erf van Heilwig de weduwe van Groit Jan, met het ene eind schietend op de stadsmuur en met het andere eind op de gemene straat.
a16 1401 juli 8.
Willem Passart en Jan Monic, schepenen te Grave, oorkonden, dat Roloiff vanden Steenacker en Aleyt e.l. hebben opgedragen aan de rector van de H.Geesttafel te Grave, ten behoeve van de armen, een vierdeel land, waar melding van gemaakt wordt in een brief waarin deze brief doorgestoken is. Transfix.
a17 1401 augustus 30.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan, de zoon van Art Tresensoen en Weyndel e.l. hebben opgedragen aan Rolof, de H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van de H.Geest van Grave, een erfbrief, waar deze brief doorgestoken is en die melding maakt van een rente van 2 malder rogge.
Transfix.
a18 1401 november 3..
Wijnric vander Heyden en Heynric van Merlair, schepenen te Grave, oorkonden dat Hughe die Visscher beloofd heeft - onder verband van zijn goederen - aan Reynout vanden Kirchoeve Zegherssoen te betalen een rente van 1 pond payment, verschijnende op sint Lambertsdag (17 september) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van wijlen Gherijt Luwen en met de andere zijde naast het erf van wijlen Gudde sVisschers, met het ene eind schietend op het erf van Jan Sceelwairt van Os en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a19 1401 december 26..
Willem Passart en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Arnt Pyekelrentmeester van de hertog van Gelre;
2)Jorden vander Voirt en Agnese e.l.;
3)Deric Lambrechtssoen en Lyssbeth e.1.;
4)Jan van Wychgen en Aleyt e.l.
- erfgenamen van wijlen Herman vander Voirt

hebben opgedragen aan Roloff vanden Steenacker, provisor van de Tafel van de H.Geest te
Grave, ten behoeve van die Tafel, een stuk land, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het erf van Jan Brogel en met de andere zijde naast het land van de Graafse H.Geest,met het ene
eind schietend op de middelweg en met het andere eind op de dijk; met een schepenbrief, waar deze brief doorgestoken is. Transfix.
a20 1401 december 28..
Herman vander Heiden en Jan die Ridder, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat voornoemde erfgenamen van Herman vander Voirt aan voornoemde provisor ten behoeve van voornoemde Tafel van de H.Geest hebben opgedragen een rente van 1 malder rogge, te betalen op Grootvastenavond (1) en gaande uit de goederen, die Roeff die ridder heeft liggen in het Hollanderbroek;
met een heemradenbrief waar deze brief doorgestoken is. Transfix.
(1) Kan de zondag Esto mihi, de maandag daaropvolgende of de daaropvolgende zondag Invocavit zijn. Est mihi is zondag Quinquagesima; Invocavit is de eerste zondag van de grote vasten.
a21 1401 december 29..
Wijnric vander Heyden en Heynric van Merlaer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Roeloff vanden Steenackeriprovisor van de H.Geesttafel van Grave, ener- en Peter van Hoemberch, gasthuismeester van Grave, anderzijds beloofd hebben elkaar te helpen met alzulke brieven, die zij hebben - hetzij instrument of andere brieven - , die melding maken van een rente van 16 pond payment, die jonkvrouw Lijsbet vanden Padbroeck jaarlijks te presteren had uit het goed Kuyckervoirt en wel:
a)de ene helft van die rente ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis;
b)de andere helft ten behoeve van het Graafse gasthuis.
a22 1401 december 29..
Winric vander Heyden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden dat de gebroeders Jan en Hubert Kurpe verklaard hebben schuldig te zijn aan Heymeric sVisscherssoen een rente van 36 herenguldens,te betalen op sint Martinsdag in de winter (11 november) en gevestigd op een hof en erf, gelegen buiten de Hampoort, met de ene zijde naast het erf van Jut Florensdochter en met de andere zijde naast het erf van Jannes Fiensoen, met het ene eind schietend op de gemene steeg en met het andere eind op de gemeynt.
a23 1402 maart 16..
Philips van Gassel, richter te Gassel, Aernt vanden Gore en Gherijt vanden Sanden, laten aldaar, oorkonden:
ten eerste, dat Herman Pryen en Coninghond e.l. hebben opgedragen aan Peter van Hoemberch, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een tijns van 1 hoen en 9 brabants, welke tijns voornoemde echtelieden geldende hadden uit het Graafse gasthuisgoed te Gassel;
ten tweede de Graafse schepenen Wijnric vander Heyden en Jacob Coeberch verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
a24 1402 juni 9..
Heynric van Merlair en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Heynric Brekensteen en Agnees e.l. hebben opgedragen aan Aleydt, het wijf van wijlen Ansem, een rente van 1 malder rogge, te betalen op kerstavond (24 december) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Gherijt Goeswijnssoen en met de andere zijde en met het ene eind naast het erf van voornoemde Aleydt en met het andere eind op de gemene straat.
a25 1402 juni 15..
Henric die Hoefsche en Henric Back verklaren, dat zij - moedwillig en louter om Godswil - gegeven hebben en geven aan de armen van het Graafse gasthuis alzulk deel en recht, dat zij hebben op een hof, gelegen buiten de Zebertsepoort en hen aanverstorven van wijlen hun tante Mechtelt van Herssen.
a26 1402 juli 8.
Roelof Huijsraet en Henric Dyrossoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat de gebroeders Arnt en Willem van Bothalen verklaard hebben, dat hun zuster jonkvrouw Lijsbeth van Waetseler verkocht heeft aan Henric van Bothalen een rente van 6 malder rogge, gevestigd op een hof te Cuijk, die in bezit was van de lossers en jonkvrouw Mense.
a27 1402 juli 8.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat voornoemde Lijsbet heeft opgedragen aan voornoemde Henric van Bothalen voornoemde rente, te betalen tijdens de vier heilige kerstdagen en gevestigd op voornoemde hof. Getransfigeerd.
a28 Voornoemde schepenen oorkonden, dat voornoemde Lijsbet onder verband van al haar goederen, dat zij aan voornoemde Henric van Bothalen schuldig is een bedrag van 132 gelderse guldens of de waarde daarvan in ander goed geld, voor welk voornoemd bedrag onkvrouw Lijsbet voornoemde voor voornoemde Henric van Bothalen gezet heeft een onderpand van 6 malder rogge, te betalen op de vier heilige kerstdagen en gevestigd op haar voornoemde hof te Cuijk, welke hof met bijbehorende goederen geweest was van de lossers (1) en van jonkvrouw Mense.
