Uw zoekacties: Stad Steenwijk tot ca. 1811

14 Stad Steenwijk tot ca. 1811 ( Gemeentearchief Steenwijkerland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding van het oud-archief der stad Steenwijk
1.1. Bestuursinrichting
1.2. Geschiedenis van het archief.
1.3. Ordening van het archief
Inventaris
2.3. Archieven der elkander opgevolgde besturen
2.3.14. Provinciale of gemeenelands-middelen
14 Stad Steenwijk tot ca. 1811
2. Inventaris
2.3. Archieven der elkander opgevolgde besturen
2.3.14.
Provinciale of gemeenelands-middelen
NB:
Door de invoering van het stelsel van algemeene belastingen bij Staatsbesluit van 12 Juli 1805 (n°. 3) vervielen niet slechts de plaatselijke imposten, maar verloor Steenwijk bovendien de voordeelen van de redemptie of admodiatie van de Departementale of gemeene-lands-middelen. Inv. n°. 381, fol. 22. De redemptie-middelen bestonden uit het vuurstedegeld, de verponding, het hoorngeld en gezaai, het paardengeld en reliqua (varkens, schapen en bijen).
Van 1795 tot 1798 publiceerden de Provisioneele representanten van het Volk van Overijsel vier 4 % gedwongen geldleeningen. Eerst eischten zij (11 Juli 1795) 2% of den 50en penning en daarna (20 April 1796, 24 October 1796 en 16 Januari 1798) 1% of den 100en penning van hetgeen de ingezetenen aan geld of goed bezaten of uit ambten en bedieningen verkregen. Vrijgesteld waren o. a. van den 50en penning vermogens en inkomsten beneden f 1000 en van de 100e penningen vermogens en inkomsten beneden f 500.

Kenmerken

Auteur:
P. Berends