Uw zoekacties: Klooster Galilea Maior te Sibculo

0185.1 Klooster Galilea Maior te Sibculo ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0185.1   Klooster Galilea Maior te Sibculo
Inleiding
Inleiding van mr. A. Haga
Toelichting bij inventaris en regestenlijsten
Correctie
Aanvulling op regestenlijst Sibculo
laatste wijziging 21-05-2024
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden
Inventaris
I. Stukken betreffende het klooster in het algemeen
II. Stukken betreffende het geestelijk bestuur van het klooster (vicarie, memoriën, zielmissen)
III. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het klooster
IV. Stukken betreffende de aan het klooster verbonden eigenen
V. Stukken, waarvan de band met het archief van het klooster niet blijkt
A. Regestenlijst Rutgers op charters en cartularium I (inv.nr. 1)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
696 Broeder Franss, prior, en het convent van het klooster Galilea in Sybkeloe verklaren dat zij Thonijs Gerbertijng, zoon van Egbert en Fenne C., hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
In dem jair onss Heren Christi dusenth vijffhondert negen ende vijftich up dach Philippi et Jacobi Apostolorum.
Cart.v.Sibculo fol. 162 vo.
v. Doorn.M.S.
697 Bruijn Blanckvordt, richter te Hardenberch, verklaart, dat op den 1en January 1545 Gheerdt ter Scheer met zijne huisvrouw Robert Willing, voor zich zelven en voor zijne moeder Geese Wijlling, goedgekeurd heeft den afstand van land door Johan Menssen, bedoeld bij de acte van 14 November 1548, en dat den 12 Juny 1549 Luken Pijper te Veldhuissz voor zich en Ffenne zijne vrouw en Lefferdt Swijnsche te Dalen, mede voor zijne vrouw Johan afstand hebben gedaan van hunne aanspraken op de in de genoemde acte bedoelde perceelen, zijnde zij deswegen voor het convent behoorlijk voldaan.
Keurnoten (op: Jan.) : Johan Holterman en Andreas Roloffs, en (op 12 Juny) Lambert Smijt en Andreas Roloffsz.
Gegeven unde besegelt den twelfften Juny in dijt sulve jair van neegen ende viertich.Cart.v.Sibculo aanh.fol. 4vo.
Niet bij v.D.
0185.1 Klooster Galilea Maior te Sibculo
Inventaris
A. Regestenlijst Rutgers op charters en cartularium I (inv.nr. 1)
697
Bruijn Blanckvordt, richter te Hardenberch, verklaart, dat op den 1en January 1545 Gheerdt ter Scheer met zijne huisvrouw Robert Willing, voor zich zelven en voor zijne moeder Geese Wijlling, goedgekeurd heeft den afstand van land door Johan Menssen, bedoeld bij de acte van 14 November 1548, en dat den 12 Juny 1549 Luken Pijper te Veldhuissz voor zich en Ffenne zijne vrouw en Lefferdt Swijnsche te Dalen, mede voor zijne vrouw Johan afstand hebben gedaan van hunne aanspraken op de in de genoemde acte bedoelde perceelen, zijnde zij deswegen voor het convent behoorlijk voldaan.
Keurnoten (op: Jan.) : Johan Holterman en Andreas Roloffs, en (op 12 Juny) Lambert Smijt en Andreas Roloffsz.
Gegeven unde besegelt den twelfften Juny in dijt sulve jair van neegen ende viertich.Cart.v.Sibculo aanh.fol. 4vo.
Niet bij v.D.
Datering:
1549 Juny 12
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 24-02-2016
698 Broeder Franss, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibkeloe verklaren dat zij Marrie Johanning te Hexsell, dochter van Henrick en Derck J. hebben ontslagen uit allen echt en keurmedigheid aan het klooster.
Inden jair ons Heren Christi dusent vijffhondert neegen ende viertich up dach Nativitatis gloriose Virginis Marie.
Cart.v.Sibculco fol.162.
v. Doorn.M.S>
699 Broeder Franss, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zybkeloe verklaren dat zij Wolter ten Nijenhave, zoon van Harman en Alijdt t.N. hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
In dem jair onses Heren Christi dusenth vijffhondert und vijftich op Palmavent.
Cart.v.Sibculo fol. 163.
v. Doorn.M.S.
700 Broeder Franss, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zybbykeloe verklaren dat zij Fenne ter Hersthues, te Wylsem, dochter van Harm en Alijdt t.H. hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
Int jair onses Heren Christi dusenth vijffhondert und vijfftich up Palmdach.
Cart.v.Sibculo fol. 163vo.
v. Doorn.M.S.
701 Keizer Karel V verklaart door zijnen stadhouder Maxmiliaan van Egmond, graaf van Buren & Leerdam, beleend te hebben, ten behoeve van Prior en Convent van het klooster van Sipkeloe, Peter van Voerst, na doode Johan's van Voerst, met het erve ten Horst, gelegen in het kerspel van Ommen, buurschap Zeijssen.
Leenmannen: Rolof van Scheven en Herman Ramelman.
Gegeven up onsen schloete toe Vollenhoe upten XXIII dach van Aprill int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende vijftich.