(1) De lossers waren de ouders van jonkvrouw Lijsbet van Waetseler. Haar vader is naar alle
waarschijnlijkheid Henric van Bothalen geweest.
a29 1402 september 9.
Wijnric vander Heiden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Gherijt vanden Vrede die Volre en Mechtelt e.l.hebben opgedragen aan Gadert Huysman een rente van 2 pond vlaams, elk pond ter waarde van 15 vlaamse groten, te betalen met Pasen en gaande uit een huis en erflgelegen met de ene zijde naast die Hoeffsche muur en met de andere zijde naast het erf van Beckers ... , schietend met het ene eind op de stadsmuur en met het andere eind op de gemene straat.
a30 1402 december 5.
Heynric Badensoen, richter te EscharenlJacop van Nudenhoeven en Matheus Aelbertssoentlaten aldaar, oorkonden:
ten eerste, dat Jan Abensoen en Mechtelt e.l.hebben opgedragen aan Jacop Peterssoen een stuk landlgelegen in het Esterseveld, met de ene zijde naast het erf van Jan Goirdtssoen en met de andere zijde naast het erf van voornoemde Jacop en schietend met beide einden op de gemene weg;
ten tweede de Graafse schepenen Wynric vander Heyden en Heijnric van Merlaer verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
a31 1402 december 28.
Schepenen te Mill oorkonden,dat:
1)Arnt Pyeck, rentmeester van de hertog-heer van Gelre-Cuijk;
2)Jordaen vander Voert van Haeps;
3)Jan van Wiechghen en Aleyt e.1.;
4)Derick Lemkenssoen en Lysbet e.1.1
hebben opgedragen aan Roeloff, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuisleen brief, waar deze brief doorgestoken is en die melding maakt van een rente van 2 malder rogge.
Transfix.
(1) Cf.regesten a19 en a20.De mogelijkheid is aanwezig, dat de klerk in Mill de kerststijl gebruikt heeft.
a32 1403 februari 3.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Goesswyn vanden Lampelaer en Yde e.l.hebben verpacht aan Jan Artssoen en Lambrecht vanden Oersscat - tegen een erfpacht
van 14 vat rogge, te betalen op O.L.Vrouwedag purificatio(2 februari):
a)hun heide gelegen in de Aude Perric, met de ene zijde en met het ene eind op het erf en de heide van Jan vanden Lampelaer, met de andere zijde naast de heide van Art vanden Hulsbeeck en met het andere eind schietend op de ge-meynt in de richting van de Peel;
b)een stuk grond gelegen in dezelfde Perric opten Beirkenbossberch tussen rnoend de heide van Jan vanden Lampelaer aan de ene zijde en de heide van Jants broer Gobbel vanden Lampelaer, aan de andere zijde, schietend met het ene eind opten Beirkenboss; benevens een erfdienstbaarheid van weg10 voet breed om van dit stuk grond op de gemene weg in de richting van het Walschot te komen. Getransfigeerd.
a33 1403 februari 23.
Willem Huysraet en Henric Taye, laten te Beers, oorkonden, dat:
ten eerste, ten overstaan van de richter Willem Cluecker en van hen, Reynke van Lottem en
Yrmgard e.l.hebben opgedragen aan hun broer en zwager Jan van Lottom een rente van 1 malder rogge en een 3 hoenderstijns, te betalen op sint Maartensdag in de winter(11 november) en gevestigd op een stuk land, genaamd die Aude Vergart, schietend met de ene zijde op die Lovert en met de andere zijde opt Cromlant ,met het ene eind op die Sceperie en met de andere zijde naast het erf van Dyrc van Hemert;
ten tweede Roelof Huysraet en Henric van Bothalen,schepenen te Cuijk,verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
Getransfiigeerd
a34 1403 april 29.
Jan van Oytwick en Jan die Ridder, heemraden in het Hollanderbroekloorkonden, dat Herman vander Heijden en Yde e.l.hebben opgedragen aan Rolof, de H.Geest-meester te Grave,ten behoeve van de Graafse H.Geest, een rente van 2 malder rogge, te betalen met de vier heilige kerstdagen te middenwinter en gaande uit hun in het Hollanderbroek gelegen land op den Wolfsberg tussen het land van hun broer en zwager Jordaen aan de ene en de hoeve van Claes Neudensoen aan de andere zijde, met het ene eind schietend op de voordijk en niet het andere eind op de afterdijk.
a35 1403 mei 3.
Wynric vander Heiden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Bertruut Spronc met haar dochters Bertruut en Hysse heeft opgedragen aan Heinric van Merlair een rente van 1 malder rogge, te betalen op Sint Jan te midzomer en gevestigd op haar huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan Wedkens en met de andere zijde naast het erf van Jan vanden Helcen,
schietend met het ene eind op het erf van Jan Schenen en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a36 1403 juni 5.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan van Kessel en Heylwich e.l.hebben opgedragen aan Roelof, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een rente van 2 malder rogge,te betalen op O.L.Vrouwedag Purificatio(2 februari) en gevestigd op goederen te Wanroij in de Lampelaarse hoeve en bestaande uit:
a)een stuk land, met de ene zijde naast de beemd van Jan vanden Pedel en met de andere zijde naast een weg,die over dat stuk land gaat, met het ene eind schietend op het land van Rutger, de stiefzoon van Art vanden Lampelaer en met het andere eind naast het land van Jan, de zoon van Heyn vanden Lampelaer;
b)opdragers beemd, gelegen met de ene zijde naast het land van voornoemde Jan vanden Pedel en met de andere zijde naast het land van Henric, de zoon van Heinric en met het ene eind op het land van Rutgher voornoemd.
a37 1403 juni 6.
