Ambachtsvrouw van Pendrecht (Rotterdam Zuid), was getrouwd met Arent Franckensz van der Meer, baljuw en dijkgraaf van Delfland. Schilderij in het bezit van het Rijksmuseum Amsterdam.

Dit schilderij werd aangekocht ingevolge besluit van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 19 november 1991. Het schilderij behoort tot het interieur van de Polderkamer; rechtsonder gesigneerd: F.J. Goosen

Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Arent van der Meer (?-1503) was getrouwd met Jacomina Claesdr van Ruyven gezegd Tetrode. Hij werd door de gewone mensen grondig gehaat en kreeg de bijnaam "kwaad Aagjen". Van hem is een anecdote bekend.
Bij de intocht van een belangrijk persoonlijkheid hing uit de koets volgens oud gebruik altijd een lang touw. Misdadigers, die het einde van dat touw in handen kregen, hoefden hun straf niet meer uit te zitten. Maar nog voordat iemand het touw had bereikt sneed kwaad Aagje het door, zodat niemand 'begenadigd' kon worden. (bron: mr. C.P. Hoynck van Papendrecht een aanzienlijk katholieke Hagenaar in de 18e eeuw, jaarboek Die Haghe 1910).
Hij voerde als wapen drie meerbladeren in rood of groen (bron: iconographisch bureau Den Haag, collectie rijksdienst beeldende kunst) Schilderij in het bezit van het Rijksmuseum Amsterdam

Uit: Tableau, tijdschrift voor beeldende kunst, 4e jrg. (1982) nr. 6, p. 565. (W. van der Laan. Cornelis Springer, een blik in zijn atelier. (bibl. 3319)