Het z.v.d.keizer is afgevallen.
Op de plica: "Mij tegenwordich Bartholus Coloniensis.cfr. 1552 Jan. 2.
In dorso: "voer 't kloester toe Sipkeloe."
o.n.Sibculo CLXXXV. bij de overige.
Niet bij v. Doorn.
702 Broeder Frans van Zwolle, prior te Zibbekeloe, verklaart verkocht te hebben aan Henrick Krull, richter te Ulzen, alle rechten van het klooster op Alijdt Stutinck, dochter te Wylzoim, die aan het convent keurmedig was.
Int jair onss Heren 1550 op dach Mathei Apostoli et Evangelist.
Cart.v.Sibculo fol. 165.
v. Doorn.M.S.
703 Broeder Frans, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibekeloe verklaren dat zij hebben overgegeven aan Johannes Krull, goegreve (gouwgraaf) te Ulzen, hunnen hoorige Derryck Wijfferdinck te Hardijnge, zoon van Hendrick en Alijdt W. en zulks in ruil tegen Albert ter Braicke op de Kalvelage.
Int jair onses Heren duysent vijffhondert und vijfftich op dach Mathei Apostoli et Evangeliste.
Cart.v.Sibculo fol.164vo.
v. Doorn.M.S.
704 Broeder Franss, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibbekeloe verklaren dat zij Derryck Wijfferdinck te Hardijge zoon van Henrick en Alijdt W. hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
Int jair onss Heren Christi dusent vijffhondert und vijfftich op dach Mathei Apostoli et Evangeliste.
In margine: vacat quia sequiter in alia forma de eodem.
Cart.v.Sibculo fol. 164.
v. Doorn.M.S.
705 Broeder Ffranss, prior, broeder Hermannus van den Hardenberch, kelner, en het convent van het klooster te Zibkeloe verklaren dat de eerbare maagd Geertruidt Tymermans hen een tijdlang te Zwolle in hun huis trouw heeft gediend, en geneigd is dit verder levenslang te doen, weshalve zij haar vergunnen in het huis te blijven, waar zij onderhoud en verzorging zal genieten terwijl zij over hetgeen zij nu bezit mag beschikken, maar wat haar later opkomt aan het klooster zal blijven.
Inden jair onss Heren Christi dusent vijffhondert een ende vijfftich den vijffden dach der manth Aprilis.
In margine: vacat quia obiit LIIII.
Cart.v.Sibculo fol. 164.
v. Doorn.M.S.
706 Broeder Frans, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibekeloe verklaren dat zij Geze ten velde, dochter van Albert en Stijne t.V. ontslagen hebben van allen eigendom aan het klooster zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
Int jair onses Heren dusent vijffhondert ene und vijfftich den achtijnden Junii.
Cart.v.Sibculo fol. 165vo.
v. Doorn.M.S.
707 Hermen van Wellvelde, ambtman van Abdij en Capittel van Esende verklaart beleend te hebben, ten behoeve van het convent te Zypkeloe, Roleff Stevens, met het erve Rijckerdijnch, in het kerspel van Ummen, buurschap Eryen gelegen.
Leenmannen: Vyerus van Utterwijck en Jacop Duesterbeck.
Gegeven inden jaer onss Heren duesent vijffhondert ende enen vijfftich up sundt Lambert dach.
Met het uith.z.v.d. ambtman in gr. w.
o.n.Sibculo CLXXXI.
v. Doorn.Reg.M.S.
708 Broeder Frans van Zwolle, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibiekeloe, verklaren dat zij Alijdt, op Bennekinck geboren, dochter van Werriger Wergerinck en Gese diens vrouw, uit gunst hebben ontslagen van alle hoorigheid aan het klooster.
Int jair onsses Heren duysent vijffhondert ene und vijfftich op dach Thome des hilligen Apostells.
Cart.v.Sibculo fol.165vo.
v. Doorn.M.S.
709 Keizer Karel de Ve verklaart dat zijn stadhouder, Johan van Lygne graaf toe Arenburch, heeft beleend, na doode van Peter van Voerst, Johan Otterbeck met het erve Horst, gelegen in het kerspel Ommen buurschap Seijssen, ten behoeve van het klooster Sybekeloe.
Leenmannen: Herman Mulart, scholte van Zwolle, en Gert Mulaert toe Voerst.
Gegeven up onse Sloth van Vollenhoe upten tweeden dach van Januario int jaer ons Heren dusent vijffhondert twee ende vijfftich stilo communi.
Het zegel v.d. keizer is afgevallen.
o.n.Sibculo CXVb.
Ook Leenreg.fol.17 vgl.10 Juny 1545.
v.d.M.S.
710 Broeder Frans van Zwolle, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren dat zij Geze Scoenevelts, te Wijlzum, dochter van Berendt en Swane S. ontslagen hebben van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
Int jair onsses Heren duysent vijffhondert twe und vijfftich den sesten dacht der maent Aprillis.
Cart.v.Sibculo fol.166.
v. Doorn.M.S.
