Aanleiding voor het booronderzoek is de aanleg van een fietspad aan de Lintdal te Engelbert. Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem binnen het grootste deel van het plangebied bestaat uit een verstoorde toplaag op veen op dekzand. In het dekzand is behoorlijk wat reliëf aanwezig. In de
boringen waar het dekzand hoger gelegen is (2, 4, 5 en 6) heeft zich een podzol ontwikkeld. In boring 10, gelegen aan de zuidzijde van het plangebied, is geen veen en dekzand waargenomen. Deze boring bevindt zich in een geul behorend bij het Hunze-systeem.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de zones rondom boringen 2, 4, 5 en 6 archeologische resten kunnen worden verwacht. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanigaa n te passen dat verstoring wordt voorkomen. Dat kan door de bodemingrepen in deze zones te beperken tot een diepte van 0,7 m –Mv. Indien planinpassing niet mogelijk is, wordt geadviseerd om in de zones rondom deze vier boringen een aanvullend booronderzoek uit te voeren door middel van megaboringen. Voor de rest van het plangebied wordt vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht.