Coenraad vertelt over zijn eerste baan bij bakkerij de Hartog. Veel pesterijen ook vanwege zijn lidmaatschap van de AJC.
Daarna werken bij van de Brul een kledingmaatzaak. Daar leert hij het kleermakersvak. In de crisisjaren (jaren dertig) voor veel bazen gewerkt en zeer veel ervaring opgedaan.

IJverig lid van de AJC. Leider van de Transvaalbuurt. Coen organiseert op 16 jarige leeftijd activiteiten om de arme Joodse kinderen de kans te geven zich te ontwikkelen op gebeid van cultuur en natuur.

Hij vertelt over de Joodse Invalide, een tehuis voor bejaarden, lichamelijk gehandicapten, blinden, doven en voor anderen voor wie geen zorg geregeld was.
In 1938 werkt Rood dar als vervangende dienstplicht. Directeur Gans schakelt Minister van Boeijen in om de vervangend e dienstplicht te regelen. Directeur Gans doet een landelijke oproep om financiële steun voor de Joodse invalide. Zuster Mok, het hoofd van de afdeling verpleging, leert Rood het verplegers vak. Hij beschrijft de werkzaamheden in de nachtdiensten en de rapportages aan zuster Mok.
Bij de Joodse Invalide ontmoette hij zijn vrouw Bep, die daar als verpleegster werkt.
Prinses Juliana bezoekt op een gegeven moment de Joodse Invalide

ARbeiders Jeugd Centrale (AJC) afdeling Zwolle bij de toren der Kameraadschap in Lunteren.

1 mei viering 1930, Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), afdeling Zwolle danst om de meiboom, op de Turfmarkt onder de Watertoren.

Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) afdeling Zwolle vakantieweek in Epe, 1924.