Omdat nieuwbouwplannen de ondergrond en daarmee de aanwezige archeologie zou kunnen gaan verstoren was een booronderzoek gewenst. Hieruit bleek dat onder de recente bouwvoor sprake was van ophogingslagen, dan wel gedempte sloten. Daaronder waren nog delen van de natuurlijke bodemopbouw aanwezig. Deze bestond uit verschillende getijafzettingen waarvan de top verstoord was. In de boringen zijn de resten aangetroffen van een voormalige oeverwal en mogelijk een oude Hunzegeul. In de vulling ervan was sprake van slappe klei met siltlaagjes en brokjes veen. Behalve enkele puinstukjes en de gedempte sloten zijn er geen archeologische resten aangetroffen.

Dit gebied bleek in de jaren '50 van de 20ste eeuw grotendeels vergraven te zijn. Alleen ter hoogte van de binnenplaats van de voormalige school was de natuurlijke kleiondergrond nog ongestoord. In twee boringen op deze plek waren resten van verbrande klei aanwezig.