(citaat 'Conclusies en aanbevelingen':)
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied aan een historische uitvalsweg (de
Vrydemaweg/Jacobijnerweg) ligt. Ook bevindt zich in de directe nabijheid de oude loop van de
rivier de Hunze. Momenteel zijn de percelen binnen het plangebied nog grotendeels bebouwd.
Het is onduidelijk in welke mate de huidige bebouwing de ondergrond verstoord heeft. De
bestaande bebouwing in het plangebied wordt gesloopt. Op circa 2/3 deel van het plangebied is
nieuwbouw gepland. Door de nieuwbouw zal de ondergrond (plaatselijk) diepgaand worden
geroerd. Behalve de genoemde verstoring tot 2 m -Mv ter plekke van de liftschacht zal de verstoring
van de bodem als gevolg van de sloop en de bouw waarschijnlijk tot circa 0,5-1,0 m -Mv
reiken. De diepte van een eventueel aanwezig archeologische niveau op de locatie is op dit
moment niet bekend. Op basis van ervaringen bij eerder uitgevoerd onderzoek in de regio wordt
verwacht dat dit (indien aanwezig) tussen de 0,5 en 1 m -Mv ligt.
Om de archeologische waarde van het terrein vast te kunnen stellen, wordt geadviseerd een
archeologisch booronderzoek uit te voeren. Hiermee wordt inzicht verschaft in de bodemopbouw
en de gaafheid ervan en tevens of zich in het terrein archeologische resten aanwezig bevinden.
Om een goede indruk te krijgen van de mate van verstoring onder de huidige bebouwing, zal ook
hieronder booronderzoek moeten plaatsvinden. Vanuit het oogpunt van de archeologie is het
geen probleem wanneer de bovengrondse delen van de bestaande bebouwing, inclusief de vloeren op de begaande grond, voorafgaande dit booronderzoek worden gesloopt. De onder het maaiveld gelegen funderingen en dergelijke moeten echter in de grond blijven zitten.
Op basis van de resultaten van het booronderzoek dient te worden bepaald of en in welke vorm
verder archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.