Notaris Henricus Cuper de(van) Oesterwijc instrumenteert, dat magister
Johannes, de natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Falconarius(de Valkener),
heeft opgedragen aan Rodulphus vanden Steenacker, provisor en rector
van de Tabula sancti Spiritus in Gravia, ten behoeve van die Tabula,
een schepenbrief van Velplgedateerd op 4 juli 1373(sint Maartensdag
in de zomerlook genoemd translatio Martini(1).
Met merk van notaris Henricus Cuper van 0esterwijc.

(cf.regest 286).
a38 1403 december 13.
Jacop vander Steghen en Coen Zeebrechssoen, laten te Escharen, oorkonden, dat:
ten eerste:
1)Roef die Ridder en Luytgart e.l.;
2)Bade Mans;
3)Mechtelt, de zuster van voornoemde Bade Mans,
hebben opgedragentte behoeve van het altaar van sint Jan en sint Anthonis in de kerk van Beers, aan de kapelaan of rector van dat altaar een rente van 2 malder rogge, te betalen op sint Lambrechtsdag(17 september) en gevestigd op:
a)een stuk land en erf, gelegen opt Hoemersaet naast het erf van Daem Stevens aan de ene en aan de andere zijde naast het erf van Stine vanden Bogarde, met het ene eind schietend op het erf van Jan Abensoen en met het andere eind op het erf van voornoemde Daem;
b)een stuk land naast het erf van Bade Manssoen aan de ene en van voornoemde Stine aan de andere zijde, schietend met het ene eind op het erf van voornoemde Daem en met het andere eind op het erf van Jan Abensoen;
c)een stuk land met de ene zijde naast het erf van Jan Mans en met de andere zijde naast het erf van voornoemde Stine, schietend met het ene eind op het erf van Dyrc Cnaepensoen en met het ander eind op de Cuijksesteeg;
d)een hofstad met de ene zijde naast het erf van Goedeke Lichengoets en met de andere zijde naast het erf van Henneke Hubensoen, met het ene eind schietend op de gemene steeg en met het andere eind op de erven van Bade Mans en Stine Hermansdochter Bogaert voornoemd;
ten tweede de Graafse schepenen Wijnric vander Heiden en henric van Merler verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
a39 1404 januari 26.
Herman vander Heijden en Bernt Zurhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat 'Peter Hoemborch, gasthuismeester te Grave, namens het Graafse gasthuis, - tegen een erfpacht van 4 vat rogge sjaars - heeft uitgegeven aan Deric vander Voert van Ghemert en Griet Claesdochter e.l.een huis en erf, gelegen met de ene zijde en met het ene einde naast het erf van Goyke Goykenssoen en met de andere zijde naast het erf van Ermbout van Aelst en met het andere eind schietend op de rode dijk in de richting van de molenbeek.
a40 1404 april 1.
Herman vander Heyden, Jan van Wiechghen en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Heijnric, genaamd die Haesse Velkenaer, en Mechtelt e.l.hebben opgedragen aan Heynrick, genaamd Hollant, een erfbrief waar deze brief doorgestoken is.
Getransfigeerd.
a41 1404 augustus 14.
Baudeke van Lienen en Henric vanden Velde ,schepenen te Velploorkonden, dat:
1)Gerit van Wamel en Aleit e.l.;
2)Henric Kerstenssoen en Mechtelt e.l.;
3)Henric van Warel;
4)Melle,de zuster van de sub 3) genoemde, hebben opgedragen aan Henric Ansemssoen:
a)het vierdeel van een stuk land, genaamd de Ganshorinc;
b)een stuk land, genaamd sPapenpayken, gelegen tussen het erf van Hermen van-der Hege aan de ene en het erf van heer Rogier van Bronchorst aan de andere zijde;
c)een stuk land, gelegen in Thonic, tussen het erf van Heinke van Boegen aan de ene en het erf van Henneke Piccegads aan de andere zijde, schietend met het ene eind op de Maas en met het andere eind opten Houtgrave.
a42 1404 augustus 15.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat Henric Ansems en Aleyt e.l.beloofd hebben af te staan aan de onmondige kinderen van Henric Baenraets een vierdeel van een stuk land, genaamd den Ganshorinc.
a43 1404 december 21.
Roelof Rijig: Huijsraet en Henric Dircssoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Roelof vanden Steenacker met zijn broer Jan Roelofssoen verklaard heeft schuldig te zijn aan het Graafse gasthuis, ieder een rente van een 1/2 malder rogge, te betalen op sint Naartensdag in de winter(11 november) en gevestigd op 2 stukken land, gelegen op de Laeracker, waarvan:
a)het ene stuk gelegen tussen het erf van Roelke Rikensoen en dat van Johan nes van Bothalen;
b)het andere tussen het erf van voornoemde Roelke en dat van Gericke vanden Laeracker, timmerman.
a44 1405 april 1.
Willem Passart en Jacob Coberge, schepenen te Grave, oorkonden, dat Heinric
van Merlair heeft opgedragen aan Matheus vanden Laer Badensoen een rente
van 2 malder rogge, te betalen op sint Martinsdag in de winter(11 november)
en gevestigd op een huis en erf, met de ene zijde naast het straatke in de
richting van het huis van Peter Bonifaes en de Vispoort en met de andere
zijde naast het straatke, dat in de richting gaat van het huis van Derid
van Lent, met het ene eind op het erf van Heffe Ansem en haar kroost
schietend en met het andere eind op de gemene straat; met een schepenbrtief,
die melding maakt van deze rente.
Getransfigeerd.
a45 1405 mei 20.
Schepenen van Mill oorkonden, dat Jacob Keelkenszoen en Trude e.l.hebben opgedragen aan Gherit, de zoon van Deric Gheenkenszoenieen rente van 2 malder roggelte betalen op O.L.Vrouwendag purificationis(2 februari) en gevestigd op 3 strepen land te Wanroij, waarvan:
a)2 strepen tussen het land van Abe, de zoon van Heyn Batenzoen, en het land van Gherit, de zoon van Vranck;
b)de derde streep, gelegen tussen het land van laatstgenoemde en met beide einden tussen de Lampelaarsehoeve en de gemeynt. Het schependomszegel van Mill zwaar beschadigd.
a46 1405 september 10.
Jan Claeszoon en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Segher Aleytenzoen en Beert e.l.hebben opgedragen aan Deric, de zoon van Jordaen vander Voirt van Haeps, en Lysbet e.l.een rente van
1 malder rogge, te betalen tijdens de vier heilige kerstdagen te midwinter en gaande uit 2 hollandse morgen land, gelegen in voornoemd broek tussen het land van Herman Zegherssoen en het land van Jan Aleyttenzoen, schietend met het ene eind op de voordijk en met het andere eind op de afterdijk.
Getransfigeerd.
a47 1405 november 2.
Willem Passart en Jan Neudensoenischepenen te Grave, oorkonden, dat Teuke Badensoen en Fye e.l.hebben opgedragen aan Bert, de weduwe van Willem vanden Kerchoff, ten behoeve van haar zoon Marcelijs, een rente van
2 malder rogge, te betalen op sint Maartensdag in de winter(11 november) en gevestigd op een huis en erflgelegen met de ene zijde naast het straatke, dat naar de Vispoort gaat en met de andere zijde naast het straatke, dat zich bebindt naast het erf van Deric van Lent, met het ene eind schietend op het erf van Eeffe Ansems en haar kinderen en met het andere eind op de gemene straat.
a48 1406 januari 25.
Henric Badensoen richter te Escharen, Lambrecht van Eelten en Wiellem vanden BoegaertIlaten aldaar, oorkonden:
ten eerste, dat Roeff die Ridder en Lutgaert e.l.hebben opgedragen aan Goert Melijssoen 2 stukken land op die Homersaet, waarvan:
a)het ene stuk gelegen naast het erf van Arnt Claessoen aan de ene en het erf van voornoemde Melijssoen aan de andere zijde, met het ene eind schietend op die Lulle(1) en met het andere eind schietend op het erf van voornoemde die Ridder;
b)het andere stuk gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan die Laet en met de andere zijde naast het erf van Bade Roeffs, met het ene eind schietend op het erf van die Ridder voornoemd en met het andere eind op die Lulle;
ten tweede de Graafse schepenen. Jan Neudensoen en Henric van Merlaer verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
(1) Vermoedelijk spits toelopend land(gegeerd).
a49 1406 maart 18.
Jan die Haen en Jacob Cobergelschepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Ide, de weduwe van Jan Borman;
2)haar zoon Willem en Heilwich e.l.;
3)haar dochter Trude en Arnt die Hane e.l.,
opgedragen' hebben aan Jan Kuycman, de zoon van wijlen Denke Vriesensoen, een stuk erf opten Hammett: let de ene zijde naast de Hamme en met de andere zijde naast het gasthuiserf, met het ene eind schietend op het erf van Yetke Scaeps en het erf van Willem Kerpers en met het andere eind op die Hamme.
Getransfigeerd.
a50 1406 april 16.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan Arntssoen en Weijndel e.l.hebben opgedragen aan Rolof, H.Geestmeester te Gravelten behoeve van H.Geesthuis, een erfbrief, waar deze brief doorgestoken is maakt van een rente van 1 malder rogge.
Transfix.
a51 1406 juni 6.
Wynric vander Heiden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henric die Wrede en Aleit e.l.hebben opgedragen aan Berthe, de weduwe van Willem vanden Kerchoff, ten behoeve van haar zoon Marcelijsleen rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Maartensdag in de winter(11 november)
en gevestigd op:
a)een huis en erf, gelegen bij de Hampoortimet de ene zijde naast het erf van Jan van Batenborge en met de andere zijde naast het erf van Peter Hovings, schietend met het ene einde op de stadsmuur en met het andere einde op de gemene straat;
b)een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Henric Kaelen en met de andere zijde naast het erf van Ide van Dornen en haar kinderen, met het ene eind schietend op het erf van heer Goiswyn, deken te Grave, en met het andere eind or de gemene straat.
a52 1406 september 4.
Jan Claeszoen, Bernt Zuerhout, Jan die in het Hollanderbroek, oorkonden, dat:
1)Segher Peterszoen;
2)Aleijt en Beett e.l.,
hebben opgedragen aan Michghiel, de zoon een rente van 1 malder rogge, te betalen in de winter en gevestigd op hun erf in
a)een stuk land naast de voordijk, waar erf van Gobbel, de zoon van Stijn;
b)een stuk land, gelegen met de ene zijde naast het land van Herman, de zoon van Seger, en met de andere zijde naast het land van Art, de zoon van Giebe, schietend met het ene eind op de voordijk en met het andere eind op de afterdijk.
Getransfigeerd.
a53 1407 mei 1.
Wynric vander Heiden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henric, de zoon van wijlen Jan Visscherssoen van Masses(1), heeft opgedragen aan Aleit Wouters 3 schepenbrieven, waarvan:
a)de eerste melding maakt van een rente van 1 pond payment;
b)de tweede gewag maakt van een rente van 4 vat rogge;
c)de derde een rente van 36 groten vermeldt.
a54 1407 mei 10.
Jan Claszoen en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Heijnric Hollant en Heijnric, de dochter van Art van Beersse, e.l.opgedragen hebben aan Heijnric Passart en joffrouw Jutte e.l.een heemradenbrief, waar deze brief een transfix van is en die melding maken van een rente van 8 malder rogge.
Getransfigeerd.
a55 1407 mei 10.
Jan van Herwerden en Jan Loy, schepenen te Batenburg, oorkonden, dat Gherit, de zoon van Heyn van Overloen, verklaard heeft verkocht en opgedragen te hebben aan Henric die Schermerlgenaamd van Uden, een in de Mars te Grave gelegen stuk land, met de ene zijde naast het erf van Coen die Verwer en met de andere zijde naast het erf van Ansem van Os, schietend met het ene eind op de Horsensegraaf en met het andere eind op de dijk.
a56 1407 mei 13.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan van Mille en Jan, de zoon van Griet tSwildenzoen, kerkmeesters van Mill - met raad en toestemming van de pastoor en gemene buren van Mill - hebben opgedragen aan:
1)heer Willem;
2)Mechteld;
3)Willem;
4)Ermgart;
5)Margriet;
6)Lysbet;
7)Jan,
- de wettige kinderen van Steven Jans -
een rente van 3 malder rogge, te betalen op O.L.Vrouwendag purificatio(2 februari) en gevestigd op 3 hollandse morgen land, die de joffrouw van Cuijk gegeven had aan de Millse kerk om daarmede de timmering van de kerk te kunnen financieren, gelegen met de ene zijde naast een kamp land, die van Abe van Mille placht te zijnen met de andere zijde naast het gemene Ven, met het ene eind schietend op de kamp van Deric Becs en met het andere eind op de kamp van Jan Kocs.
Getransfigeerd.
a57 1407 mei 16.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Goesswijn vanden Lampelaer en IJde e.l.hebben opgedragen aan Derick Cokeler, hun zwager en broer, een erfbrief waar deze brief doorgestoken is en die betrekking hebben op een erfpacht van 10 vat rogge.
Getransfigeerd.
a58 1407 mei 16.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat voornoemde Cokeler, de zoon van Peter Cokeler, heeft opgedragen aan Rolof, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, twee schepenbrieven van Mill, waar deze brief doorgestoeen is, en een erfpacht van 10 vat betreffende.
Transfix.
a59 1407 mei 16.
Jan Claeszoen en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Jan die Ridder en Aleijt e.l.hebben opgedragen aan Rolof, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een rente van 1 malder rogge, te betalen op O.L.Vrouwendag purificatio(2 februari) en gevestigd op hun huis, hof en erf, gelegen op de Wolfsberg, met de ene zijde naast de hoeve van wijlen Deric Cokeler en met de andere zijde naast de hoeve van Herman vander Heijden, met het ene eind schietend op de hof van Gobbel en met het andere eind op de afterdijk.
a60 1407 mei 26.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Derick Beck en Heylwich e.l.hebben opgedragen aan Rolof, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuisleen rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Maartensdag in de winter(11 november) en gaande uit hun stuk land van ongeveer 7 hollandse morgen, gelegen te Mill, met de ene zijde naast de Wolfskamp en met de andere zijde naast de kamp van Gerit Bernijers en diens huisvrouw Aleyt en met het ene eind schietend op het land van Godert van Diependaelle en het gemene ven en met het andere eind op de straat in de richting van de heide.
a61 1407 juli 5.
Wouter van Langel Keerszoen en Jan Polslowertschepenen te Velp, oorkonden, dat Jan Polslower heeft opgedragen aan Lambrecht van Diepenbeec een hoeve land, gelegen met de ene zijde naast het erf van Aleyt, de dochter van Heilwich, en met de andere zijde naast het erf van heer Henric Coeberch.
Getransfigeerd.
a62 1407 september 11.
Jan die Haen en Jacob Peterssoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Heyn van Rysen, de zoon van wijlen Otte Smedtssoen, en Ide e.l.;
2)Walraven, de broer van voornoemde Heyn, en Weyndelmoet e.l., hebben opgedragen aan Peter van Homberge, provisor van het Graafse gasthuis, ten behoeve van dat gasthuis,:
a)een huis en erflgelegen met de ene zijde naast het erf van het wijf van Rutger Ottensoen en met de andere zijde naast het erf van Jan vanden Rade, schietend met het ene eind op het gasthuiserf en met het andere eind op de gemene straat;
b)een hof, gelegen buiten de Brugpoort,met ketde ene zijde naast het erf van Henric van Merlair en met de andere zijde naast de hof van Aleyt, de echtgenote van Rutger Ottensoen, met het ene eind schietend op de Arnt Brouwershof en met het andere eind op de Molenweg.
a63 1407 oktober 25.
Jan Brugman en Goisswyn van Lampelair, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden:
ten eerste, dat ten overstaan van de richter Jan Claissoen en van hen, heer Rutger van Padtbroke, monnik van sint Marienweerd, heeft opgedragen aan:
1)Roloiff vanden Steenacker, provisor van de Graafse H.Geest;
2)Peter van Hoemberge, provisor van stet Graafse gasthuis,
-ten behoeve van de armen
twee heemradenbrieven, die melding maken van een rente van 16 pond payment, waarvan:
a)8 pond voor de Graafse H.Geest;
b)8 pond voor het Graafse gasthuis,
-welke Lijsbet van Padtbroke, de zuster van voornoemde Rutger, geldende had op goederen in die brieven beschreven;
ten tweede de heemraden Jan Claissoen en Berndt Zurhout verzocht te hebben deze brief te bezegelen.
a64 1407 oktober 25.
N.B.Zie voorafgaand regest.
a65 1407 november 11.
Willem Oetwic en Willem van Doernen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Henric van Bothalen verkocht heeft aan Roelof vanden Steenacker, "verwaerre" van het Graafse H.Geesthuis, ten behoeve van dat Geesthuis, een rente van 5 vat rogge, die de juffer van Berlaer en haar erven plachten te beuren uit een erf, dat geweest was van Arnt die Haese.
a66 1407 december 4.
Wynric vander Heiden en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Coenrat die Verwer en Heilwich e.l.hebben opgedragen aan Gerit van Helmont die Scoemeker een rente van 2 malder rogge, te betalen op sint Catharina(25 november) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Heilwich, de weduwe van Groit Jan, en met de andere zijde naast het erf van voornoemde Coenrat, met het ene eind dito en met het andere eind op de gemene straat.
a67 1407 december 22.
Jan die Haen en Jan Neudensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Feynselke met zijn zoon Henric heeft opgedragen aan Peter van Homberge, provisor van het Graafse gasthuis, ten behoeve van dat gasthuis, een rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Martinsdag in de winter(11 november) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Melis, de zoon van Jutte, en met de andere zijde naast het erf van Gerit van Homberghe, schietend met het ene eind op het erf van Gyske Moleners en met het andere eind op de gemene straat.
a68 1408 januari 5.
Jan Claessoen en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Cost Reijnartssoen en Lijsbet e.l.hebben opgedragen aan IJwaen Baenraets vanden Graeve en Lijsbet e.l.een tente van 1 malder rogge, te betalen tijdens de vier kerstheilige dagen te midwinter en gaande uit een stuk land op de Wolfsberg, met de ene zijde en met het ene eind naast het erf van Herman vander Heijden, met de andere zijde naast het erf van Michgiel, de zoon van Jan Ermboutssoen die Audste en met het andere eind op het erf van Claes Neudensoen.
Gerransfigeerd.
a69 1408 januari 25.
Henric Badensoen, richter te Escharen, Jan Abensoen en Wiellem Beelkenssoen, laten
te Escharen, oorkonden:
ten eerste, dat Catharine, de weduwe van Jan Aben, heeft opgedragen aan Jan Coenen-
soen een rente van 1 malder rogge, te betalen op kerstavond(24 december)
en gevestigd op een stuk land, gelegen met de ene zijde naast het erf van voor
noemde Beelkenssoen en met de andere zijde naast het erf van Wenaer Kaudoven
en met beide einden schietend op de gemene weg;
ten tweede de Graafse schepenen Henric van Merlair en Jan Neudensoen verzocht
te hebben deze brief te bezegelen.
Getransfigeerd.
a70 1408 januari 28.
Jan Claessoen en Bernt Zuerhout, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Willem van Kessel en Lysbet e.l.hebben opgedragen aan Jorden vander Voert van Haeps en Nese e.l.een rente van 2 malder rogge, te betalen op sint Petersdag ad Cathedram in den Sporkel(22 februari) en gevestigd op 8 hollandse morgen land, gelegen met de ene zijde naast het land van Jacob Heymanszoen en metde andere naast tsWollefshalve hoeve, met het ene eind schietend op de voordijk en met het andere eind op de afterdijk.
a71 1408 juli 9.
Wynric vander Heiden en Jan Neudensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Deric die Ketelbueter en Sthyn e.l.hebben opgedragen aan Reynout Segerssoen een rente van 1 pond payment, te betalen met Pasen en gevestigd op de helft van een huis, gelegen aan de Markt, met de ene zijde naast het erf van Lambrecht van Weert en met de andere zijde naast het erf van Godde, de zoon van Jan Moleners, met het ene eind schietend op het erf van Willem Dopper en met het andere eind op de Markt.
Getransfigeerd.
a72 1409 april 10..
Jan van Huysselingen Arntssoen en Reynolt van Langel Reynoutssoen, schepehen te Herpen, oorkonden, dat Herbert Richmoedensoen en Gherit van Ghiersberch Lambertssoen hebben opgedragen aan Arnt van Luenen:
a)een stuk land met de Wyedel, ongeveer 6 morgen groot, gelegen te Overlangel naast de erven van de kinderen van Peter Hack, Albert Mangelaert, Gherit die Groit en Herman die Groit en de gemene straat;
b)een 4. morgen land, met de ene zijde naast het erf van Herman die Groet en met de andere zijde naast de Beerschenweg.
a73 1409 mei 24..
winric vander Heiden en ... Coberge, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henric,de
zoon van Gadert Hoifsleger, - onder verband van zijn huis en hof, hem aanverstorven van wijlen zijn vader - aan zijn nichten Styn en Aleit, kinderen van heer Gerit, een bedrag van 25 oude schilden;
het huis met beide zijden naast het gasthuiserf, met het ene eind dito en met het andere eind op de gemene straat;
de hof, gelegen naast het erf van voornoemde nichten.
N.B.Het charter is zwaar beschadigd.
a74 1409 augustus 24.
Bauke van Linen en Eenric vanden Velde, schepenen te Velp, oorkonden, dat Aelbert
Aelbertssoen vanden ... heeft opgedragen aan Lysbet, de dochter van voornoemde
Bauke, een rente van 1 malder rogge;
met een schepenbrief, die daar gewag van maakt.
a75 1410 januari 5.
Henric van Merlair en Willem Passart, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Kuycmanede zoon van wijlen Denke Vriesen, en Lyssbeth e.l.hebben opgedragen aan Willem Barbier, ten behoeve van de Graafse H.Geesttafel, een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan Denkenssoen en met de andere zijde naast het erf van Willem Os, schietend met het ene eind op het erf van de Graafse H.Geest en met het andere eind op de gemene straat.
a76 1410 januari 9.
Claes die Haen en Henric van Bothalen, schepenen te Cuijk, oorkonden gevidimeerd te hebben een Cuijkse schepenbrief van de eerste maandag na sint Michielsdag 1376(6 oktober).
a77 1410 januari 19.
Bernt Zuerhout en Michghiel Janszoin, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Jan van Kessel en Heylwich e.l.hebben opgedragen aan Willem Barbier, H.Geesthuismeester, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een rente van 1 malder rogge, te betalen tijdens de vier kerstheilige dagen en gevestigd op:
a) hun 3 1/2- hollandse morgen land met een daarop staande huizing, gelegen in de Cuijkervoortsehoeve, met de ene zijde naast de voordijk en met de andere zijde naast het land van Gobbel, de zoon van Stijn van Kessel, schietend met het ene eind op de gemene straat en met het andere eind op het land van Herman, de zoon van Segher;
b) een stuk land, gelegen naast het land van voornoemde Herman met de ene zijde en naast het land van Goeke Goekenszoen aan de andere zijde, met het ene eind schietend pp de voordijk en met het andere eind op de afterdijk.
a78 1410 februari 3.
Bauke van Lynén en Henric vanden Velde, schepenen te Velp, oorkonden, dat Wouter van Langel Berissoin - onder verband van zijn eigen goed - beloofd heeft, dat:
1)Gerit van Wamel;
2)diens broer Henric;
3)hun zwager Henric Kerstenssoen,
geen schade zullen lijden ten opzichte van een erf, dat voornoemde van Langel van hen verkregen had.
a79 1410 februari 3.
Jan van Wijchen en Henrick vanden Veld, schepenen te Velp, oorkonden, dat Rolof van Cleve Dirxsoen verklaard heeft,dat niet alleen:
1)Henric van Wamel;
2)zijn broer Gerit;
3)hun zwager Henric,
maar ook de kinderen van Jan van Cleve recht hebben op een aandeel in de nalatenschap van wijlen Geertrude, in leven echtgenote van voornoemde Rolof.
a80 1410 februari 19.
Jan Neudensoen en Jacob Peterssoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Yssbout vanden Goir en Bele e.l.hebben opgedragen aan Marcelijs die Verwer een huis en hof, gelegen in Grave.
NeB. Het schrift is zeer aan verbleking onderhevig geweest.
a81 1410 april 12.
Bernt Zuerhouts en Goeswijn vanden Lampelaer, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Claes, de zoon van Rolof die Verwer van Merlaer, en Ode e.l. hebben opgedragen aan Arnt, de zoon van Peter vanden Hout Peter Aelbrechssoen, hun gedeelte van een rente van 10 malder rogge, te betalen op sint Andriesdag (30 november) en gevestigd op alzulk tijnsgoed als Jan van Kessel placht te hebben in het Hollanderbroek.
a82 1410 april 23.
Peter Hostadel en Steven van Wetten, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Godke die Bade en Aleit e.l.hebben opgedragen aan Herman van Olmen, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een rente van 1 malder rogge, te betalen op kerstavond (24 december) en gevestigd op:
a)een stuk land, gelegen aan die langhe Hegghe, met de ene zijde naast het erf van Gijbke Vedelers en met de andere zijde naast het erf van Herman vander Heiden;
b)een stuk landlgelegen te Heeswijc naast het erf van Nyelke van Heeswijc;
c)een stuk aan de Swarte Poel, met de ene zijde naast het erf van Hein Hermanssoen en met de andere zijde naast het altaarland van Cuijk.
a83 1410 mei 8.
Roeloff Huysraet en Peter Hostadel, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Sceper Jan en Gese e.l.hebben opgedragen aan Herman van Olmen, ten behoeve van het Graafse gasthuis een rente van een 1/2 malder rogge, die wijlen Heyn Gebelensoen vander Hautart placht te gelden, gevestigd op een kamp land van wijlen Godde Honichmaet en Griete e.l., gelegen op Geen Hierbosch, met het ene eind schietend op het gehoefte van Henric van Baex;
met een schepenbrief, die gewag maakt van deze rente.
a84 1410 mei 17.
Roeloff Huijsraet en Henric van Bothalen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Tijs vander Hoeven, de zwager van Cupke Noudensoen, en Aleit e.l.hebben opgedragen aan Godert vander Heiden een pacht van 1 malder rogge en 5 hoenders, gevestigd op hun hoeve, waar ze ook op wonen en die geweest was van wijlen Copke Noudensoen en de pacht dient jaarlijks betaald te worden op kerstavond(24 december).
a85 1410 mei 26..
Henric van Merlair en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Scilthouwer en Bely e.l. hebben opgedragen aan Willem Barbier, provisor van de H.Geesttafel van Grave, ten behoeve van die tafel, een rente van 3½ pond payment, te betalen tijdens de kerstdagen en gevestigd op:
a)een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Henric van Nuysse en met de andere zijde naast het erf van Gadert Spicht, schietend met het ene eind op de stadsmuur en met het andere eind op de gemene straat;
b)een hofstad, gelegen met een zijde naast het erf van voornoemde tafel en met de andere zijde naast het erf van voornoemde Spicht, schietend met het ene eind op het erf van voornoemde tafel en met het andere eind op de gemene straat.
a86 1410 juli 22.
Willem van Oetwic en Steven van Wetten, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Henric van Bothalen en Hille e.l.hebben opgedragen aan Willem Barbier, provisor van het Graafse geesthuis, ten behoeve van dat Geesthuis, een rente van 6 malder rogge, gevestigd op de hof, die was van jonkvrouwe Mense.
Transfix.
a87 1410 november 3.
Willem Passart en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Peter Aben en Mechtelt e.l.hebben opgedragen aan Willem Barbier, provisor van de Graafse H.Geesttafel, ten behoeve van die tafel, een half vierdeel land, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het land van Jan Monick en met de andere zijde naast het land van Wouter Vriesen, schietend met het ene eind op de Horsensegraaf en met het andere eind op de dijk.
a88 1410 november 3.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat Herman van Olmen, provisor van het
Graafse gasthuis, aan Willem Barbier, provisor van de Graafse H.Geesttafel, ten behoeve van die tafel, heeft opgedragen een vierdeel land, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het land van Seelke Sloetmekers en met de andere zijde naast het land van Wouter Vriesen, met het ene eind schietend op de Horssensegraaf en met het andere eind op de dijk.
a89 1410 november 3.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat Marcelis die Sloetmeker en Aleit e.l. hebben opgedragen aan Willem Barbier, provisor van de Graafse H.Geesttafel, ten behoeve van die tafel, een vierdeel land, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het tand van Jacob vanden Hout en met de andere zijde naast het gasthuisland van Grave, met het ene eind schietend op de Horsensegraaf en met het andere eind op de dijk.
a90 1410 november 30..
Jan die Haen en Jan Neudensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Willem Barbier, provisor van de Graafse H.Geesttafel, verklaard heeft - op advies van de persoon en schepenen van Grave - overeengekomen te zijn met heer Henric Cuper, kanunnik van de kerk van sint Elisabeth te Grave, en wel ten aanzien van een som gelds, welk geld heer Henric voornoemd betaald heeft om met zijn erven te mogen gebruiken de H.Geesthuismuur met de stenen gevel om daar met hout of steen tegenaan te timmeren of te metselen voor het maken van vensters en wel op zodanige wijze, dat de H.Geest van Grave daar geen schade van zal ondervinden.
a91 1410 december 16..
Bernt Zuerhout en Michgiel Janszoen, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Deric, de zoon van Jacob van Driel, heeft gegeven aan Herman van Olmen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een rente van 18 groten payment, die Deric was aanverstorven van zijn echtgenote juffer Aleyt, de dochter van Heynric Scardenberch, zijnde zijn lijftocht, te betalen op sint Maartensdag in de winter (11 november) en gevestigd op een in het Hollanderbroek gelegen kamp land.
a92 1411 februari 10..
Willem Passart en Jan die Haen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Heyn Dwerch en Agnese e.l.hebben opgedragen aan Ailbert Gruter een rente van 3 malder rogge, te betalen op sint Maartensdag in de winter en gevestigd op een huis en erf, gelegen met een zijde naast het erf van Willem Sarys en met de andere zijde naast het erf van wijlen Deric van Uden, met het ene eind schietend op het erf van Wildke die Scomeker en het erf van Jan Bocke die Junge, keteler, en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd,
a93 1411 april 20..
Jan die Haen en Jan Monick, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henric van Merlair heeft opgedragen aan Willem Barbier, provisor van de H.Geesttafel, ten behoeve van die tafel, een schepenbrief, die melding maakt van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a94 1411 augustus 11..
Henric van Merlair en Jacob Peterssoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan die Smit meester Janssoen en Hille e.l.hebben opgedragen aan Rutger Janssoen een rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Laurensmisse (10 augustus) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het huis en erf van voornoemde van Merlair en met de andere zijde en met het ene eind naast het erf van de kinderen van Arnt ... en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a95 1411 oktober 31.
Ghijsbert die Lewe en Jan van Lewen, schepenen te Velp, oorkonden, dat Willem Hermanssoen heeft opgedragen aan Wolter die Ridder een stuk land, gelegen in de Middelhoven met de ene zijde naast het erf van Wolter voornoemd en met de andere zijde naast het erf van de gastmeesters van Grave, schietend met het ene eind op de Heydmergen en met het andere eind op de Stathoven.
a96 1411 november 8.
Schepenen te Miil oorkonden, dat Heijmeric, de zoon van wijlen Gerit Heijmericssoen, heeft opgedragen aan Baudeke van Olmen een schepenbrief, waar deze brief doorgestoken is.
Getransfigeerd.
a97 1411 november 12.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Peter, de zoon van Jacob vanden Bregsellen Hadewich e.l.hebben opgedragen aan Mette, de weduwe van Geerlic Cremer vanden Grave, een rente van 1 malder rogge, te betalen op sint Martinsdag in de winter (11 november) en gevestigd op 6 hollandse morgen land, gelegen te Mill opten Bregsel en grenzend met de ene zijde aan de gemeynt aan den Scoitsberch en met de andere zijde aan de beek, die door het Bregsel stroomt, schietend met het ene eind op het land van Herman Segerszoen en met het andere eind op ...,waar het huis van voornoemde opdragers op staat.
Getransfigeerd.
a98 1411 december 9.
Jan die Haen en Jan Monick, schepenen te Grave, oorkonden, dat Lijsbet, de weduwe van Jan Blerinxs,heeft opgedragen aan Claes Naeperinc een schepenbrief, waar deze brief doorgestoken is, met een testament, die melding maken van een rente van 5 pond payment, die voornoemde Lijsbet en haar dochter Stine bezaten.
transfix.
a99 1412 januari 15.
Wouter van Langel en Jan van Wijchen, schepenen te Velp, oorkonden, dat Lonis van Erp verklaard heeft schuldig te zijn aan:
1)Aert;
2)Gherit;
3)Mechteld,
de kinderen van Aert Hubensoen,
een rente van 2 malder rogge, te betalen op sint Petersdag als de kinderen lopen (22 februari) en gevestigd op:
a)een stuk land, gelegen in Velperhout tussen de erven van Kerper en van de Graafse H.Geest;
b)een stuk land op die Drune tussen het land van juffrouw Aleijt Tegnagels en het land van juffrouw Hadewigh;
c)een stuk land,genaamd die Laeracker,tussen het land van Lambert Dirxsoen en de dijk. Getrandfigeerd.
2130 St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973
Inleiding
Regestenlijst.
1400-1471
a99
1412 januari 15.
Wouter van Langel en Jan van Wijchen, schepenen te Velp, oorkonden, dat Lonis van Erp verklaard heeft schuldig te zijn aan:
1)Aert;
2)Gherit;
3)Mechteld,
de kinderen van Aert Hubensoen,
een rente van 2 malder rogge, te betalen op sint Petersdag als de kinderen lopen (22 februari) en gevestigd op:
a)een stuk land, gelegen in Velperhout tussen de erven van Kerper en van de Graafse H.Geest;
b)een stuk land op die Drune tussen het land van juffrouw Aleijt Tegnagels en het land van juffrouw Hadewigh;
c)een stuk land,genaamd die Laeracker,tussen het land van Lambert Dirxsoen en de dijk. Getrandfigeerd.
Datumaanduiding:
(vrijdag na het octaaf van Epiphanie)
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 08-11-2018
a100 1412 februari 3.
Jan Monick en Herman Gielissoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Aleit Wouters heeft opgedragen aan Willem Barbier, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van de
Graafse H.Geestleen schepenbrief waar deze brief doorgestoken is. Verbroken transfix.
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 550
1472-1498
1500-1529
1530-1548
1550-1599
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden
Inventaris
Het archief van de provisoren, respectievelijk regenten van het Graafse Sint Catharinagasthuis en van de rentmeesters van dit gasthuis (nos. 1-1135)
Het archief van de rectoren van de gasthuiskapel in Grave (nos. 1136-1139)
Het archief van de provisoren van de tafel van de Heilige Geest en van de geesthuismeesters
Het archief van de weeshuismeesters in Grave (nos. 1474-1495)
Het archief van de commissie van de armenfabriek in Grave (nos. 1496-1503)
Stukken van kerkelijke aard (nos. 1504-1529)
Stukken betreffende de Graafse broederschappen en schutterijen (nos. 1530-1532)
Stukken betreffende het gasthuis van de dertien armen te Herpen (no. 1533)
Stukken waarvan het verband met voorafgaande archieven niet duidelijk of in het geheel niet gebleken is (nos. 1534-2111)
Bijlage: Aan andere archiefinstellingen eventueel over te dragen stukken (nos. 2112-2127)
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden

Kenmerken

Datering:
1291-1973
Vindplaats origineel:
Locatie Grave
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2090 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Categorie:
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden