0214 Huis Almelo ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Voorwoord
Bijna vijftig jaar zijn verstreken sedert het moment waarop het huisarchief Almelo zijn eeuwenlange verblijfplaats, huis Almelo, verwisselde voor een onderdak bij de Rijksarchiefdienst. Met het verschijnen van deze publikatie wordt uiteindelijk het ideaal volledig gerealiseerd dat in 1946 aan jhr. dr. D.P.M. Graswinckel, algemene rijksarchivaris, en mr. W.C. graaf van Rechteren Limpurg, heer van Almelo en Vriezenveen, voor ogen stond: het archief materieel goed verzorgd en gehuisvest, inhoudelijk ontsloten volgens de beste tradities van het Nederlandse archiefwezen en goed beschikbaar voor historisch onderzoek.
Het werd een werk van lange adem, een werk dat meerdere keren stokte en waarbij de inzichten wel eens veranderden. Zonder aan de inbreng van de vele anderen die grotere en kleinere steentjes bijdroegen, tekort te willen doen moeten hier drie personen met ere genoemd worden: R.M. de Raat, C.C. van der Woude en A.J. Mensema. De eerste heeft in de jaren tachtig een voorlopig eindprodukt tot stand gebracht; de twee laatsten zorgden in ruim drie jaren voor de definitieve afronding. De publikatie die thans voorligt, heeft een omvang die vandaag de dag nog zelden voorkomt: een Inventaris voorzien van Regestenlijst, Leenrepertorium en Generale index, totaal een kleine achttienhonderd pagina's druks in zeven delen.
Het uitzonderlijk cultureel belang van het huisarchief Almelo voor Overijssel rechtvaardigt de grote investeringen van de afgelopen decennia. De toegangen op het huisarchief Almelo vormen het tastbaar resultaat van het werk van enige generaties archivarissen. Het is nu aan de onderzoekers om met deze instrumenten als hulpmiddel aan de slag te gaan en onze kennis van het verleden met name van Almelo en Vriezenveen, van Twente en Overijssel te vergroten en te verdiepen. Immers, het moet ook hier nog eens benadrukt worden: het huisarchief Almelo is een ware goudmijn voor ons inzicht in vele facetten van het maatschappelijk leven in vroeger eeuwen
Het Rijksarchief in Overijssel rekent het zich tot een eer onder de alhier beheerde archieven één van de belangrijkste en grootste particuliere archieven van ons land te mogen tellen. Op deze plaats past een woord van dank aan de huidige eigenaar van het archief, mr. A.F.L. graaf van Rechteren Limpurg, heer van Almelo en Vriezenveen, voor het openstellen van deze rijke bron. Het geduld van de familie Van Rechteren Limpurg is lang op de proef gesteld, maar tenslotte is het werk voltooid! Zwolle, Sint Georgiusdag 1993, H. Bordewijk, Rijksarchivaris in Overijssel
1. De geschiedenis van het huis en zijn bewoners
2. De geschiedenis van het archief
3. De inventarisatie van het archief
4. De bijlagen en overige toegangen
5. Genealogie van het geslacht van Almelo en van het geslacht van Rechteren en van Rechteren Limpurg
6. Literatuur
Inventaris
6. Regestenlijst
6.3. Regesten
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
461 regest Jacob van Wijtman, richter te Zwolle, verklaart dat heer Otto van Rechteren, ridder, en Johan van Diephoelt, beiden vertegenwoordigd in deze door Wolter van Keppel van Verwoelde, zich voor Johans vrouw Wychmoet hebben borg gesteld voor de overgave aan Henrick Koenretorve van twintig morgen land in Maestebrock in Oeldenneelreslaghe geheten Herstenhorstland, tussen het land van Roloff dye Voss aan de ene zijde en van Reynaelt van den Busch en Johan Lambertsson aan de andere zijde, waarvan Wychmoet bij haar leenheer, haar broer Wolff van Ittersum, t.b.v. Henrick opdracht had gedaan en waarmee Henrick ook was beleend.
Keurnoten: Johan ten Walle en Johan Kemerlinck.
0214 Huis Almelo
Inventaris
6. Regestenlijst
6.3. Regesten
461 regest
Jacob van Wijtman, richter te Zwolle, verklaart dat heer Otto van Rechteren, ridder, en Johan van Diephoelt, beiden vertegenwoordigd in deze door Wolter van Keppel van Verwoelde, zich voor Johans vrouw Wychmoet hebben borg gesteld voor de overgave aan Henrick Koenretorve van twintig morgen land in Maestebrock in Oeldenneelreslaghe geheten Herstenhorstland, tussen het land van Roloff dye Voss aan de ene zijde en van Reynaelt van den Busch en Johan Lambertsson aan de andere zijde, waarvan Wychmoet bij haar leenheer, haar broer Wolff van Ittersum, t.b.v. Henrick opdracht had gedaan en waarmee Henrick ook was beleend.
Keurnoten: Johan ten Walle en Johan Kemerlinck.
Datering:
1465 mei 29 (des wondesdages nae den sonendaghe Exaudi)
NB:
Eenvoudig gelijktijdig afschrift (inv.nr. 2250).
Regesten: Graswinckel, Rechteren, nr. 276; Berkenvelder, Regesten, IV nr. 2559..