711 Broeder Frans van Zwolle, prior, en broeder Hermannus Hardenbarch, kellener, broeder Evert Moellerinck, amptman, en het convent van het klooster Galilea in Zibbikeloe, verklaren verpacht te hebben het erve Rosinck, c.a., gelegen in de buurschap Vasse, kierspel en gericht van Oetmersen, aan Berndt Rosinck en Fenne diens vrouw, levenslang tegen eene jaarlijksche pacht van 12 mudden rogge, en onder eenige andere voorwaarden.
Int jair onsses Heren duysent vijffhondert und twe und vijfftich den negentijden ach der maent July.
Cart.v.Sibculo fol.166vo.
v. Doorn.M.S.
712 Albert van Steenwijck, verklaart, als leenheer, beleend te hebben, ten behoeve van Prior en Convent van het klooster te Zibikeloe Wyllem Holterman met de tienden grof en smal over het "Magesgueth", vroeger door Evert Vierlynghe bezeten, en dito tienden over het erve ten Poeren, beide in het kerspel van Hardenbarch, buurschap Anewede gelegen.
Leenmannen van 't Sticht: Otto van Vilsteren en Henrick van Vilsteren.
Int jair onss Heren duisent vijffhondert twe und vijfftich op dach Exaltationis sancte Crucis.
Met het (besch.) uith.z. van Albert v.St. in gr. w.
o.n.Sibculo CLXXXII.
v. Doorn.Reg.M.S.
713 Prior, kellener, en het convent van het klooster Galilea in Zibikeloe verklaren dat Reijndt van Azewijn heer tot Brakell met consent van alle kinderen van Herman de Wijse of hunne volmachten, voor welk consent Johan van Uterwijck en Johan Brantlich getuigen zijn, heeft betaald de somma van 600 goudgld. welke het klooster had geschoten op een mate, gelegen in Holthemermarke, volgens de brief waarbij deze transfix is.
Int jair onsses Heren duisent vijffhondert twe und vijfftich op dach Martini hiemalis.
Cart.v.Sibculo fol.167vo.
v. Doorn.M.S.
714 Broeder Franciscus, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren, dat zij Albert, geboren op het erve de Brake, te Hardijnge, zoon van Harmen en Swane ter Braicke, hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster.
Anno duijsent vijffhondert und dree ind vijfftich op dach Mathie des hilligen Apostells.
Cart.v.Sibculo fol. 168vo.
v. Doorn.M.S.
715 Broeder Frans, piror, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren verpacht te hebben het erve Keddijnck c.a., gelegen in het kerspel van Ulzen, buurschap van Itterbecke aan Harmen Bennekijnck en Aleydt diens vrouw, levenslang om te bouwen op de garve zoolang als het convent goedvindt, wordende de pachters, thans vrije lieden, aan het klooster keurmedig, waarvan de bepalingen in het stuk worden vermeld.
Int jair onsses Hern duijsent vijffhondert drije und vijfftich op dach des hijlligen Apostells S.Jacop.
Cart.v.Sibculo fol. 167vo.
v. Doorn.M.S.
716 Broeder Franciscus, prior en het convent van het klooster Galilea in Zibickelo verklaren dat zij Fenne Scultinck, dochter van Gert en Tobe Sc., ontslagen hebben van allen eigendom aan het klooster.
Anno duijsent vijffhondert dree und vijfftich des Dynxdages voor Symonis et Jude der hilligen Apostelen.
Cart.v.Sibculo fol.168vo.
v. Doorn.M.S.
717 Broeder Franciscus, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren dat zij Luke then Groten Broickhuiss, zoon van Evert en Gese t.G.B. hebben ontslagen van alle keurmedigheid van het klooster.
Anno duijsent vijffhondert dree und vijfftich des Maendages voir St. Martinus yn den wyter des hilligen Confessoirs.
Cart.v.Sibculo fol.169.
v. Doorn.M.S.
718 Broeder Franciscus, prior, en het convent van het klooster Galilea verklaren dat zij Beerte Hollinx, dochter van Johan en Wendele H. hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster.
Anno duijsent vijffhondert dree und vijfftich op dach Nicolai des hilligen Confessoirs.
Cart.v.Sibculo fol.169.
v. Doorn.M.S.
719 Broeder Franciscus, prior, Hermannus Hardenberch, kellener, broeder Evert Mullerinck, amptman, verklaren namens het convent Zibickeloe verpacht te hebben het geheele erve Berchhuijs, c.a. gelegen in het kerspel en gericht van Ulzen, buurschap Hockelijnchem, aan Albert ten Berchhuijs en Fenne diens vrouw, aan het convent hoorig, tegen eene jaarlijksche pacht van 4 mudden rogge, en op eenige andere in het stuk vermelde voorwaarden.
Int jair onsses Heren duijsent vijffhondert dree und vijfftich op dach Lucie der hilliger Junckfrouw.
In margine: Nota dije erfwijnninghe is gescheet als desse breff gemaecket ijs.
Cart.v.Sibculo fol.169vo.
v. Doorn.M.S.
