Uw zoekacties: Documentatie ondergronds

Documentatie ondergronds ( Gemeente Groningen Erfgoed )

beacon
1  documenten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Publicatie ondergronds
17. Spoorzone zuid, meerdere onderzoeken, 2017, 2018
Soort publicatie:
Artikel (tijdschrift, boek)
Titel publicatie:
Hervonden Stad 2019 (pag. 029-030) Kleine onderzoeken
MON nummer:
112134, 112169
Eigenaar documentatie:
gemeente Groningen
Archis:
4553815100, 4574584100
Samenvatting:
Stationsgebied Spoorzijde: Aanleiding: Nieuwbouw Station Groningen door ProRail. De bodemopbouw in het deel van het plangebied ten zuiden van het huidige spoorwegemplacement is volledig intact. Archeologische verwachting: Hoog. Advies MUG Ing.bureau: Arch. vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven, indien bodemverstorende werkzaamheden dieper dan 1 m-mv.
De bodemopbouw in het resterende deel van het onderzoeksgebied is tot enkele meters diep verstoord. Oorzaken: Een in de 19e eeuw gegraven en gedempte waterpartij en de sanering van de voormalige vetgasfabriek. Geadviseerd wordt dit deel van het plangebied vrij te geven en geen vervolgonderzoek te laten doen.
Voor zowel het niet onderzochte, maar wel binnen het huidige spoorwegemplacement liggende, deel van het plangebied wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. De kans op het aantreffen van een onverstoorde bodem in dit gebied is verwaarloosbaar.
Spoorzone Zuid:
Aanleiding: Herinrichting. In het oostelijke deel van het plangebied bestaat de bodem uit een recent verstoorde/opgebrachte laag, soms op een stadslaag en/of esdek op dekzand. In het westelijke deel, richting het stroomgebied van de Drentse A, bestaat de bodem uit een recent verstoorde/opgebrachte laag, vaak op verspoeld zand/organisch materiaal, op kleiafzettingen. Daaronder komen in boringen 19, 21, 22 en 24 geulafzettingen voor die tot het keileem reiken. In boringen 5 t/m 9, 20 en 23 bevindt zich dekzand onder de klei.
De top van de bodem bestaat in het gehele plangebied uit een 0,05 tot 3,3 m dikke laag recent verstoorde of opgebrachte grond. Ter plaatse van boring 18 is de laagopeenvolging, net als in het eerder onderzochte noordelijke deel van het plangebied, diep verstoord. De verstoring reikt hier tot een diepte van 6 m -Mv, tot in het keileem. In de zone rondom boringen 19 en 21 is de top van de kleiafzettingen verstoord. Ook is hier; vanwege de aanwezigheid van een geul, geen dekzand (meer) aanwezig.
Eigenaar vondsten:
gemeente Groningen
Onderzoeksjaar:
2017, 2018
Objectnaam:
17. Spoorzone zuid, meerdere onderzoeken
Adressen:
Stationsplein, Emmaviaduct, Prof HC van Hallstraat, Prof HC van Halpad, Cascadeplein,
Aanleiding:
Herinrichting gebied
Activiteit:
booronderzoek
Archeologische perioden:
NT
Opmerkingen:
In deze zone zijn geen intacte archeologische resten meer te verwachten. Verder zijn meerdere archeologisch relevante niveaus aanwezig. In het westelijke deel kleiafzettingen (soms op een geulvulling), in het centrale deel kleiafzettingen en dekzand en in het oostelijke deel alleen (soms door een esdek afgedekt) dekzand. Geen aanwezigheid van resten van bebouwing langs deze wegen. Het plangebied bevindt zich vlakbij de voormalige steenbakkerij Trip (begin van de 19e eeuw ten noordwesten). Een aantal weilanden behoorde tot de Fam. Trip, de rest grensde aan land van de Fam. Trip. Mogelijk zijn de ingravingen die in het plangebied zijn aangetroffen door werkzaamheden vanuit de steenbakkerij (bijvoorbeeld kleiwinning) veroorzaakt. De vondst van verbrand slakmateriaal op de overgang van het verspoelde materiaal naar de onderliggende klei duidt er mogelijk op dat de ingravingen ook gebruikt zijn om bijvoorbeeld afval (van de steenbakkerij?) in te dumpen.
In de kleiafzettingen kunnen sporen van bewoning voorkomen. De humeuze kleilaag met spikkels baksteenpuin in de top van de kleiafzettingen bij boring 6 duidt mogelijk op de aanwezigheid van een oud loopvlak uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd op deze locatie. Ook resten uit de IJzertijd/Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kunnen hier worden aangetroffen. De aanwezigheid van vegetatiehorizonten wijst erop dat er tijden zijn geweest dat het gebied droog genoeg was voor begroeiing en mogelijk bewoning.
Podzolering in het dekzand geeft aan dat het gebied in de periode Steentijd tot IJzertijd goed ontwaterd was en bewoonbaar moet zijn geweest. In het oostelijke deel is de top van het het dekzand veelal verstoord, waardoor het mogelijke vondstniveau uit de Steentijd hier ontbreekt. Het sporenniveau is vermoedelijk nog wel intact en vaak afgedekt door een stadslaag en/of esdek. De archeologische verwachting voor een groot deel van het plangebied, met uitzondering van het in figuur 7 zwart gearceerde deel, is hoog.