Arjaantje van den Boon, gezworen vroedvrouw en huisvrouw van Abraham Bon, Trijntje Pieters Schoute, huisvrouw van Pieter Joppe van Dijk en Aaltje van der Meer, huisvrouw van Cornelis Noordermeer, verklaren op zondag 27 juli 1738 te zijn gevraagd om in de schuur van Leendert Ewoutse van de Rouse in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs te komen. Hier was Neeltje van Reijs, weduwe van Fredrik Dersiant in barensnood en is omtrent zes uur verlost van een zoon. Zij heeft hierbij gezegd dat het kind is verwekt door Meijndert de Vos en als knecht woonde deze bij Arij van Alphen, bouwman in Berkel en Rodenrijs.

Gabriel van der Kooij en Hendrik Groenevelt, als diakenen van de Gereformeerde gemeente en Cornelis van der Mark en Loth Fiot, als Heilige Geest Armenmeesters alhier, machtigen Hendrik Pakmolen, procureur van de Vierschaar, als eisers in hun zaak tegen Leendert Ewouts van de Rouse, woonachtig binnen Berkel en Rodenrijs.