720 Broeder Franciscus, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren dat zij Johan, dochter van Henrick en Derricke op Johanning te Hexell, hebben ontslagen van alle keurmedigheid aan het convent, zoowel uit weldaad als voor den daartoe staande goudgulden.
Anno duijsent vijffhondert veer und vijfftich op dach Translationis dur Martini Episcopi et Confessoris.
Cart.v.Sibculo fol.170.
v. Doorn.M.S.
721 Broeder Franciscus, prior, broeder Hermannus Hardenbarch, kellener, en het convent van het klooster Galilea in Zibickeloe verklaren verpacht te hebben het geheele erve Johanninck, c.a. gelegen in het het kerspel van Weerden, buurschap Hexell, aan Albert Johannninck, en Gese diens vrouw, levenslang tegen eene jaarlijksche pacht van 20 mudden rogge, en op verschillende, in het stuk vermelde voorwaarden.
In dem jaire onsses Heren duijsent vijffhondert und veer und vijfftich op dach Maria Magdalene.
Cart.v.Sibculo fol.170vo.
v. Doorn.M.S.
722 Broeder Franciscus, van Zwol, prior, Hermannus van den Hardenberch, keldener, en het convent van het klooster te Zibkelo verklaren verkocht te hebben aan Mr. Derck Scharff, jur.licent en Heeze diens vrouw, eene jaarlijksche rente van 20 gouden keurv.rijnsche gld., uit het erve Camphuijs, c.a., gelegen in St.Nicolaus kerspel op den Berg, binnen Deventer, buurschap Epse, behoudens het recht van terugkoop voor 400 goudgl.
Gegeven ijnt jaer ons Heren duesent vijffhondert vijff unde vijfftich up sunte Petersavent ad Cathedram dess hilligen Apostel.
In margine: vacat redempti sunt anno LXI.
Cart.v.Sibculo fol.171vo.
v. Doorn.M.S.
723 Johan van Laer te Honloe verklaart, als leenheer, ten behoeve van Prior en Convent van Galilea in Sybbekeloe, beleend te hebben na doode van Roloff Woltynck, burger te Deventer, Symon Claesz met het goed Weedellynck, buurschap Dyffelen, kerspel Hiemse, gericht van Hardenberch.
Leenmannen van 't Sticht: Harmen van Langen en Henrijck Wanijnck.
Actum Anno dusent vijffhundert und vijff unde vijfftich up sunt Peters ad Cathedram avent.
Met het uih.z.v. Johan v.L. in br.w.
o.n. Sibculo CLXXXIII.
v. Doorn.Reg.M.S.
724 Bruijn Blanckvordt, richter ten Hardenberch, verklaart dat Vyncentius van Uuterwijck en zijne vrouw Anna van Menckholt hebben verkocht aan Prior en Convent van het klooster Galilea in Sybkeloe eene jaarlijksche rente van 6 overlandsche, gouden rijnsche gld., uit het ambt en de Borchvrede van de Venebrugge, deels leengoed, deels eigen.
Koernoten: Johan Smijt en Mr. Peter Barberer.
Gegeven in den jair ons Heren dusent vijffhondert ende vijff ende vijfftich den sestijnden dach der maendt Novembris.
Met de uith.zz.v.d.richter en Vincentius van U. in gr. w.
o.n.Sibculo CLXXXIV.
v. Doorn.Reg.M.S.
725 Broeder Sanderus Suer, prior, Gherardus Vredis, supprior, Hermannus Hardenborch, kelner, en het convent van het klooster van Sibkeloe verklaren verkocht te hebben aan juffer Lutgart van Itterssum, wed. Dr. Hermen Knoppert, eene jaarlijksche rente van 20 goudgld., uit des convents uithof te Marienborch, behoudens het recht van terugkoop voor 400 goudgld.
Gegeven int jair onss Heren dusent vijffhondert soven unde vijfftich op den derthenden dach dess maendes Januarii.
In margine: redempti anno LX. Het opschrift heeft onjuist: de quator florensis. In calce staat genoteerd dat zekere vrouw Pijls een brief heeft in denzelfden vorm van 300 goudgld., rentende 18 goudgld. in 't jaar 1562
Cart.v.Sibculo fol. 172vo.
v. Doorn.M.S.
726 Broeder Sanderus, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibekeloe verklaren, dat zij Katherina, geboren op Lutteken Broeckhuis, dochter van Johan en Gese diens vrouw, ontslagen hebben van allen eigendom aan het klooster.
Anno Domini 1557, ipso die Visitationis Maria.
Cart.v.Sibculo fol.173.
v.Doorn.M.S.
727 Herman van Welvelde, ambtman van de abdis en het capittel van Essende, verklaart beleend te hebben Sanderus Zuer, prior van het convent van Sybbekeloe, ten behoeve van dat convent, met het erve Noerdinck, gelegen in het kerspel van Helendoeren, buurschap Dairloe, hebbende Johan Jacobssen hulde en eed voor het convent gedaan.
Leenmannen v. Essende: Lucas van Camphuisen, cammener der stad Zwolle en Johan Grevinck. Gegeven in den jaere unss Heren dhuisent viffhondert soeven ende vifftich up sunct Lambertsdach.
Met het uith.z.v.d.ambtman in gr. w.
n.Sibculo CLXXXBVI.
Niet bij v.D.
728 Johan van Ligne, graaf van Arenberch, stadhouder van Overijssel beleent, namens de koning, Johan Otterbecke, hulder van het convent Sibbekeloe, met het erve Horst, gelegen in het kerspel Ommen, buurschap van Seijssen.
Gegeven binnen onser stadt Swolle den XII Martij int jaer ons Heren duijsent vijffhondert acht ende vijfftich.
Leenmannen: Willem van Buchorst en Mr. Johan Oistendorp.
Het leenzegel met den staart verdwenen.
o.n.Sibculo CLXXXVIA.
v. Doorn.M.S.
729 Albert van Scheven, vrouw te Werselo, Anna Drosten en Agnes van Thie, kloosterjufferen, verklaren dat Heer Sander Suer, prior van Sibbekeloe, heeft afgelost de 7 schepel rogge, die zij uit het conventserve Rosinck tot dusverre hadden getrokken.
In den jaer unsses Heren dusent viffhondert eijn und sestich den sovenden Junij.
Met het uith.kloosterzegel v. Weerselo in gr.w.
o.n.Sibculo XCVIa.
v. Doorn.Reg.M.S.
730 Engelbert van Ensse, drost te Covorden, verklaart als leenheer beleend te hebben, ten behoeve van het convent te Sibbekeloe, na doode van Werner Duijsterbeke, Dirick van Angeren, met de tienden over de Vrijhoven te Ommen, c.a. gelegen op de esch te Ommen en de Bijsteren tienden genoemd.
Leenmanne: Thomas Knoppert en Dirck van Twenhuijsen.
To Zwol den VIIe January anno XVc twee und tzestich.
Met het uith.z. van Engelbert v.E. in gr.w.
Cfr. 1544 Nov. 25.
n.Sibculo CLXXXVIII in dorso: CLXXXVIIIa.
Niet b.v.D.
731 Johan van Laer te Hoenloe verklaart, als leenheer, ten behoeve van Prior en Convent van Galilea in Sijbbijkeloe, te hebben beleend, na doode Symon Claessen, Johan Veerkamp met het erve Wedelynck, gelegen in de buurschap Diffelen, kerspel Heenssum, gericht van Herdenberrych.
Leenmannen van het Sticht: Harmen van Keppell en Albert van Wylsteren.
Actum anno duesent vijffhondert ende twe en sestich, up Donderdach des soevenden dach van den Meij.
Met het uith.z.v .d. leenheer in gr. w.
Cfr. 1555 febr. 21.
n. Sibculo CLXXXVII.
Niet bij v.D.
732 De "verwalter" van het graafschap Bentheim, nl. Bernhert de Bever commandeur te Ottmerssem, Eijlhart van Wullem en Hermann van Westerholt beleenen, ten behoeve van het klooster te Sibbekeloe, Gerhard van Oestendorp met het erve Zum Brinck c.a., gelegen in 't kerspel en dorp Ulsen, en met de tienden over Arendingk in het zelfde kerspel.
Leenmannen: Heinrich von Besten, de oudere en Siver Nibbrinck.
Im jhar unnsers Herrn funffthienhenhundert vier unnd Sechtzig am achtenn tag des Monatz Januarii.
Met het uith.z.v.d.graafschap B. in gr. w.
n.Sibculo CLXXXIX.
Niet bij v.D.
733 Johann van denn Boedtzelair, verklaart, als leenheer, het convent te Sibkeloe beleend te hebben met "de groote Hasselhorst, gelegen in het kerspel van Ommen, buurschap Nortmer, zonder dat het klooster zoolang hij, leenheer, leeft een hulder behoeft te stellen, doch zullende na zijn dood de oude leengewoonten weder in acht genomen moeten worden.
Leenmannen: Adolph van den Ruittenbarch en Johan van den Rasfeld.
Gegeben ter Mollen in dem jar onss Heren dusent viffhondert sestich sesse den 7 Decembris.
Met het (afgesl.) uith.z.v.Joh.v.d.B. in gr.w.
n.Sibculo CXC.
Niet bij v.D.
734 Otho Swaeffken verklaart, als leenheer, beleend te hebben Herman van Deventer, kellener des kloosters Sybbekeloe, ten behoeve van dat klooster, met de grove en smalle tienden over Reininck te Hemstede hebbende Derick van Moywick namens het convent eed en hulde gedaan.
Leenmannen: Gerrits Swaeffken en Johan van Doitinnchem.
Gegeven im jair unses Heren viffthienhundert zestich negenn up denn tweedenn dach Maij
Met het (besch).) uith.z.v. Otto S.
n.Sibculo CXCI.
Niet bij v.D.
735 Otho Swaeffken, verklaart, als leenheer, beleend te hebben Herman van Deventer, kellener des kloosters Sybbekeloe, ten behoeve van dat klooster van de grove en smalle tiende te Vorwerick, gelegen in het kerspel van Hardenbercgh, buurschap Nienstedenn, hebbende Derick van Moywick namens het convent eed en hulde gedaan.
Leenmannen: Gerrith Swaeffken en Johan van Doitinchem,
Gegeven im jar unnses Herenn viffthienhonndert zestich negenn up denn tweedenn dach Maij.
Met het (besch.) uith.z.v. Otho Sw.
n.Sibculo CXCII.
Niet bij v.D.
736 Claes Bernijer, schulte te Covorden, verklaart dat Andries Roloff Coster te Aardenborch een brief getoond heeft, volgens welke Hynrick van Seijhen en Anna zijne vrouw hadden opgenomen en ontvangen van broeder Otte in Sybbekeloe eene jaarrente van 20 Jochem daalder, daarvoor tot onderpand stellend een gaarde te Coverden gelegen, genoemd Buldermansgaarden, zijnde echter Hynrick in de betaling nalatig, en Andries na doode van Otto namens het convent volmachtig, wordt wegens onvermogen de achterstal kwijtgescholden, en het onderpand als lijftucht levenslang aan Hynrick en zijne vrouw toegekend, als nader in het stuk is omschreven.Keurnoten: Detmer van Covorden en Johan van Bylderbeke.
In den jare uns Heeren dusent vijffhondert tsoeventich den sest Maij.
Met het uith.z.v.d. schulte in gr. w.
Sibculo CXCIII.
Niet bij v.D.
737 Pauwell Blanckfvoirdt, richter ten Hardenborch, verklaart dat Hermannus Daventriensis, prior van het convent Zybekeloe en de seniores en conventsheeren uitgebreide volmacht hebben gegeven aan den kellener des convents Sebastianus Mertens van Oldenzall en aan broeder Everdt, ambtman van het convent, om de belangen van het klooster overal en te allen tijde voor te staan.
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vijffhundert ende enensoeventich den negeden dach van Meerte 1571.
Keurnoten: Berndt Lansing en Andreas Roloffzen.
Het opgedr.z. van den richter is afgevallen.
Oorspr. (op papier) Algm.beh.
v. Doorn.M.S.
738 Lubbert Blanckevoerdt verklaart, als leenheer, beleend te hebben, ten behoeve van Prior en Convent van Galilea in Zybekeloe, Jacob van Utterwijck Johanssz met het erve Vrijling c.a. gelegen in de buurschap van Diffell, kerspel van Hijemse, benevens met het erve Velsert, c.a., gelegen in de buurschap en het kerspel van Hijemse, en beide in het gericht van Hardenberge.
Leenmannen van 't Sticht: Wylhelm Holterman en Wylhelm Johanssz, anders Smijt, burgemr. te Hardenborch.
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vijffhondert ende drie ende tsoffentich den sestijnden dach der Monndt July.
Met het uih.z.v. Lubbert B1 in gr. w.
n.Sibculo CXCIV.
Niet bij v.D.
739 Sanderus, prior, en het convent van het klooster Galilea in Zibekeloe verklaren dat zij Ghese Bennekynck, dochter van Henderyck en Zwane B. hebben ontslagen van allen eigendom aan het klooster, zoowel uit gunst als voor eene geldsom.
Int jair onss Heren Christi dusent vijffhondert LXXV op Meidach.
Op een los blad aan het einde van het cart.v.Sibculo.
Niet bij v.D.
740 Broeder Sanderus, prior, broeder Sebastianus Matini van Oldenzeell, kelner, en broeder Egbert Buircamp, ambtman, verklaren voor het klooster Sibekeloe verpacht te hebben het erve ten Beckedael c.a., gelegen in het kerspel en gericht van Ulsen, buurschap Wylsem aan Johann thom Beckedaill en Gese diens vrouw, levenslang tegen eene jaarlijksche pacht van 3 1/2 mudden rogge, en op verschillende voorwaarden in de acte omschreven.
Int jar unnses Heren dusent vijffhundert sesz und seventighk denn vijffdenn Sondach na Paschen als mann singett Vocem Jucunditatis.
Cart.v.Sibculo fol.173vo.
Niet bij v.D.
741 Heer Sanderus Zuir, prior van het convent Zibekeloe, verklaart namens de conventualen, dat zij Johann, oudste zoon an Hinrich en Gese Gaverdinge, ontslagen hebben van alle hoorigheid aan het klooster.
Gescheen in anno Domini Viefftienhundert unnd sesz unnd seventigh den derden dach der Moendt Julij.
Cart.v.Sibculo fol.174.
Niet bij v.D.
742 Heer Sanderus Suit, prior te Zibekelo, en de conventualen verklaren dat zij Alheit, dochter van wijlen Johan Calverlage en van Alheit diens vrouw, ontslagen hebben uit alle hoorigheid aan het klooster, voor een betaalde geldsom.
Gegevenn in dem jare na der Menschwordinge unsers Heilandes Christi dusent viefhundert unde sesz unde seventigh up Dinstag post Maria Magdalena, is den 24stem Julij der moendt.
Cart.v.Sibculo fol.174vo.
Niet bij v.D.
743 Lubbert Blanckvoerdt verklaart, als leenheer, beleend te hebben, ten behoeve van Prior en Convent in Zybekeloe, Wylhelm Holterman met de grove en smalle tienden over het Magesgoed te Anwelde, en de dito tienden over het erve ten Paren, beide gelegen in het gericht en kerspel Hardenborch, buurschap Anwede.
Mannen van 't Sticht: Jacob van Uuterwijck Johanssz en Derck ten Hulzebuijsch.
Gegeven inden jaer onss Heren dusent vijffhundert ende sessen de tsoeventich den sesten dach Septembris.
Met ht uith.z.v.Lubbert B1.
n.Sibculo CXCV.
Niet bij v.D.
744 Everhardt van Tongeren, ambtman van Abdisse en Capittel van Essende, verklaart te hebben beleend Sanderus Suijr, prior van het convent van Sibekeloe ten behoeve van dat convent met het erve Nördingk c.a., gelegen in het kerspel Hellendoren, buurschap Daerl hebbende namens het klooser Pelgrum Buss eed en hulde gedaan.
Leenmannen v. Essende: Mr. Johan van Oistenderp en Derck van Tweenhuijsen.
In den jaren uns Heren vifftinhondert ses ende tzeventich,den seventienden dach Septembris.
Met het uith.z.v. den ambtman in br. w.
n.Sibculo CXCVI.
Niet bij v.D.
745 Everdt van Tongeren, ambtman van Abdisse en Capittel van Esende, verklaart beleend te hebben, na doode van Reoloff Stevenszen, ten behoeve van Prior en Convent van Sibkeloe, Claes Vorkinck, met het erve Rickerdinck c.a., gelegen in het kerspel Ommen, buurschap Assien?
Leenmannen: v. Essende: Hannes Geerdtzen en Willem Haeberdingk.
In den jairenn unses Heren geburthe Vifftienhondert soeven ende tzoeventich den XVen dach Februarii.
Met het uith.z.v.d. ambtman in br. w.
n.Sibculo CXCVII.
Niet bij v.D.
746 Prior, Kellener van het Convent Zypendeloe verklaren aanbesteed te hebben het lek in de dijk, gelegen in Holtenbroeck tusschen den Raedemaeckers en Lamberdt Doltsdijk, aan Hennrijck van Rijsenn en Johann van Deventer, op voorwaarden en manieren in het stuk omschreven.
In anno 1577 up aeventt Visitationis Marie.
Wijnkoopslieden: Arnoldus Middeldorp, procurator in Bethleem Pelgr Busz, Gerendt van Steinvordenn, Peter Menssenn an den Stouwdijck.
Sibculo
v. Doorn.M.S.
747 Maximiliaan van Ense, als oudste leenvolger van wijlen zijn vader Engelberth, beleent, ten behoeve van het convent Zibekeloe Derck van Angeren met zoodanige goederen als in den principalen brief (vide 1562 Jan.7.) begrepen zijn.
Leenmannen: Henrick van Thil, raadsheer en Berdt van Ense.
Actum XIIIen Decembris anno LXXVII.
Met de onderteekening van Max.v.E.
In dorso van den brief dd. 1562 Jan.7.
n.Sibculo CLXXXXVIIIa.
Niet bij bij v.D.
748 Heer Alexander Sur, prior, Sebastianus Martens, kellener, en Egbert Burkamp, amptman, van het convent Zipkelo, verklaren namens hunne conventualen verpacdht te hebben het geheele erve ten Brinckhuis c.a. gelegen in het kerspel en gericht van Ulsenn, aan Wexe ten Brincke en Ffenne diens vrouw, hoorige lieden van het convent, levenslang tegen eene jaarlijksche pacht van 10 mudden rogge, en op verschillende voorwaarden in de acte omschreven.
In anno 1577. Cart.v.Sibculo fol.175V vo.
Niet bij v.D.
749 Burgemrn. Schepenen en Raad der Stad Ummen verklaren aan het convent van Sipkloe vergund te hebben hunne meijers te laten weiden op hun kamp die in hunne esch ligt, achter in "'t neije lant", en daarvoor betaling te hebben ontvangen.
Gegeven inden jaer ons Heren dusent vijffhondert neghen ent soeventich up dach Jacobeij Apostoleij.
Met het uith.z.der stad Ommen in gr. w.
n.Sibculo CXCVIII.
Niet bij v.D.
750 Arendt Krull, goegrave en richter te Ulsen, verklaart dat heer Sanderus Suer, prior in Sibekelo, Hermannus Kuper, Lambertus Mumme, Gisebertus Suthpaniensis en Johannes Hasselensis, senioren en conventualen van dat klooster, erkennen ontvangen te hebben van Herman ter Hulszmolle en Gese diens vrouw, en van Johan ter Braack genaamd Vesterick, en Fenne diens vrouw, elk honderd daalder, waarvoor Herman zal hebben de jaarlijksche grove tienden met een schepel sloptiende, die het convent heeft uit het erve Hulsmolle, en Johan de dergelijke tienden die het convent heeft uit de Braack, genaamd de "luttike Westerich", behoudens het recht van inlossing met 100 daalder voor elke tiende.
Im jahre dusentt vijffhundert achtentich dre den soventienden Octobris.
Afschrift gewaarmerkt door not. Jacobus Holste.
Keurnoten: Johan Niehoff en Johan van Ringen.
Ulzen.
Cart.p.507
Afschrift (gelijktijdig) getransfixeerd door notaris Jacobus Holste.
751 Willem van Camphuis, leenheer, verklaart dat hij, door zijn gecommiteerde Derrick van der Beecke, beleend heeft Gijsbrecht Bouuhuis, ten behoeve van het klooster Sibbekeloe, met de grove en smalle tienden over het erve Voerwerck, gelegen gericht van Herdenbarch, benevens met dito tienden uit het erve Reinninck, gelegen in het kerspel van Heemse, hebbende, namens het klooster Everardt van Vlodorp eed en hulde gedaan.
Leenmannen: inden jare onss Heren duisent viffhondert enentnegentich den negenundtwintichsten van December.
Met het (afgesl.) uith.z.v.d.leenheer in gr. w.
n.Sibculo CXCIX.
Niet bij v.D.
752 Henrick Thoniss, schulte, te Vrezenvene, verklaart dat Sanderus Zuer, prior, Lambertus Mumme, senior, en Gisbertus Bouhusius alle conventualen van het klooster Sibbeclo, bijgestaan door Wyllem Jacopsen als momber, hebben verpand hun erve ten Brynchues, gelegen op Vresenvenne, aan hun meijer Claes ten Brynchues en Gese zijne vrouw, om dat goed gedurende 6 jaren te mogen gebruiken, bouwen, ploegen, weiden, enz. behoudende echter het klooster zich na dien tijd de aflossing voor.
Koernoten: Derick van Vlodrop en Jochem Berends.
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vijfhondert dre undt negentich den acht und twintichsten dach der maent Aprilis genompt.
Met de uith.z.z.v.d. schulte en v.h. klooster in gr.w.
Met een transfix dd. 1634 Febr. 28.
n.Sibculo CC. annex een transfix CCA.
Niet bij v.D.
753 Henrick Thonisz, schulte op Vreesenvenne, verklaart dat Willem Jacopsz, volmachtig van wege de geestelijke heeren en alle andere conventualen van het convent Sibbeculoe heeft verpandschapt eene halve hoeve lands, gelegen "up ende daele 't venne", met bijbehoorend broekland, nader in het stuk omschreven, voor den tijd van 12 jaren, aan Johan Schulten en Alidt diens vrouw, op voorwaarden en manieren in de acte omschreven en getuigende van de ongunst der tijden, behoudens het recht van inlossing voor 800 goudgld.
Gegeven inden jaer ons Heeren duisent vijffhundert vijff und tnegentich den een und twintichsten Januarii stilo correcto.
Keurnoten: Jochem Berentzen en Wycher Albers.
Afschrift, gewaarmerkt door Johannes Boncampius, gezworen gerichtsschrijver te Vresenvenne.
Zie het origineel onder Nr. 754.
754 Henrick Thonisz, schulte op Vresenvenne, verklaart, dat Willem Jacopss, volmachtig van wege het convent Sibbeculo, heeft verpand eene halve hoeve lands, ligging nader omschreven, voor den tijd van 12 jaren aan Johan Schulte en Alidt zijne vrouw onder verschillende, nader in het stuk gespecificeerde voorwaarden en bepalingen.
Keurnoten: Jochem Berentzen en Wicher Albers.
Gegeven inden jaer ons Heren dusent vijfhondert vijf undt negentich den enen und twyntichsten januarii stilo correcto.
Het z.v.d. schulte is afgev.; dat van het klooster S. (besch.) aanw. in gr. w.
Het stuk is gecancelleerd.
Hierbij een transfix dd. 1635 Juny 24.
n.Sibculo CCI annex transfix CCIa.
Zie afschrift onder Nr. 753.
Niet bij v.D.
755 Rijckquin van Essen, dijkgraaf op Veluwe, leenheer, verklaart beleend te hebben Otto Rentinck, ten behoeve van Prior en Convent van het klooster Galilea in Sybbekeloe met den hof te Schonefelt, en de erven Goeverdinck, Faeckedinck, Nennekaten, en het Lutteke Broeckhuis c.a., gelegen in het kerspel van Ulsen, buurschap Wyltzen (Wilsem).
Beleende mannen: Otto van Essen en Steven Arndtsen.
Int jaer unserr lieves Heren dusent vijffhundert soeven ende tnegentich den vijfftienden Novembris.
Met een brok van het uith.z. van den leenheer in gr. w.
o.n.Sibculo XCIa.
Niet bij v.D.
B. Regestenlijst Ter Kuile op cartularium II (inv.nr. 2)
laatste wijziging 21-05-2024
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden

Kenmerken

Datering:
1254 - 1597
Omvang archiefblok:
0,6 302 foto's, 2 ontbreken meter(s)
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Rutgers, C.P.L., A. Haga, G.J. ter Kuile, H.J. Jongbloed, Inventaris van het archief Klooster Sibculo. Met regestenlijsten op de charters en de cartularia I en II, 1254 - 1597 (1901/z.j.).
Categorie:
laatste wijziging 21-05-2024
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden