De verbreding van het Van Starkenborgkanaal noodzaakte het verleggen van enkele leidingen. Omdat daarvoor ook gegraven zou gaan worden op de plek van het voormalige kasteelterrein van Selwerd en het ten noordoosten ervan gelegen Catharinaklooster, is op deze locatie (ook bekend als ‘De Huppels’) een aantal proefsleuven gegraven.
Daarbij zijn in de kleiige ondergrond twee vegetatiehorizonten waargenomen. De grondsporen bestonden onder meer uit enkele paalgaten, sloten, afvalkuilen en een deel van de vloer van een steenoven. Het vondstmateriaal dateerde uit de late middeleeuwen en met name de 13e-14e eeuw. Het omvat vooral scherven van kogelpotaardewerk en botmateriaal dat van slacht afkomstig was. Bijzonder was de vondst van een zegelstempel.