482 regest Berendt van Bevervoerden verklaart een overzicht te maken van al zijn bezittingen en schulden [voor de uitvoering van zijn testament], welke bestaan in: de erven Wyrke, Husseler en Wolbertink te Born in de buurschap bij den Broke (Bornerbroek), losbaar door de heer van Almelo met 800 guldens, waarvan hij de lossom vermaakt aan zijn broer Roleff en Johanna de vrouw van Gherd van den Cloester, terwijl hij verder de losbare, jaarlijkse renten heeft verkocht: tien mudden rogge uit het erve Roloffinck aan Aleyde van Peyse, oude vrouw te Werssloe, twaalf mudden aan het kapittel te Oldensaell, 3½ mudden uit het erve Meyerinck te Boenyngen in het kerspel Oldensaell aan heer Johan van Beveren, kanunnik ten Dom te Münster, vier mudden uit het erve Frederickinck in het kerspel Othmersim aan zijn nicht Grete van Wullen, juffrouw te Werslo, waarnaast hij nog een vordering heeft van 225 guldens op Drees van Langen, diens broer Engelbert en diens zoon Roleff van Langen, terwijl Jacob van Ittersem te Zwolle voor hem een rente van vier Rijnse guldens te lossen met 80 Rijnse guldens had verkocht aan een burger te Zwolle, daarnaast is hij verder nog schuldig aan heer Gerd van Randen, proost te Oldensaell, 150 guldens wegens de buren van Albergen en Tubbergen, Gerdt Kedinck te Wederdenn eenmalig zeven mudden rogge, Gherd den oelden Regher 24 Rijnse guldens, zijn oude kok Herman 25 Postulaatguldens, zijn neven Van Keppell zeven Rijnse guldens wegens een knecht die zich vrijgekocht heeft, de kinderen Van Gramsbergen 28 Rijnse guldens en de kerk te Tubbergen 41 guldens.
491 regest Bernardus de Hulscher, cureit van de kerk te Almelo, verklaart dat Swederus de Voerst, jonker van Almeloe, en heer Johannes Tusvelt, priester, een vicarie hebben gesticht ter ere van O.L.V. en enkele andere heiligen op het altaar aan de zuidzijde van de kerk te Almelo, waarbij de volgende goederen worden gedoteerd: door Swederus de Voerst een stuk land gelegen naast het erve Bulkeshues; door heer Johannes Tusvelt het erve (predium) Hulsbrinck, het huis waarin hij woont in de stad Almeloe met twee gaarden aldaar en een jaarlijkse rente van zes mudden rogge uit het erve Luttike Hulscher in de parochie Borne in de marke Zenderen; door heer Everhardus Muller, beneficiant van de kerk te Almelo, een jaarlijkse rente van één mud gerst uit het huis van Hermanus Trippenmaker in de stad Almelo; door Hermanus van Peysie, knape, en Alheydis van Harderwijck zijn vrouw de grove en smalle tienden uit Stonebrinck en Langhecamp en een gaarde gelegen nabij de stad Almelo en een jaarlijkse rente van twee mudden rogge uit het erve de Oldehof in de parochie Delden, marke Woelde; door Egbertus ter Noertdijck en diens vrouw een gaarde bij de stad [Almelo] gelegen op de Haghenwal; door Egbertus ten Alvinckhave en diens vrouw Wybba een gaarde gelegen bij de boomgaarden; door Arnoldus Bertelding en diens vrouw een jaarlijkse rente van één mud rogge uit het erve Bulkeshues gelegen in de parochie Almeloe en een van één mud rogge uit het huis van Wilhelmus ten Wyricke op de Oesteresch bij de stad Almeloe. Daarnaast wordt bepaald dat het patronaatsrecht zal komen aan de heer van Almelo en wordt de wijze vastgesteld waarop de diensten vervuld moeten worden.
494 regest Berendt van Bevervoerden verklaart, ten overstaan van Wyllibrordus Joannis, notaris, zijn aanvullend testament te maken waarbij hij bepaalt dat uit de vordering die hij heeft op de heren van Ozenbrug (Osnabrück) de 60 Rijnse guldens die hij aan zijn zuster Griete schuldig is, volgens de wil van zijn zuster, zal worden vergeven volgens de opdracht die hij daartoe reeds aan een derde heeft gegeven; verder vermaakt hij aan de prior en het convent van Zoebektloe (Sibculo) een jaarlijkse rente van 25 mudden rogge uit zijn erven Laschehoff, Steenhoff en Roelevynck in de buurschap Vaelten (Volthe), het Velth en Blanckenvoerth in de buurschap Rossem, alle in het kerspel Oldenzaell en uit het erve Meyerinck in de buurschap Boeningen in het kerspel Denynckhem (Denekamp), tot een eeuwige memorie van zichzelf, zijn vrouw en zijn ouders; aan zijn dochter Anna, naast hetgeen haar broers Johan en Geerd haar volgens zijn eerste testament moeten geven, de grove en smalle tienden uit de beide erven Rijckmenspoell gelegen bij de Wemseell (Wemselo) en het erve Mensynck in de buurschap Vlerynghe, uit de Oldenhaeve en Odynck in de buurschap Zenderen in het kerspel Borne, de schraptienden van vijf mudden rogge en de smalle tienden uit het erve Wernsynck in de buurschap Hesinghe in het kerspel Oetmarsem, de schraptienden van vijf mudden rogge en één schepel en de smalle tienden uit het erve Egbertynck in de buurschap Nutre in datzelfde kerspel, de grove en smalle tienden uit de Laschehoff, Steenhoff en Blanckenvoerth voornoemd, alsmede het huisraad van wijlen haar moeder; aan Hermen, zijn oude kok, vermaakt hij wegens diens vorderingen de opbrengsten uit zijn aandeel in de Blanckenvoerth.
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1400
Records 1401 t/m 1457