Uw zoekacties: Vollenhoofse regesten

0077.1 Vollenhoofse regesten ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
4. Bijlagen
[1] Ende onse borgere die binnen dier stat woenaftigh syn, sullen jaerlix op Sinte Petersdagh ad cathedram (22 februari) by raede ende goetdunken onses schoute van Vollenho zoeven schepenen kyesen, ende die sullen wy, of onse schout voerseyt van onser weghen, eeden in allen sulken manieren als wy onse schepenen van Utreght te eeden pleghen.
[2] Ende die schepenen sullen mede zweren, dat sie onsen schoute, onse boeden ende onse heerlicheyt helpen sullen ende voerstaen tieghen alle dieghene die hoere borgheren niet en syn ende tieghen die heerlicheyt niet te doen.
[3] Ende desen selven eet sullen alle die borgheren zweren, waneer die here enen nuwen schoute zett tot Vollenho, ende desgelyckx sal een nuwe borgher doen als hy ontfangen wart.
[4] Ende die schoute sal hem weder sekeren by den eede die hy synen heren ghesworen heeft, dat hy die borgheren niet veronreghten en sal, nogh laten veronreghten, waer hy 't keren magh.
[5] Ende onse schout tot Vollenho, wie dat si in der tyt, die sal mit desen voerseide schepenen yegheliken manne recht doen.
[6] Ende waer 't sake dat die schout van Vollenho op Sinte Petersdach ad cathedram voerscreven, of binnen ses weken daer na, van onse ofte van onser nakomelinghe wegen, niet daer over wesen en woude, daer sie schepenen koeren, so mochten si tendes den ses weken selven schepenen kyesen van hoeren borgheren, die tieghen die heerlicheyt onverbroeken waren, ende die soude onse schout van Vollenhoo, of die bisscop van Utreght eeden oft hy in Zallant waer; ende waer die bisscop binnen Zallant niet, ende en woude die schout van Vollenho die schepenen niet eeden, so souden die oude schepenen die nuwe eeden in allen manieren als voerscreven is.
[7] Oec so sullen die oude schepenen alle tyt in hoerre macht bliven tot dier tyt toe dat die nuwe schepenen gheëdet syn.
[8] Ende wat koer wilkoer ende asys die schout ende die schepenen eendraghtelyke van onser weghen setten ende maken, dat willen wy, dat men houde ghelyck oft wy se selven beseghelt hadden, behouden onser ernte *  ende onser heerlicheyt al hoers rechts.
[9] Ende wy ende onse nakomelinghen bisscoppen t' Utreght moeghen tot alre tyt hoeren wilkoer verklaeren ende doen vermeerren, vermynren off verbeteren, also als ons of onsen nakomelinghen dunct dat onser heerlicheyt ende onser stat voerscreven orbaer is in der tyt.
[10] Ende wes ghelt of ghoedt schepenen of yemant van der stat weghen opboert of dat jaerlix verschynt off afterstedigh ende onbetaelt blyft, daer sullen die oude schepenen voer dien schoute tot Vollenho ende voer die nuwe schepenen binnen eenre maent, nadien dat sy gheëedt syn, ghoede reekeninghe ende bewisinghe af doen ende overleveren dat sy onder hebben, ende en deden sy des niet, so soudent hem die schout ende die nuwe scepenen denghenen die dat onderhadden utepanden van horen reedsten ghoede.
[11] Ende anders en sullen sy ghene borgher, die buten hoerre vryheyt woenaftigh syn, ontfangen nogh voer hoer borgher houden, noch verdedinghen of voerstaen.
[12] Ende yemant, hy si man of wyf, die koer of wilkoer of assys ghelden of betalen sal ende gheen borgher en is opten Camp, die sal twewerf also vele ghelden alse een borgher ghelden soude in gheliken saken, behouden onsen ende onses ghestightes dyenstluden al hoers ouden reghts.
[13] Ende alle dieghene die op onsen huse voerscreven woenaftigh sullen syn van ons of onser nakomelinghen weghen, die sullen borgherreght genyeten, ende sy en sullen niet mede graven, waken, nogh schattinge, nogh bede ghelden.
Ende want wy willen dat alle dese voerscreven voerwarden vast ende stade blyven, so hebben wy desen brief beseghelt mit onsen groten uteghehangen zeghel.
Ghegheven in 't jaer ons heren dusent driehondert vier ende vyftigh op Sinte Margrietenavondt.
Authentiek afschrift door Joan Coops, secretaris van Vollenhove, 1703.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 38; G. Dumbar, Analecta seu vetera aliquot scripta inedita, II, Deventer 1722, 278 (met jaartal 1350); S.J. Fockema Andreae, De stad Vollenhove en haar recht. Eene bijdrage tot de Overijsselsche rechtsgeschiedenis, II, Zwolle 1885, 3 (met datum 13 juli); J. Westra van Holthe, Vollenhove 1354 - 1954 en haar havezathen. Korte schetsen uit de geschiedenis van deze stad en van de havezathen en haar bewoners, Assen 1958, 5.
Ende becanden aldair voir ons in den scependoem, dat sy samentlike voir ons gesadt ende gecoeren hadden toe rechte schets- ende moetsoenslude, by naemen Boldewyn van Rutenberge, Johan van Rutenberch, Johan Wynter ende Johan van Canpen, te schaden ende te verliken alsulke gebreke ende schele als dese voirss. partyen onder oer gehadt hebben tot desen dage toe, roerende van alsoedane pacht ende ponde als onse borgere voirss. jairlix schuldich syn van den erven ende hofsteden dair sy op datum des briefs op woenen ende bruycken Henric ende joffer Geerde voirss., gelegen in onser statvryheit, tusschen des Lantspoert ende den huyse, dat Henric van Ghenemuden nu toebehoert, aen beiden syden der straten, van welke gebreke ende schele voirss. die voirss. scheitluyde een mynnentlike deding ende scheit gededinct ende gescheiden hebben tusschen den voirss. partyen, des hem aen beiden tsyden genuegede, als sy voir ons bekanden.
In voirwerden, dat die voirss. onse borgere bewoenre offte besitter deser naebescreven huysen, hoffsteden ende erven alle jair geven sullen Henric ende joffer Geert voirss. ofte hoere erffgenamen.
In 't eerste, Aernts were van Bueren, vyff pont, vyff butken ende een virendeel van een butken;
die were dair Vrancke Henrixzoen op woent, vyff pont;
die were dair Johan van Daveren woent, soevendehalff pont, een halff butken;
die were dair Wycher Coenraetszoen woent, drie pont, een butken ende ses braemsche;
de were dair Geert Vlege woent, drie pont, een butken ende ses braemsche;
die were dair Grete Taben woent, drie pont, een butken ende ses braemsche;
die were dair Johan van Merle woent, drie pont;
die halve were dair Peter Heer plach te woenen, een heel pont;
die were die Johan Pols toebehoert, derdehalff pont ende drie oertken van een butken;
die were dair Messemaker woent, drie pont, een virendel van een pont, een halff butken ende elff braemsche;
die were dair Henric Johanszoen woent, mitten campken buten die poerte by den Gore, derdehalff pont, vyff braemsche;
die were dair Johan Bolte woent, vyff pont ende tien braemsche;
die were dair Herman Basken woent, vyff pont ende tien braemsche;
die were dair Mette van der Eme woent, drie pont;
die were dair Jacop Peterszoen woent, derdehalff pont, een oert van een pont, een half butken ende dertien braemsche;
die were dair Johan Smyt woent, anderhalff pont, twe butken ende een virendel van een butken;
die were dair Johan Gansenebbe woent, twee pont, anderhalff butken;
die were dair Johan Kliff woent, een pont,
ende die were dair Lubbert de Veruwer woent, anderhalff pont, twee butkens ende een virendel van een butken,
alle jair te betalen tot Alle Goits heiligen [1 november], bynnen die veer marctdagen, voir elc pont ses olde butkens oft payment dat dair guet voir is in der tyt der betalinge, ende elc butken is gerekent tot vierendedertich bra
Voert bekande Henric van Oestenwolde voirss. ende Roleff van Sonnenberch, als een momber joffer Geerde voirss., voir ons, dat sie gegeven hadden ende geven voir hem ende hoere erffgenamen dese voirss. pacht ende pande toe vryen ende toe loesen toe tween tyden bynnen ses jaere nae datum des briefs mit die volle pacht, elc pont mit twintich ponde payments voirss.
Te weten, dat op ene hele were tot ewigen dagen blyven sal een pont ende op ene halve were een halff pont. Ende wanneer die ses jaere ammegecomen syn wes dan van elke were ongeloeset is, dat sal dair erfflike op blyven. Ende dan sal Henric ende joffer Geert voirss. ofte hoere erffgenamen dese voirss. onse borgere ofte hoere erffgenamen dese voirss. weren vestigen mit des leenheren hant, alsoe dat sy dat erfflike ende ewelike vaste syn. Ende waert sake, dat die vestinge dan nyet en gescheede als voirss. is, soe en sullen Henric, joffer Geert voirss. ofte hoere erffgenamen ghene pacht van dese voirss. guede manende ofte boerende wesen eer de vestinge geschiet is, als voirss. staet, sonder argelist.
Ende want dit als voirss is voir ons scepenen voirss. in den scependom gecomen ende geschiet is, soe hebben wy omme beeden wille van beiden syden den partyen tot enen tuge der waerheit onser stat cleynesegel aen desen brieff gehangen.
Gegeven in 't jair onsss heren dusent 400 ende veertich, des donredages nae den sonnendach Invocavit".
Aantekening onder de akte:
"Te weten, dat dese pachten totten pachtdach Alle Goits heiligen anno 87 altyt nae vermoge des briefs betaelt hebben olde butkens ofte die weerde, ende oic braemsche als mit een olt butken 34 braemsche, nae vermoge te betalen ende mit 34 currente braemsche 1 olt butken, dat alheel tegens den brieff schynt, soe hie holt 34 braemsche die op datum des briefs dair guet voir syn".
In dorso:
"Hofsteden over d' Inckele etc., copyen".
Afschrift *  , ongedateerd (1487).
Uit: A.J. Mensema, Inventaris van het archief van het huis Oldhagensdorp te Vollenhove, 1262 - 1862, Zwolle 1977: inv. nr. 790.
3 Akte, waarbij Rudolf [van Diepholt], bisschop van Utrecht, aan de burgers van Vollenhove nadere regels geeft jaarlijks op Sante Petersdach ad cathedram (22 februari) de nieuwe schepenen te kiezen.
"Roedolph, by der genaden Goets bisschop tot Uttrecht, maecken kondt allen luyden, dat wy ansien de walvaert, profyt ende nutscap onser stadt van Vollenhoe, coemende uut gueden ende getrouwen regement ende voirwesen, onsen gueden luden, borgheren ende ghemeente binnen derselver onser stadt ende stadtvryheit gegeven ende gegont hebben, geven ende gunnen myt desen onsen brieve voir ons ende onse naecomelinge, bisscopen tot Utrecht,
dat sie hoere schepenen ordenieren ende kiesen sullen jaerlix op Sante Petersdach ad cathedram (22 februari) in aldussdanigher manneren, alse dat die schepenen die des verleden ende affgaende jaers schepenen gewest hebben, kiesen sullen seven uut der gemeente, die hem duncken nae hoere besten wytscap daer best toe dienen, welcke gekoeren seven myt den seven van den geswaerne gemeente van den selven voirleden jaer tesaemen gaen sullen op dat raethuys binnen Vollenhoe ende laten omme hoere sevenen op den raethuys te blyven ende hoere sevene daer aff te gaen ende de sevene die daer op blyven sullen dan soedaene schepenen kiesen op hoeren eedt teghen dat anstaende jaer ons ende onsen nacomelingen bisscoppen tot Utrecht ende der stadt ende gemeente daer best toe dienen.
Ende dan sullen die olde schepenen die nye schepenen voirseit eeden by onsen schulten van Vollenhoe van onser wegen alse zedelick ende gewoentlyck pleecht te wesen.
Ende dese ordenieringe ende kiesinghe der schepenen, gelyck voirseit staet, sal duren ende staen tot onsen ende onsse naecoemelinghe voirseit wederroepen;
"David van Burgongen, by der genaden Goidts bisschop t' Utrecht, maken kunt allen luden dat wy by rade ende goetduncken onser vriende van onsen rade, geestelyck ende wereltlyck, om onse ende onser kercken rente ende guede te vermeerderen ende te verbeteren, ende vermits dat wy in der waerheyt bevonden hebben dat onse excyse binnen onser stadt van Vollenhoo van wyne ende van biere alle jaer verargeren ende verminderen ende jaerlucks onwisse syn, soo hebben wy voir ons ende voir onse nakomelingen, bisschoppen t' Utrecht, verhuert ende verpacht, verhueren ende verpachten mits desen onsen lyven gemynden borgemeysteren, schepenen, raede ende gemene meente onser stadt van Vollenhoo ende hoire nakomelingen die voorseide onsen excyse van wyne ende van biere ende onse waege, soo die gelegen syn mit hoiren toebehoiren, ende den tollen binnen der vryheyt van Vollenhoo mit de roertollen buyten de vryheyt in voorwaerden, dat men geene wage hebben sal naere de stadt van Vollenho, dan als dat van olts gewoontlyck is geweest, daer onse scholte van Vollenhoo jaerlycx van onse ende onse nakomelinge wegen kerckenspraecke van doen sal by onser hooghste broecke, soo wat guede verkoft wert ende dat men wegen sal, dat men dat leveren ende wegen sal in die wage tot Vollenho; ende soo wie daer versuymigh in worde ende des niet en dede ende onse scholte van Vollenho in der tyt van de rade te Vollenho te kennen gegeven worde onse broecke daer van te nemen ende daer niemant inne te verschonen ende allyckewal der stadt dat wagegelt daer van te geven, ingaende op dagh, datum 'd brieffs, durende vyftigh jaer lanck naestkomende, alle jaer voor hondert ende tsestigh pont, eenen golden rynsse gulden voor twe pont gerekent payements alsse onse rentmeysters onses landes van Sallant jaerlycx van onse pacht boer, alle jaer te betalen ons oft onsen rentmeyster onses landes van Vollenho in allen maniere als men onse pagt jarlycx te betalen pleget, des naesten dages nae Sunte Philippus ende Sant Jacobsdage
in voorwarden, dat burgemeysteren, schepenen, rade ende meente voirseit dese voirseide excys dese jaeren voorseit vermynderen. vermeerderen, op ende aff setten mogen ende alle vremt bier in ende uytleggen tot allen tyden als sy willen, onbesproken, ongehyndert, ombekroent ende ongelettet van ons off onse nakomelingen offt van onse offt onser nakomelingen dienars, amptluden offt rentmeysters, offt jement anders in enigen tyden dese jaeren voorseit durende;
ende die vyfftigh jaeren voirseit omme gekomen wesende, sullen wy offt onse nakomelinge voirseit den halven wyncys, die tweedeil van den biercys, die halve waege ende den helen tollen vry aen ons nemen mogen sonder yements wederseggen, ende dan voirt van elcke tonne biers niet meer te cyse geven dan tien lichte Camper placken, daer men dagelicx bier ende broot omme koopt, gelyck dienster tyt ganckachtigh syn.
Voirts soo hebben wy bevonden dat men in de vier marckten binnen onse stadt van Vollenho geen excyse plege te geven, alsoo tot elcken marke veertyn dage ende elcke kraem twe vate biers cysvry; ende soo wat brouweryen, tavernen ende herbergen naere synt der stadt van Vollenho, ofte namaels komen mogen dan Berspyck [Barsbeek] ende die Grote Zyl [Blokzijl], sal geven die brouwer onser stadt voirseit van elck vat dat hy brouwet dubbelt cys, gelyck sy in onse stadt setten hoiren cys, desgelyck elcken tapper van elck tonne biers die sy inslaen dubbelt cys, ende den cys uyt te panden mit onsen baden ter stadt behoeff, gelyck onse pacht.
Voirt soo hebben wy gesien, gehoort ende waeraghtigh bevonden, dat onse stadt van Vollenho te male seer beswaert ende belastet is overmits die wilde wyckinge ende verbolgentheyt der zee ende alle dage meer beswaert weer, ende onse borgeren der voorseide onse stadt seer arm synt ende des niet wederstaen en kunnen sonder hulpe onse ende onser nakomelinge daer by onse stadt in korten tyden verganckelyck weerden solde, daer onse slote ende heerlyckheyt van Vollenho seer mede gekrenket soude wesen, daeromme hebben wy by goetduncken ende rade onser raden, geestlyck ende wereltlyck voorseit, gegeven ende geven voor ons ende voor onse nakomelingen bisschoppen t' Utrecht, burgemeysteren, schepenen, rade ende meente onser stadt voirseit erfflycke, ewelycke ende ommermeer durende dese vrygeyden ende reghten naebescreven:
[1] In 't ierste weert sake, dat jement weer in den carspel van Vollenhoo buyten der stadtvryheyt ende verwonnen werdt naer der stadtregten voor onse ende onser stadt broeken ende koeren, ende daer niet voor voldoen ende wolde, dat sullen die schepenen te kennen geven onse scholte in der tydt tot Vollenho, soe sal die scholte binnen veertien dagen nae den sie hem dat te kennen gegeven hebben, dengeenen die broeckaghtigh is binnen den veertien dagen voorseit vervolgen in den ampte van Vollenhoe, vangen ende setten ende hem holden ter tydt toe dat hy ons ende onser stadt den broecke voldaen ende den koer gebetert heeft; ende weert sake dat onse schoute des niet en dede binnen veertien dagen voorseit, soe moegen die schepenen in der tyt dengenen vervolgen soe veer hem bekomen kunnen in den ampte van Vollenhoe ende hem vangen ende holden ter tyt toe dat hy onse ende onser stadt voorseit den broecke ende koer voldaen ende gebetert heeft; ende off dat sake weer dat jement dat verweeren wolde tegen die schepenen ende hoeren hulpe, wes dengenen die dat verweeren wolde daerover mysschiede van de schepenen ende hoeren hulpe voorseit, dat sal hem wesen broekeloes gelyck ofte onse scholte datselvige gedaen hadde, ende dat sal onse schoute voorseit berighten an dengeenen die broekaghtigh weer onse ende onser stadt voorseit, gelyck daer naa den landtrecht behoert.
[2] Voert weer saecke dat jement met homode ofte dryeste queme in onser stadvryheyt op hoeren borgeren ende inwoonders argeste, off dat sie jement met lediger laege voirwagteden buyten der stadtvryheyt, die moegen die schepenen, borgeren ende hulpen des daeges vervolgen in den lande van Vollenhoe ende hem thoeven ende setten ter tyt toe dat hy ons ende onser stadt den koer ende broecke gebetert ende voldaen heeft van des hye gebraeken sal hebben; ende weert saeke dat hie hem des daeges niet vervolgden, soe sullen sie dat brengen aen onsen schoute voorseit in der tyt, die sal hem vervolgen ende thoeven bynnen viertien daegen, gelyck voorseit staet, ende dede die schoute voorseit des dan niet binnen die voorseide viertien dagen, soe moegen die schepenen mit hoeren borgeren ende hulpen voorseit tot allere tyt hem vervolgen ende doen in allen manieren, gelyck voorseit staet.
[3] Voerts soe sullen die burgeren van Vollenhoe hoer stoertouwe voeren ende bevisschen in onse gestightes water, gelyck sie thent heer toegedaen hebben, ende hoer touwe setten aen Campersant op vierdehalf elle diep dagelycx water, ende daer sullen sie ons ende onsen nakomelingen alle jaer van geven den tienden penninck van allen stoer die sie in onsen water vangen, ende onsen rentmeyster in der tyt alle jaer guede bescheyden, rekeninge ende betalinge van doen; ende tot wat tyden wy oft onse nakomelingen stoer hebben willen, soe sullen wy den voirkoop hebben voir jement; ende die stoervangers mogen hoer boden ende hange maken in den Voerst ende den gebruycken als 't van outs gewoentlyck is ende tot desen dage toe gedaen hebben.
[4] Voort soo en sullen de kerckmeysteren in der tydt geene schoelmeyster aennemen off holden, die schoole aldaer te regeeren, anders dan by consente des raedes van Vollenhoo.
[5] Meede sal onse schulte voorseit onse borgeren van Vollenhoo voorstaen ende niet veronreghten, offte veronreghten laeten, nae uytwysinge haerer privilegiën ende reghten sooveer als hy de macht heeft.
[6] Voort soo en sal men geene borger offte borgerschen onser stadt van Vollenhoo, off die binnen der vryheyt van Vollenhoo geseeten syn, daegen, maenen off bannen nae uytwysinge haere privilegie, die sy daervan hebben.
[7] Voort soo muegen schepen ende raed binnen haere vryheyt haere weekemerckt setten in de weeke op wat daege sy willen ende hem nutte dunckt wesen.
[8] Ende mede mogen sy alle maeten ende wichten wroegen ende bekoeren en haer brantteycken daerop geeven binnen haere vryheyt; ende buyten de vryheyt sullen sie daer mede doen als 't van oudes gewoonelyck is.
[9] Voort mogen sie den raed by hemselven op haer raethuys, by onsen schouwt voirseit in der tyd, kiesen ende eeden als van oudes gewoonelyck is.
[10] Voort hebben wy voir ons ende voor onse nakomelingen onser stadt voorseit alle haere olde reghten, privilegiën, willecoeren ende goede gewoonten gesteediget, gevestiget ende geconfirmeert, steedigen, vestigen ende confirmeeren mits desen onsen brieve steedevast ende onverbreekelyck te sullen wesen ende blyven, gelyck sie die thend hyertoe gehadt, beseten ende rustelyck gebruycket hebben.
Sonder argelist, in oirconde 's brieffs met onsen zegel bezegelt.
Gegeven in 't yaer onses heeren duysent vierhondert een ende sestigh op den twintighsten dagh in februario".
Authentiek afschrift door Joan Coops, secretaris van Vollenhove, 1703.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 41; S.J. Fockema Andreae, De stad Vollenhove en haar recht. Eene bijdrage tot de Overijsselsche rechtsgeschiedenis, II, Zwolle 1885, 22 e.v.
[1] Dat sy by onsen schulte, castelleyn ende rentmeister tot Vollenhoe in der tyt die xyse bynnen den vier vryen jairmarckten kerven, nemen ende ontfangen moegen ende dit dan by den schulte, castelleyn ende rentmeister leggen aen onderholdinge van den poorten ende vesten van onse stat voirseit, ende waer 't zy dat nyet by den scholten, castelleyn ende rentmeister als voirseit deden, soe en sullen sy den zys van den marckten als voirseit tot onser stat behoeff nyet nemen noch gebruken, mer sall dan wesen voir diegene vanolts dat gewoentlike plach te wesen.
[2] Voert hebben wy onser stat voirseit gegont ende belieft, soe die last van der zee dat lant afbrekt ende die vesten ende poorten en wech nemet bylanges der zee, dat onse stadt voirseit dairvoir vreden ende poten zal moegen, beginnende aen die Vulewyck by onser kercken, streckende bylanges die zee tot Johan Redinxhuerne, die Geryt van Oesterwolde ende Johan Wychers van ons ende onser kercken te lene holden ende hebben, by alsoe oft overmits hoere potinge ende bevredinge enich lant dair aen wesse, dat dat onser stat syn sall, mer opdat des nyemant van dengenen dair aen geërft voir nemen moigen hem te cort te geschien, sullen borgermeisteren, scepenen ende rait onser stat voirseit yrst hem doen weten, dat zy dat bevreden ende bewaren voir die lasten van der zee, dat men onse stat aldair bevesten ende die vesten holden mach, binnen ene sekere redtlyk tydt, ende indien sy dat binnen der tyt voirseit bevreden, bepoten ende bevesten, sullen zy dat aenwas hebben moegen gelyck andere dair by gelant; ende ofte dat van dengenen die dairtoe gerechtiget meenden the wesen nyet en geschiede bynnen die tydt, soe sall onse stat voirseit dat in manieren voirseit vestigen, bewaren, hebben ende holden.
[3] Ende als tusschen onsen scholten in der tydt ende den borgermeisteren, scepenen ende rait onser stat voirseit twist geweest is, overmits dat borgermeisteren, scepenen ende rait voirseit vorder bewyndt hoirer vryheit aantasteden buten den poorten onser stat voirseit, voir die Voerstpoorte opten borchwall ende die Lantpoorte noertwaert van der straeten tot des boden acker, tot des hem onse scholten in der tydt hynder deden, menende sy des vorder geen bewyndt hebben solden dan voir die Bentherpoorte ende dairomtrynt, hebben wy omme den twist neder te leggen geordiniert voertaan ewelike ende altyt geholden te werden, dat zy hare vryheit hebben ende berichten sullen, beghinnende voir die Voerstpoorte aen onsen graven van onsen slote van Vollenhoe, gaende voert omme aan de Bentherpoorte aen die Landpoorte tot Voskenpoorte toe, dair Johan Redincxhuerne eyndet, die Geert van Oesterwolde ende Johan Wychers van ons ende onser kercken te leene hebben, vyff voete breet buten der graften onser stat van Vollenhoe ende vorder nyet, ende van Johan Redincxhuerne voirseit voert bylanges die zee tot aen onse bolwerck by onser lynde aen dat kerckhoff toe, streckende van onse stadt tot in die zee, soe die borgere onser stadt dair voele verkieren ende hoeren handell hebben, sullen borgermeisteren, scepenen ende rait voirseit dat in bewynde onser statvryheit vrylyke hebben, besitten ende gebruken; te weten, dat die vryheit onser stat voirseit hyerover wesen, mer die gront sall een igelyke die hy synt is, anders dan voirseit is blyven.
[4] Voert hebben wy hem gegeven ende belieft oft enige binnen onser statvryheit van koren ofte broeken binnen onser stat nae die rechte onser stat verwonnen worden ende sy by hemselven nyet machtich en waren dit uut te manen ende nae die rechten onser stat te vervolgen, dat sy dan dat onsen scholte in der tyt te kennen sullen geven, die dan, soe die koere ende broeck half onse zyn, schuldich ende geholden sall wesen hem van onsen wegen toestant ende behulpe the doen, die gemaent ende betailt worden nae recht van onser stat.
[5] Ende wair oick yemant voir die verwesen koere ende broecken voirvluchtich onser stat ergent in onsen ampte van Vollenhoe, des sall onse schulte in der tyt syne dienre by onser stadtdienre mitten pander dairtoe voeghen ende laten die koeren uutpanden ende manen, als sy na die rechten van onser stat verwonnen syn.
[6] Voert soe sall onse schulte voirseit die borgere onser stat voirseit voirstaen ende nyet gehengen sy ergent in hoeren privilegiën ofte anders vercortet werden nae zynre macht ende desgelycx sullen sy wederomme den scholte doen.
[7] Voert soe sullen borgermeisteren, scepenen ende rait onser stat bynnen onser statvryheit hoire wekemerckt in die weke setten ende stellen moigen op wat dage zy willen ende hem nutte dunct wesen.
[8] Ende mede moegen zy alle mathen ende gewychten wroegen ende bekoeren ende hoer brandteyken dairop gheven bynnen hoerre vryeheit ende buten die vryheit oft iemandt quame teykene begerende, moegen zy teykenen als dat vanolts gewoentlyke is, sonder hem dairaff van enige koeren ofte broeken te onderwynden.
[9] Voert zo en sullen die kerkmeysters onser kerken tot Vollenhoe in der tyt genen scoelmeister aennemen ofte holden, die scole aldaer te regieren, anders dan by consent van onsen scholte, borgermeisteren, scepenen ende raet onser stat voirseit.
[10] Voert moegen zy den raedt by onsen schulten in der tyt, die mit hem kiesen ende in der kiesinge tegenswoordig wesen sall, indien hy in dien tyt der kiesinge op onsen slote tot Vollenhoe is ende anders hemselven op hoeren raidthuse kiesen ende eeden als dat vanolts gewoentlyke is.
[11] Voert hebben wy onser stad voirseit voir ons ende onse nacomelinge bisscope t' Utrecht alle hoere olde rechten, privilegiën, willekoeren ende goede gewoenten gestediget, gevestiget ende geconfirmiert, stedigen, vestigen ende confirmieren mit desen onsen brieve, stedevaste ende onverbrekelyken the sullen wesen ende blyven, gelyck sy tot nu gehadt, beseten ende rustelyken gebruket hebben.
Ende hyermede sullen doet, thenytte ende machteloes wesen alle andere brieven de wy hem gegeven moigen hebben. Sonder argelist, in oirkonde 's brieffs besegelt myt onsen segell. Ende omme die meerre vestenisse wille hebben wy gebeden die eerbare prelaten, dekene ende capittele onser vyff goidtshuysen als them Doem, tot Oudemonster, Sant Peter, Sant Johan ende Sant Marienkercken t' Utrecht, hoeren consent ende wille hyertoe te willen gheven; ende wy prelaten, dekene ende capittele van den Doem, Oudemunster, tSant Peter, tSant Johan ende tSant Marienkercken 't Utrecht voirscreven aensiende den gueden wille ende meininge onses genedigen heren voirscreven, hebben onsen wille ende consent dairtoe gedaen ende geven den dairtoe mit desen onsen brieve, in allen manieren als voirscreven, beholdelike dat onse ende onser capittele personen ende guede hyermede onbelastet wesen ende blyven sullen ende hebben des tot ener oirkonde desen brief mit onsen genedigen heren voirseit doen besegelen mit onser vyff godtshuyse segele.
Gegeven in 't jair onses heren dusent vierhondert twe ende tnegentich opten yersten dach in Augusto".
Authentiek, ongedateerd afschrift door Joan Lemker, openbaar notaris en secretaris van Vollenhove, midden 17e eeuw.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 44 e.v.; S.J. Fockema Andreae, De stad Vollenhove en haar recht. Eene bijdrage tot de Overijsselsche rechtsgeschiedenis, II, Zwolle 1885, 28 e.v.
12 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de jurisdictie van de magistraat van de stad Vollenhove.
"Also de drost van Vollenho *  te kennen gegeven, dat de magistraet der stadt van Vollenho verscheiden zaecken sustineren ende voornemen streckende tot nadeel van de hoocheit deser lantschap, is by Ridderschap ende Steden - nae verhoor van de gedeputeerden der stadt van Vollenho - daer op verclaert ende gedisponeert als volcht:
Eerstelick belangende het resort van 't Oldehuis tot Vollenho, verstaen Ridderschap ende Steden, dat hetselffde huys niet en resorteert onder die jurisdictie ende judicature van de stadt Vollenho, ten waren die van Vollenho in der tyt van ses weecken peremptorie aen de ordinaris gedeputeerden daervan naerder bewys als hier gebleecken sonder weeten by te brengen, ende sal die magistraet van Vollenho gehouden zyn aen den drost van Vollenho ende geïnteresseerde parthyen te restitueren die sleutelen van des overledenen portiers meubelen.
Item, verstaen Ridderschap ende Steden, dat de magistraet van Vollenho niet en competeren die arresten over vrembde luiden ofte derselver meubele goederen, maer dat deselve den schulte toekomen, ende dat oversulcx den schulte sodane gearresteerde personen sal mogen doen versekeren ende gyselen sonder toedoen van de magistraet.
Soo een borger van Vollenho in den drostampte delinqueerde, sal deselve door den drost geboetet mogen worden.
13 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de jurisdictie van de magistraat van de stad Vollenhove, de stedelijke voorrechten en het verwijderen van de te Vollenhove opgerichte kaak:
"Syn gehoort die gedeputeerden van de magistraet van Vollenho over die differenten aldaer voorgevallen in 't stuck van de jurisdictie ende hoocheit in de pointen by haerluiden gepretendeert, ende is nae deliberatie van Ridderschap ende Steden verstaen ende goetgevonden:
dat tegens het voorneemen van de magistraet van Vollenhove van wegens die hoocheit oppositie gedaen sal worden, ende wort dr. Plechelmus Keylwer, secretaris der stadt Campen, geauthoriseert om met communicatie metten droste van Vollenhove, het recht van de hoocheit tegens de magistraet van Vollenho te defendeeren, tot welcker eynde die ordinaris gedeputeerden gecommitteert worden, daervoor parthyen die saecke schriftelick sullen disputeeren, ende tot volschryvinge des processes procederen, om volgens by Ridderschap ende Steden in erkent te worden.
Is oock geordonneert, dat de magistraet van Vollenho, in den tyt van een maent, sal mededeelen copie authentique van de brieven ende privilegiën, daer van haer onlancx aenschryven is gedaen.
Ende is de magistraet voorschreven ernstlick gelastet haren nyes aldaer opgerichten kaeck binnen den tyt van een maent te removeeren ofte daervan alsulcke contentement te doen, dat die hoocheit deser lantschap daerdoor niet en blyven vernadeelt. By gebreecke van sulcx, sal daertegens by andere middelen worden versien, daertoe die gedeputeerden worden gelastet".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 8: Register van resoluties van de Staten van Overijssel 6 maart 1621 - 18 oktober 1627, fol. 275 e.v.
15 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het gepretendeerde recht van de stad Vollenhove om gevrijd te blijven van diverse provinciale belastingen, met name het schoorsteengeld, krachtens een privilege van de landsheer van 1448.
"Syn ingecomen gedeputeerden der stadt Vollenho ende hebben mondelinge ende schrifftelick verthoont hoe datt deselve stadt van den bisschop Roedolff van Diepholt in den jare 1448 *  by accort toegestaen sy exemptie ende vryheyt van alsodane heerenschattongen als over den lande van Sallandt, Twenthe ende Vollenho overgegeven soude mogen worden, datt sy by wisselonge daervoir aen den bisschop hebben gegeven eenen camp landes van twie ende dertich mergen, genoempt Campsatingesslach.
Versoeckende ingevolg van desen contract gevryet te mogen worden van de schorsteenschattonge offte datt ingevolch den inholt hares brieves haer 't voirseide landt wederom gevoegt worde.
Nae deliberatie is by Ridderschap ende Steden verstaen,
datt de stadt van Vollenho nae de tegenwoordige constitutie van saecken van saecken [sic] geen exemptie ende vryheyt mach pretenderen, om niet mede totte gemiene consenten to helpen contribueeren, offt van de schorsteenschattonge exempt te wesen, aengesien de vrye havesaten van de riddermetigen ende de drie hoofftsteden immers gelycken ende meerdere vryheyt hebben, by dese gelegentheyt de schorsteenschattonge aengenomen ende ingewillicht hebben, sulcx datt op 't voirseide versoeck der stadt Vollenho niet en kan worden gediaponeert.
De Gedeputeerden syn gelastet de stadt van Vollenho alnoch te houden tott betalonge van 'tgene sy noch schuldich syn wegens de capitale schattonge ende duisentsten pennonge".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 9: Register van resoluties van de Staten van Overijssel 11 maart 1628 - 1 november 1634, fol. 52v e.v.
20 Resolutie van Willem van Broekhuizen, Hendrik Sloet, Johan Eeckholt, burgemeester van de stad Kampen, en Johan Golts, burgemeester van de stad Zwolle, Gedeputeerde Staten van Overijssel, betreffende de verpachting van de tollen en de impost op turf:
"De magistraet van Vollenhoe heefft door haer edele gecommitteerden, soo by monde als by geschriffte, in 't lange doen deduceeren eenige verscheydene ende bysondere ongelegentheeden, die haer edele eenige tyt van haere gemeentsluiden ende gilden syn voorgevallen, ende versoeckende dat soodane heylsame remedien uytgevonden mogen worden, die daer effective mogen dienen tot restitutie van haere noodige autoriteyt ende behoudenisse van rechten ende privilegien ende tot inbindinge van alderhande violentien ende attentaten. Waerentegens die van de gemeente gehoort ende haere sustenuen verthoont.
Hebben de gedeputeerden verstaen, g'ordonneert ende bevoolen mits desen, dat die van de gemeente, gilden, andere ingesetenen ende inwoonderen de jegenwoordige magistraet van Vollenhoe sullen hebben te respecteren ende te gehoorsamen in alle manieren ende in sulcker voegen als syluiden sulcx voor die opgeresene verschillen hebben gedaen, ende dat sy alle beswaer 'twelck sy tegens haer edele vermeenen te hebben op de eerste vergaderinge, die met billetten sal worden genotificeert, remonstreeren ende schrifftelyck sullen overgeven om daerover ten wedersyden gehoort soodanich daerinne te worden gedisponeert, als bevonden wort te behooren. Ende worden die van de gemeente, gilden ende andere ingesetenen inwoonderen wel ernstelyck vermaent ende bevoolen, ongepraejudiceert haere sustenuen, haer inmiddels van alle bycompsten, t'samenrottingen, violentien ende attentaten t' ontholden, teneynde men niet genootsaeckt werde naer exigentie van saecken daertegens anders te moeten versien".
22 Resolutie van Hiddo van Voorst, drost van Salland, Willem van Broekhuizen, Johan Sticke en Hendrik Nilant, burgemeesters van de stad Deventer, Reiner Hoolboom en Jan Gansneb genaamd Tengnagel, burgemeesters van de stad Kampen, en Derk Nykercke en Johan Golts, burgemeesters van de stad Zwolle, Gedeputeerde Staten van Overijssel, betreffende de keur van de magistraat te Vollenhove.
"Gelesen de requeste ende bylagen, den 23 octobris laestleden door de borgermeesteren van Vollenhoe over de questien tusschen haer edele ende de gesworen gemeente aldaer aen de ordinaris gedeputeerden gerepresenteert ende de resolutie by welgemelte gedeputeerden doen ter tyt daerop genomen, voorts de brieven van de magistraet van Vollenhoe, in datis den 9en ende 10en deser maent, over de onverhopentlicke onlusten t'sedert ter cause van de magistraetscuer aldaer voorgevallen aen de respective leden deser provincie geschreven ende daerop gedelibereert;
is goetgevonden, dat in voegen als volgende de heeren drost van Vollenhoe *  , commandeur Sloet *  , borgermeesteren ende geswooren gemeente van Vollenhoe tegens morgen ten negen uyren alhier sullen worden verschreven [volgen brieven aan de magistraat, de gezworen meente en de drost van Vollenhove met uitnodigingen om op 12 november te verschijnen in de vergadering van de Gedeputeerde Staten van Overijssel]".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 361: Register van resoluties van de Gedeputeerden van Overijssel 3 juli 1654 - 15 november 1657, fol. 372 e.v.
23 Resolutie van Hiddo van Voorst, drost van Salland, Willem van Broekhuizen, Johan Sticke en Hendrik Nilant, burgemeesters van de stad Deventer, Reiner Hoolboom en Jan Gansneb genaamd Tengnagel, burgemeesters van de stad Kampen, en Derk Nykercke en Johan Golts, burgemeesters van de stad Zwolle, Gedeputeerde Staten van Overijssel, met de commandeur Sloet, betreffende de keur van de magistraat te Vollenhove.
"De extraordinaris en ordinaris gedeputeerden van de Staten van Overyssel doen te weeten, dat wy in 't breede aengehoort hebbende de magistraet ende gecommitteerden van de geswooren gemiente der stadt Vollenhoe over haere onderlinge verschillen eenigen tyt herwaerts aldaer gesweefft ende voornaementlyck laestlick over de magistraetscuer aldaer ontstaen, ende nae examinatie van wedersyts sustenuen ende bygebrachte redenen, rypelick gedelibereert inhaererende de resolutie van de ordinaris gedeputeerden den 23en octobris laestleden tot Vollenhoe aengaende affgegeven, goetgevonden ende verstaen mits desen,
dat by de magistraet van Vollenhoe op het mondelinge affgegevene van de ordinaris gedeputeerden op den 5en deses wettelick tot raaden syn gecoren ende by den drost van Vollenhoe g'approbeert, die persoonen van Willem van Dompselaer ende Johan Lemker, die dannoch aen de magistraet van Vollenhoe nae older gewoonte den behoorlicken eedt op het raethuis sullen hebben te praesteeren, wordende voor nul verclaert t'gene sy desfals beriets anders als voors. mogen hebben gedaen, ende dat op aenstaende Petri 1658;
25 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het afzetten van dr. Paulus Bernars als secretaris van de stad Vollenhove door de burgemeesters van die stad.
"Gehoort het rapport van de heeren gecommitteerden om te accomoderen de borgemeisteren van Vollenhoe ende doctor Paulus Bernharts,
ende vernemen, dat deselve door inductiën tott geen vrientlyck accoort syn te bewegen geweest,
hebben Ridderschap ende Steden verstaen ende affgegeven, gelyck haer edel mogende verstaen ende affgeven mits desen, dat geseide parthyen haere verschillen buiten costen van de stadt Vollenhoe sullen hebben te bepleyten, waertoe als richter wort g' authoriseert d' heere drost van Sallant *  , aen wiens handen de borgemeisteren van Vollenhoe ende doctor Bernhardts haere sustenuen in den tyt van vierthyn dagen simultanueel sullen indienen ende van ieders ingebrochte copie nemen ende voorts van vierthyn dagen tott vierthyen dagen daerop haere geschriften weder inbrengen, om het proces voldongen, synde by welgemelte heere drost advis van onpartidige rechtsgeleerden off hoff van justitie genomen, gesentieert te worden;
ende dat inmiddels het secretarischap van Vollenho van vierthyn dagen tott vierthyn dagen door de doctoren Paulus Bernharts ende Joan Lemker sal worden bedient ende waergenomen, ende dat doctor Bernharts eerst sodaene tyt als doctor Lemker nu beriets het secretariaetschap der stadt Vollenhoe heefft waergenomen, het meergenoemte secretariaetschap sal bedienen, welcke bedieninge Bernharts aenstaende maendach sal aenvangen;
ende als hij hetselve soolange heeft bedient als doctor Lemker nu heeft waergenomen, dat alsdan doctor Lemker hetselve vierthyn dagen sal waernemen;
ende voorts in de vierthyn dagige tour gecontinueert totdat dese saecke by 't proces sal syn gedefinieert;
27 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het terugbrengen van het aantal de burgemeesters van de stad Vollenhove.
"Op de requeste van de tegenwoordige schepenen der stadt Vollenhoo, synde door de heeren ordinaris Gedeputeerden aen dese vergaderinge gerenvoyeert, remenstrerende, hoe dat door het versterf van Otto Meilinck en het avancement van de scholtis Bernharts *  , het getal der burgermeesteren wederom is gebragt tot viere, door hoedanigen getal oock deselve stadt eenige jaren hier tevoren in alle vrede en eenigheidt is geregeert,
versoeckende, dat, om verscheiden redenen en wel bysonderlyk vermits de schaersheit der personen die daertoe bequaem zyn, en van soodane middelen, dat men dieselve den ontfanck van 't weeshuys, stadts of kerkelycke inkomsten (dusverre by de burgermeesteren g' administreert) soude durven toebetrouwen, mogten worden verstaen, dat het getal der burgermeesteren van nu af aen op viere sal blyven gereduceert.
Geconsidereert de tegenwoordige toestant van de stadt van Vollenhove ende veranderingen door de grote brant aldaer veroorsaeckt,
is goetgevonden, dat de regeringe der burgermeesteren aldaer by provisie sal worden gelaten by het getal van vier, waernaer de burgermeesteren in 't verkiesen haer sullen connen reguleren".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 22: Register van resoluties van de Staten van Overijssel 1680, fol. 60.
28 Resolutie van schepenen en raad van Vollenhove betreffende de keur van de magistraat en het ter visie geven van de voorrechten van de stad.
"Edel achtbare heeren, heeren burgemeesteren der stadt Vollenhove,
Alsoo de geswoorn gemeente deser stadt wederom is ter handt gekoomen de copye van onse stadsregten, gegeven van eenen Roodolph, bij der gratie Godts bisschop tot Utrecht, sijnde gedateert 1450 op onses heeren hemelvaertsdag, en deselvige enige of lange jaren niet is geobserveert, maer vinden ook bij onse papieren een brief, gedateert van den 28 february 1660, van die doemaels regerende burgemeesteren tot 4 in 't getal, dat sij aenmerkende de groote onlusten die eenige jaren herwaerts waaren geweest om dan te geven de meente de keur hebben toegestaan, blijkt haer eygen handen. Het is nu wel soo, dat wij vinden dat vele onlusten over gemelte saak zijn aengewent, dat derhalven de gesworen gemeente, met alle behoorlijk respeckt aen u edel agtbaren, instantelijk komt te versoeken,
dat u edel achtbaren gelieft aen te toonen de opgemelte wetten of autentyque kopye uit de jongste wetten die de stadt na desen mogten sijn gegeven van hoger overigheyt, soo daer sulke mogten zijn, en alsoo de volle meente voor gehouden worden, en aen de tresaurier van de meente copie daervan werde verleent om haer daer naer t' reguleeren en in goede harmonie t'samen te leven, want waer yemant een offici of bedieninge wort aenbevolen, soo wordt hem altoos een formulier ten minsten voorgelesen, off soodanigh reglement gegeven, daernaer hij sig sal hebben te dragen,
versoeken dan remonstranten, dat haer dan uyt de jongste wetten der stadt, d' opreghte wetten waerop de meente is gekoren en aengesteldt, haer generalijk mag worden voorgelesen of autentyke copye, als boven verhaeldt, te verleenen,
dit doende,
In margine stont:
30 Verzoekschrift van de gezworen meente van de stad Vollenhove aan de burgemeesters van die stad om afschriften van de diverse voorrechten van de stad.
"Denuntiatie voor die van de gesworene gemeente van de stadt Vollenhoo aen de tegenswoordige heeren burgemeysteren van deselve stadt,
Denuncianten doen mits desen aen haer edel achtbaren bij provisie ter hande stellen nevensgaende copie van een regueste door jonker Willem van Dompselaer zaliger eygenhandigh opgestelt, welcke sij dennuncianten voornemens sijn op den termijn bij haar edelmogenden Ridderschap en Steden geprefiligeert, te gebruycken, met versouk,
dat haer edel achtbaren haer denuncianten mede willen gelieven ter hande te stellen sodane documenten en pampieren, als deselve van voornemens sijn tegens haer op geseyden termijn te willen gebruycken, en wel sonderlinge versouken denuncianten copie uyt sekere gesustineerde privilegie van bisschop David van Burgondiën, door haer edel achtbaren aen de gecommitteerden van denuncianten op laestleden donderdagh vertoont, met versouk van insinuatie ende relaes.
Actum den 26 meert 1703. / en was getekent / Tim. Coops, dr., qq.
In marigine stont:
De ondergeschreven secretaris verklaert bij desen, dat dese insinuatie aen de heeren burgemeysteren van de stadt Vollenho gedaen, ende die hierin vermelte copie aen haer edel achtbaren overbehandight heeft, versoeckende haar edel achtbaren uyt desen copie.
Actum Vollenhoo den 27sten meert 1703 / en was getekent / Joan Coops, secretaris".
Authentiek afschrift door Joan Coops, secretaris van Vollenhove, 1706.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
31 Memorie van de magistraat van de stad Vollenhoo voor de secretaris van die stad, betreffende de aan de gezworen meente bekend te maken stukken, rakende de voorrechten van de stad in verband met de magistraatskeur.
"Memorie voor de secretaris der stadt Vollenhoo.
Om wegen de magistraet van Vollenhoo aen de gesworen gemeente bij provisie te insinueeren, extract uyt het register der resolutiën van de Gedeputeerden van de Staeten van Overijssel, in dato den 23 octobris 1657;
voorts missive van den 11/21 novembris anno 1657, geteeckent door D. Roelinck, ter ordonnantie van d' aenwesende extraordinaris Gedeputeerden van de Staten van Overijssel;
en dan noch sententie of uytspraecke van de extraordinaris ende ordonaris Gedeputeerden van de Staten van Overijssel, afgegeven op den 13 novembris anno 1657;
en daervan copyen te overhandigen, sijnde eenige van sodane documenten als, des nodich, tegens de geswooren gemeente van Vollenhoo voorschreven, voor Ridderschap en Steden sullen worden gebruickt.
Actum Vollenho den 27 meert 1703.
De ondergeschrevene secretaris certificeert mits desen, dat de drie voorgemelte documenten (naedat eerst uyt naem van de heeren van de magistraet van Vollenho aen de tegenswoordige thesaurier van de gesworen gemeente Hermen Coenders Voerman convocatie van het gehele lighaem van dieselvige gemeente versoght hadde, maer mij affgeslagen werde) aen hem thesaurier voorschreven ende de mede gemeensman Andries Mol in originali voorgelesen ende de authentyque copiën van dien aen haer edelen overgegeven hebbe, met recommandatie ende versoeck, dat dieselvige ten spoedighsten aen haere medeconfraters de gesworen gemeensluyden belieffden te communiceren, dat oock bij haer edelen aengenomen is.
Actum Vollenho, ut supra / in fidem / Joan Coops, secretaris".
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
32 Memorie van de magistraat van de stad Vollenhove voor de secretaris van die stad, betreffende de aan de gemeenslieden bekend te maken voorrechten en andere stukken betreffende de magistraatskeur.
"Memorie door de secretaris der stadt Vollenhoo.
Om noch wegen de magistraet der stadt Vollenhoo aan de gesworen gemeente derselver stadt ter hant te stellen:
copia van de privilegiën van bisschop David van Bourgongiën, in dato 1461 den 20 february;
copia der privilegiën van voorschreven bisschop David van Bourgongiën, afgegeven en verleent den 1 augusti 1492;
copie der privilegiën van Johan van Ligne, grave toe Arenberch, vrijheer to Barbanson, Zevenbergen, etc., ridder van de Ordre des Gulden Vlies, koninklijker majesteits stadtholder en capitein-generael over Vrieslandt, Overijssel, Groningen en Lingen, in dato 1561, den laesten augustus;
copie van een missive van Fredrick, bisschop t' Utrecht, geboren marckgrave van Baden, in dato den 19 meert 1502;
copie van een missive van deselve bisschop, in dato den 18 july 1502;
copie van een missive van David van Bourgongiën, bisschop t' Utrecht, de dato den 28 maey [14]73;
copie van een missive van deselve bisschop, in dato den 7 marty [14]81;
copye van een extract uyt het register der resolutiën van de Staten van Overijssel, sijnde afgegeven op een request door de magistraet van Vollenhoo aen Ridderschap en Steden, gepraesenteert met een resolutie off apostille van den 21 april 1648;
copie van een gichte van Hendrick van Tyen, stadtsdienaer, van den 29 february 1660;
copye van de gicht van Claes Berens, stadtdienaer of bode, van den 4 meert 1660;
copie insinuatie van de burgemeesteren Ter Berchorst, Lemker en Benthem, in dato den 7 marty 1660, aen Sander Roelofs gedaen met de gicht des dienaers Henrick van Tyen;
noch copy van een gicht van voorscreven dienaer van den 10 marty 1660;
33 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat van de stad Vollenhove.
"Zijnde ter vergaderinge gehoort doctor Greve, als volmachtiger van de gesworenen en mindere gemeente van Vollenhove, en doctor Ten Brinke, als volmachtiger van de magistraet van Vollenhove, over den inhoud van de requeste bij deselve overgegeven, bij welke deselve sustineren dat ingevolge gealligeerde privilegie van Rudolf, bisschop van Uitrecht, van den jaere 1450, de keur van de burgemeesteren jaarlijx moste worden gedaen door zeven persoonen, breder in gemelte privilegie gemelt;
waerop gedelibereert en nagesien sijnde de privilegiën van Davidt van Borgondiën van den jaaren 1462 en 1492, voorts confirmatiën van de graven van Arenbergh van den jaare 1561 en bysonderlijk de decisie van de ordinaris en extraordinaris Gedeputeerden de dato den 13 novembris 1657;
is goedgevonden en verstaen, dat die van de gesworene en mindere gemeente in haer versoek en sustenue niet sijn gefondeert, derselver eyssch en versoek deselve mits desen ontseggende, dat voorts deselve in 't toekomende zich sullen onthouden van diergelijke ondernemingen, bij poene dat daarover als perturbateurs van de gemene ruste sullen worden gestraft en ingevalle tussen enige leden van de gemeente, gildens of burgerye eenige verbintenissen en engagementen of complotten mogten wesen geformeert, deselve aenstonds sullen hebben te mortificeren, soo als deselve voor gemortificeert gehouden worden bij desen".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 29: Register van resoluties van de Staten van Overijssel 1703 *  .
34 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de problemen bij de keur van de magistraat van Vollenhove, waarvoor een commissie wordt ingesteld.
"Zijnde gehoort het rapport van de drost van Vollenhove *  en [Johan] Beeltsnijder Steenbergen, burgemeester der stad Campen, en naderhand bij geschrifte overgegeven, welke ingevolge van deselver resolutie commissoriael zich hebben begeven om zich te informeren over de toestand van saken binnen de steden Steenwijk en Vollenhove, tusschen de regeringe ende die van de respective gemeentens voor weinige dagen voorgevallen, luidende als volgd:
Is goedgevonden haar edele voor deselver genomen moeite te bedanken ende mitsdesen te committeeren uit Zalland de drost van Zallandt *  en [Jan Godfried van] Uiterwyk tot Alerdink, uit Twenthe de drost van Twenthe *  en [Jacob van] Coeverden tot Hengelo, uit Vollenhove de drost van Vollenhove, [Reint] De Vos van Steenwijk tot Nierwal, vervolgens burgemesteren [Herman] Borgerink en Frans Cuiper uit Deventer, [Reiner] Van Marle en [Johan Beeldsnijder] Steenbergen uit Campen, [Harmen] Holt en [Hendrik] Royer uit Zwol, om ten spoedigsten te overleggen en enige projecten te formeren op wat een reisonabele manier de onenigheden binnen Vollenhove bequaamts uit de weg sullen kunnen worden genomen en de nodige rust onder de gemoederen aldaar herstelt".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 29: Register van resoluties van de Staten van Overijssel, 1703.
35 Verklaring van schepenen en raad van de stad Vollenhoo betreffende enige punten op een verzoekschrift uit de burgerij betreffende enige stedelijke misstanden.
"Petitie voor de borgerye van Vollenhoo.
1. Dat het weeshuys sal blijven in sijn olde standt, en dat daerover uyt de gemeente off borgerye onder de opperdirectie van magistraet en meente gestelt sal worden een administrator op een tractement van ... [niet ingevuld], welcke alle jaeren publicquelijck en met opene deuren sijn reekeninge sal hebben te doen.
Schepenen en raadt - absent Muys - accordeeren dese petitie.
2. Dat het de borgerye sal vrijstaen een vaste meente te kiesen van 14 personen, waervan 7 bij lotinge, neffens 7 uyt de borgerye bij raet en meente te kiesen, de keur van de volle magistraet, met approbatie van den heere landtdrost, sullen doen als van olts.
Dit niet staande ter dispositie van schepenen en raet, soo kan de borgerye sigh daerover adresseeren aen Ridderschap en Steden.
3. Dat de gildens sullen blijven in haer weerde.
Fiat.
4. Dat de stadsreekeninge jaerlijcx voor Petri sal moeten geschieden in praesentie en ten overstaen van raet en meente, en die laest gekoren seven keurmeesters uyt de borgerye.
Hierop wort geseght, dat de stadtsrekeningen jaerlijcx voor Petry ten overstaen van raet en meente geschieden, mogende schepenen en raet lijden datter daerenboven nogh 7 gecommitteerden uyt de borgerye, door raet en meente te kiesen, worden bijgevoeght.
5. Dat ingeval de tegenswoordige heeren borgemeesteren dit voorenstaende komen in te willigen tot Petri gecontinueerd sullen blijven op haar reedts gedaenen eedt, dogh toekomende jaer het getal tot ses gebraght worden.
Schepenen en raet vermeynen voor het interesse van de stadt te sijn, dat het getal op viere blijft, dogh daarbij wordende gepersisteert mogen deselve lijden dat het wort gebraght op ses.
6. Dat geen burgemeesteren malkanderen in den bloede sullen bestaen en geen nader in raet en me
36 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de onregelmatigheden bij de magistraatskeur van Vollenhove en het verbod van samenscholing.
"Ridderschap en Steden, wordende geïnformeert, dat niettegenstaande haar edelmogende decisie over de inhoud van sekere requeste bij de gesworene en mindere gemeente van Vollenho over het doen van de raatskeur na verhoor van parthien gedaan, waarbij Ridderschap en Steden hadden verstaan, dat dezelve in haar versoek waeren ongefondeert, echter de groote burgerye en corps niettegenstaande deselve van sodane decisie wel kennisse hebben gehadt, en waarvan ten overvloed extract hiernevens gaat, zich na het raathuys hadde begeven en onderanderen aldaar van de magistraat hadden versocht hetgeene alhier door decisie bereets was afgedaan, en wat meer is via facti hadde ondernomen niet alleen afzonderlijk en onbehoorlijke vergaderingen en t'zamenrottingen van de geheele gemeente buyten kennisse van de geëtabliceerde regeringe aan te leggen, ja zelfs de wettelijke en gesworene gemeente af te zetten, nieuwe in derselver plaatse te kiesen en zich alsoo aen te matigen een recht, 'twelk niet dezelve, maar aan Ridderschap en Steden, als haar souverain, competeert, en alsoo openlijck te violeren het respect en gehoorsaamheyt, welke dezelve aan ons schuldigh zijn, en gemerckt, dat sodane seditie doorgaans worden ondernomen en aangevoerd door malitieuse en geïnteresseerde parsonen, welke de goede ingezetenen door quade practijcken seduceeren;
37 Resolutie van de gecommitteerden uit de burgerij van de stad Vollenhove betreffende de aanstelling van enige personen uit de gilden en anderen om met de drost van Vollenhove te spreken over de petitie van de burgerij aan de magistraat.
"Den 20 april 1703.
Dr. T. Coops, beneffens de gecommitteerden uyt de gansche borgerye van Vollenhoo, met namen Klaas Coyman, Jacob Lucas en Peter Pols, op heden ter vergaderinge van deselve op den raadhuyse wegens haar commissie nae Campen raport gedaen hebbende, is bij de voornoemde borgerye in vollen getalle erscheenen sijnde, geresolveert tot welstant van saaken en affaires tegenswoordigh swevende nopende de electie van de magistraat etc., tot gecommitteerdens aan te stellen en te nomineeren, soo ende als aangestelt en genomineert worden mits desen Klaas Cooyman uyt het schoemakersgilde, Gerrit Lamberts uyt de wevers, Willem Mol uyt de smeden, Bertelt Berents uyt de timmerluyden, Hermannus Meylinck uyt de coopluyden, Elys Coenders uyt de schippers, Jacob Voerman uyt de kleermakers, Hendrick Karsten uyt de backersgilden, Hendrick Jans en Dirck Jacobs uyt de visschers, voorts de scholtus van Vollenhoo *  , de secretaris [Adam] Langenhert, doctoren [Gerrit] Bernars, [Tymen] Coops, [Frederik Gerhard] Langenhert, procureuren [Gerrit] Ter Braak, [Willem] Smits, Arent Brave, Peter Pols en Jan Prins uyt de borgerye om op morgen de klokke aght uyren wederom alhier op den raadhuys te compareeren en te delibereeren over de projecten op gisteren aan de magistraat ter hande gestelt, en waarmede gemelte dr. Coops neffens de gecommitteerden naa Campen is geweest, ten fine volgens recommandatie van sijn welgeboren gestrenge de heere lantdrost aan hem aldaar te worden vertoond, zijnde vervolgens van haare verrittinge aan de geheele borgerye rapport gedaen en derselver consideratiën daarop ingenoomen.
Actum in curia ut supra.
Den 21 april 1703.
38 Resolutie van de drost van Vollenhove betreffende de keur van de magistraat van de stad Vollenhove. "Dominica den 22en april 1703. Deezen morgen even voor negen uur de ondergenoemde, als met naamen secretaris [Joan] Coops, dr. [Gerrit] Bernars, dr. Timan Coops, procureur [Willem] Smits, [Arend] Brave en Claas Kooiman, sig an mij ondergeschrevene landdrost (ter praesentie van de heeren [Arend] Sloot toe Tweenijenhuisen en [Harmen Otto Gansneb genaamd] Tengnagel toe Bonkenhave) hebbende geadresseerd en geseyd, dat sij uit naame van de borgerie waaren afgezonden om aen mij voor te draagen sodaane keur van burgemeesteren, als op gisteren naar de middag door de borgerie was gedaan ende daar over van mij, als landdrost, te versoeken approbatie. So heb ik an de voornoemde gecommitteerden in substantie tegemoet gevoerd, dat ik haar niet kost verbergen te seggen, dat deeze conduite, so van de borgerie als haar gecommitteerdens mij seer smertelijk en met veel bevreemdinge voorkwam. Smertelijk, omdat ik uit deselve sag, dat niettegenstaane vermaaninge en exhortatiën bij mijn laaste aenweezen alhier op den 19en april an de borgerie gedaan, van alles te willen laaten in statu quo, sonder yeets te attenteeren ende dat sij over haar belang ofte grief sig zouden willen addresseeren an Ridderschap en Steden als haare wettige souveraynen en overheeden ende ick in so een val aldaar en bij deselve alle mijn credyt en appuy zoude emplojeeren, ten einde de sweevende verschillen tusschen de magistraat en haar in der minne ende ten genoegen van de burgerie wierden afgedaan; sij egter hadde kunnen goedvinden om immediaat naer mijn vertrek een keure te doen van gemeentluiden.
Dat sij bovendien, niettegenstaande sij door haare gecommitteerden dr. Timan Coops, Jakob Lukas, Peter Pols en Claas Kooyman naar haar wederkomste van Campen buyten twijffel van de welmeininge van Ridderschap en Steden zijnde geïnformeerd geweest; sij egter nog al verder hadden kunnen goedvinden om op gisteren naar de middag te treden tot een keure van burgemeesteren.
Dat sij borgerie uit de resolutie van Ridderschap en Steeden (op gisteren door een landschapsboode aen haar geïnsinueert) hebbende gesien, hoe gevoeligh deeze onderneeminge van de keur van gemeenteluyden door de borgerie gedaan, aen haar edelmogende is voorgekoomen, bijgevolgh ligtelijk zullen kunnen afneemen, met wat voor bevreemdinge Ridderschap en Steden buiten twijffel zal voorkoomen, als sij zullen hooren, dat de borgerie nog zedert en op gisteren een keur van burgemeesteren heeft gedaan; ja, dat meer is, als Ridderschap en Steden zullen verneemen, dat naar het exploict van haare resolutie door een landschapsboode an de borgerie gedaan, dezelve egter nog heeft kunnen goedvinden, om gecommitteerden te maaken; ten fine, om sodaane keure van burgemeesteren door mij, als landdrost, te doen approbeeren.
Dat ik niet kost nalaaten, sowel, als mijn hertelijke smerte, mijne bevreemdinge over deezen allen an haar te betuygen: temeer als sij nog onderstonden om sig an mij, als landdrost, te addresseeren, ten fine van approbatie over een saacke die niet alleen van Ridderschap en Steden wierde gedisavoreerd, maar genoegsaam als crimineel gedagt.
Dat sij mij niet anders kosten considereeren als een dienaar van Ridderschap en Steden, en die was gesteld om ordres van deselve op te volgen, en, soveel in mij was, stand te doen grijpen, veel min daartegens te gaan. En derhalven dat ik haar in haar voorstellinge niet koste hooren.
Voegende daarbij, dog voor mijn particulier, dat ik vermeinde dat het nog tijd was dat sij van haar verkeerde conduite wederkeerden en haar de wille van Ridderschap en Steden, als haare wettige souveraynen kwaamt te onderwerpen, dat zulks doende, ik mij altoos een plaisier zoude maaken, en alle mijn vermogen zoude inspannen om het daarheenen soeken te dirigeeren, ten einde alle verschillen in der minne ende ten genoegen van de borgerie mogten worden ingeschikt.
Dog dat bij onverhoopentlijke verder hertnekkigheid sij mij des te doen onbekwaam maakten. Ende opdat bij omissie ofte inverteeringe van 't een of 't ander van dit mijn antwoord an de borgerie niet mogt voorkoomen, so hebbe ik hetzelve bij deezen an deselve bij geschrifte wel willen laaten toekomen, om in tijden en wijlen te kunnen strecken, so en als het behoord. Aldus gedaan binnen Vollenhove op dato als boven / en was geteekend / A.H. van Rechteren".
Gelijktijdig afschrift door A. Langenhert uit het prototocol van politieke zaken van het drostambt Vollenhove.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Pro primo, dat Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, in den jaare een duisend driehonderd en vier en vijftig, die van Vollenho gevende een stadregt, als andere sijne steden in Zalland gelegen, gewilt en geordonneerd heeft, dat de borgeren, die binnen de stad woonagtig sijn jaarlix op Sint Petersdag ad cathedram (22 februari) bij rade en goeddunken van de schoute van Vollenho seven schepenen kiesen sullen, ut sub A 1o.
Pro secundo, dat bisschop Rudolph van Diepholt in den jare duisent vierhondert en vijftig dit voor so verre verandert ende gwilt heeft, dat se haare schepenen ordineren en kiesen sullen jaarlix op Sint Petersdag ad cathedram, in aldusdaniger manieren:
Dat de schepenen, die des verledene en afgaande jaars schepenen geweest hebben, kiesen sullen seven uit de gemeente, die hun dunkens na haare beste wetenschap daartoe dienen, welke gekoren seven met de seven van de gesworen gemeente van denselven voorleden jaare tesamen gaan sullen op dat raadhuis binnen Vollenho ende loten om haare sevene op den raadhuise te blijven en haare sevene daar af te gaan, ende die sevene, die daar op blijven, sullen dan sodane schepenen kiesen op haaren eed tegen dat anstaande jaar, hem en sijne nakomelingen, bisschoppen tot Utrecht, ende der stad en gemeente daar best toe dienende ende dan sullen die olde schepenen die nije schepenen voorschreven eeden bij den schulten van Vollenho, alse sedelijk en gewoonlijk pleegt te wesen, als sub B.
En pro tertio, dat bisschop David van Burgondiën in dato den 20 february 1461, ergo maar elf jaaren daarna, in sijn privilegiebrief heeft doen invloeien navolgende woorden: Voorts so mogen schepenen ende raad binnen haare vrijheid haar weekemerkt setten wat dage sij willen en hem nutte dunkt wesen, en mede mogen sij alle maten ende wigte vroegen en bekoeren en haar brandtteiken daar op geven binnen haare vrijheid ende biten de vrijheid sullen sij daar mede doen, als van olts gewoonlijk is; voorts mogen sij den raad bij hemselven op haar raadhuis bij onsen scholte voorschreven in der tijd kiesen en eeden, als van oldes gewoonlijk is, hier sub C.
'tWelk hij David van Burgondiën in sijn nadere brief van 1 augusti 1492 quasi komt te inhaereren en confirmeren in verbis: Voorts so en sullen de kerkmeisteren onser kerken tot Vollenho in der tijd geenen schoolmeister annemen ofte holden de schoole aldaar te regieren, anders dan bij consent van onsen scholte, borgemeisteren, schepenen ende raad onser stad voorschreven; voort mogen sij den raad bij onsen scholten in der tijd, die met hem kiesen ende in der kiesinge op onsen sloote tot Vollenho is, ende anders hemselven op haare raadhuise kiesen ende eeden, als dat van olts gewoonlijk is.
Uit welke gesubvirguleerde clausulen burgemeisteren (God weet wanneer) sig na allen schijn angematigt hebben de keur over haarselven, dat ook ligtelijk hebben kunnen persuaderen een geswooren gemeente, waarover de keur, die haar bij geen van alle de privilegiebrieven gegeven is, ook geusurpeert hebben, vertrouwende supplianten voor vast, dat anders niemand de keur sig soude hebben laten uit de hand nemen, gemerkt uit de privilegiebrieven sonneklaar blijkt, datter geen nieuwe maniere van de keur voorgeschreven of geordonneerd word, gelijk bisschop Rudolph in de sijne, als boven aangetoont is, gedaan heeft, maar dat de stad het recht van de keur voorbeholden blijft, als van olts, alleen maar veranderinge makende in het afleggen van den eed van schepenen, die na inhold van de brief van bisschop Rudolph praecise moste gedaan worden an de schultis selfs, maar nu of in het toekomende geschieden mogte an de olde schepenen.
Dat des te klaarder hier uit te colligeren is, want soo schepenen en raad het recht van kiesen daar gegeven is geweest, als neen, so wasser geen kiesinge vannoden, als wanneer een van de schepenen of raden gestorven was, of iemand sig selfs de regeringe quame te onttrecken, dat evenwel tot nog toe niet gepraetendeert of gepractiseert is.
De supplianten moeten hier nog bij voegen, dat bij aldien bisschop David meergemelt gewilt hadde, dat de keur geschieden soude, gelijk die nu gedaan word, tenminsten in een van sijn brieven wel soude gestatueert hebben dat de afgaande schepenen nije schepenen kiesen souden; maar geensints dewijl immediatelijk na de clausulen daar nog heeft doen influeren, dat hij de olde rechten, privilegiën, willekoeren ende goede gewoonten komt te confirmeren, stedigen ende vestigen.
Waarom ook de burgemeesteren sig ook principalijken of alleen op de possessie of praescriptie, als u edelmogende bekent is, gefundeert hebben.
Dog dit sij so het wil, de supplianten konnen dit u edelmogende niet voordragen om haar regt ten possessoir of ten petitoir hierdoor te beweeren, maar alleen maar om narrative an te toonen, hoe dat de tijdelijke bisschoppen de keur van de magistraat pro re nata verandert en gereguleert hebben, als oordeelden te behoren, maar altoos deselve gelaten hebben an de borgerye of die deselve repraesenterende gesworen en minder gemeente.
Derhalve supplianten u edelmogende navolgende pointen in bedenken komen te geven:
datter geen magistraat in de provincie is, of staat onder de keur en censure van een nader, en doorgaans van de gemeente,
en datter geen imaginable reden te bedenken is, waarom de magistraat van Vollenho daar meer van soude sijn geëximeert, als anderen.
Dat sodane censure 't enigste middel is om een magistraat tot onderhoudinge van de wetten en haar pligt te houden.
Ende daar die cesseert, dat daar de menschelijke verdorvenheid de overhand heeft en daar een gemeente daaran geëxponeert is, dat het deselve aan soo een regeringe onderworpen te sijn, intolerabel is, en 'tselve de borgeren van Vollenho niet meer, als andere ingesetenen van de provincie, die daar van vrij sijn, kan worden opgelegt. Dat de droevige gevolgen daarvan odieus sijn te specificeren, maar ligt van selfs te denken.
Refererende supplianten sig wijders tot de consideratiën, hierbij gaande.
Over dit tedere point sig in geenerhande gedrongen kunnende inlaten, nog sig enige decifil daarover sullende submitteren niet agtende, dat sij sig daardoor onverantwoordelijk souden stellen an haare posteriteit, die sij vermeinen sodane regt in infinitum te competeren en door generhande middel en op generhande wijse daarvan te kunnen ofte mogen worden gepriveert.
En dat 'tselve ook een reden moet verstrekken, dat ook een praetense langduirige possessie ter contrarie, nog de magistraat voordeelig, nog de supplianten en kan hinderlijk sijn, alsoo dit een saake sijnde, die men willens niet in sijn magt heeft weg te geven, men hetselve veel minder door praescriptie, als een stilswijgende alienatie kan verliesen.
Vertrouwende, dat u edelmogende hier met de supplianten sullen oordelen, dat de keur van de magistraat van Vollenho niet an de magistraat selfs sal behoren te blijven, maar an de borgerie, of die deselve repraesenterende gesworen en minder gemeente worden gelaten.
Onderdaniglijk versoekende (te meer also de magistraat op die door de supplianten an deselve gedane petitiën, gevoegd bij d' annexe consideratiën, sub A 2o. sig hetselve begeven en an u edelmogende gedefereert heeft), dat u edelmogende ten einde de supplianten deselve vrijheid mogen genieten, als andere ingesetenen van dese provincie, welke onse voorouderen goed en bloed gekost heeft, hetselve willen gelieven te disponeren.
Sin secus protesterende voor haar en hare nakomelingen, dat sij in haare rechten en privilegiën willen blijven en deselve houden onverkort. / 'twelk doende, etc. / was getekent / Tim. Coops, dr. qq".
Afschrift door Joan Coops, secretaris van de stad Vollenhove, 1706.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 62 - 64.
Het is wel waer edelmogende heeren, dat het eerste requeste is gepresenteert op de naem van de geswooren en minder gemeente, maer het is oock waer, 'twelck niet sal konnen worden ontkent, dat de gildens voorschreven proceduyren niet alleen hebben geapprobeert, meerendeels met haer onderteeckeninge, waervan de editie, des nodich, wort versogt, maer selfs dat sij haer gecommitteerden mede hebben gehadt tot Campen ten tijde als de saeck wierde gedisputeert, gelijck sulcx u edelmogende seer wel kennelijck is.
Invoegen, dat soowel de geheele borgerye, als de geswooren en minder gemeente hadden behooren te obedieeren aen de rechtelijcke ordres van u edelmogende, als haer wettige en souvereine overicheit, waeraen sij dese saecke als aenleggers selfs hadden gebracht.
Maer het is soo verre van daer geweest, dat sij ons op den 19 april hebben voorgehouden negen poincten, volgens copie hier annex, ons daerbij omtrent het poinct van de keur, veel harder conditiën voorschrijvende als oyt bij requeste hebben versocht, als uyt het twede artikel aldaer te vernemen; ons vorder impertinenlijck praesseerende om daerop aenstonts, sonder eenich tijt versuim, te antwoorden, meynende ons daerbij seer te gratificeeren met de belofte van continuatie tot Petri aenstaende. om daerbij ter contrary seer geerne van onsen dienst sullen ontslagen sijn op een behoorlijcke tijt, en niet op een tumultueuse en inreguliere wijse.
Het is hier niet bij gebleven, maer de borgerye heeft, even van tevooren, of terwijl wij beesich waren om over de negen voorgestelde poincten te delibereeren, goetgevonden, sonder onse voorweeten, veertien meentsluden ad vitam te kiesen en te eeden, 'tgeen nochtans het essentieelste poinct van de deliberatie was.
En of wij vorder op de voorschreven negen poincten om ruste en eenicheit te hebben alles hadden toegegeven, ja meer, als raisonnabel was, soo sijn sij daermede noch niet content geweest, maer tot die impertinentie vervallen, dat dieselve op het voorstel en propositie van de twintich bekende gecommitteerden (die wij immediaet voor haer geconcipieerde keur van den inhout van u edelmogende resolutie en sententie kennisse hadden doen geven als bewijslijck), ontwijffelijck door ophitsinge en aenblasinge van eenige vuilaerdige menschen, die apparent loon na wercken sullen bekomen, sonder eenige haesitatie of scrupule sijn getreden tot de approbatie van de geproponeerde keur van ses borgemeesters, waervan sij oock naderhant door vier of vijf gecommitteerden uyt de twintich, de approbatie van de heer lantdrost van Vollenhoo hebben durven versoecken.
Het is wel sodanich, dat op nader ordre van u edelmogende van den 20 april, op den 24 dito door agt uyt de 20 gecommitteerden is opgestelt seeckere acte, nochtans onder hoochdravende clausulen en besondere reserven, waerbij het gepasseerde is getracteert en gecasseert, dewelcke door de gansche borgerye met stilswijgen is gelaudeert, doch derselver resolutie blijft na als voor, dat sij de keur willen hebben, gelijck sulcx evidentlijck is af te nemen uyt de laeste periode van haer revocatie.
Sij hebben tot vermeinte nader justificatie van haer gesustineerde ter secretarie alhier opgesogt seecker out privilegie van Jan van Arckel van 1354, waerbij de keur van de magistraet soude komen aen de volle borgerye. En seecker ectract uyt een stadtsboeck, waerbij de keur niet is gereguleert, maer t'geen is gefundeert op voorschreven privilegie, die beide bij examiniatie sullen bevonden worden te sijn seer fragile en nietige documenten, ter saecken niets doende, als sijnde omtrent hondert jaren anterieur als 'tgeen waeruyt deselve reets hebben geageert, vervolgens obsoleert en door volgende bisschoppen, die soo veel recht en authoriteit gehadt hebben als haer predecesseuren, vernieticht, gecasseert en gerevoceert, als door bisschop David van Burgondiën in den jare 1462 en 1492, en door den grave van Arenbergh in den jare 1561. Van welcke laeste privilegiën de magistraet oock altoos heeft gesipuisseert en daervan zedert immemoriale tijt in possessie geweest, waerin deselve oock volgens de Unie van Utreght, artikel 1, moeten worden gemeinteneert. Temeer daer dieselve voor haer hebben twe sententiën, als eene van den 13 novembris 1657 en de ander van den 14 april jongstleden, waeraen dan oock niet twijffelende willen bij u edelmogende in de protexie des Almogende beveelende, verblijven met diep respect.
Edelmogende heeren, mijn heeren, u edelmogende ootmoedighste en onderdanichste dienaeren, de burgemeesters van Vollenhoo / ondertekend door / J. Lemker, Hermen Yspeert, Isak Muys, Reyner ter Maeth.
Vollenhoo, den 7 may 1703".
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
Eerstelyk, dat dewyl bevonden word, dat tot het aanregten van sodane beroerten werden geëmploieert geschriften, praetexerende het voorstaan van wetten en privilegiën, het afschaffen van schattingen en veranderinge van regeringe, of enige andere saken, van wat nature deselve ook mogen zyn, welke door enige weinige gepractiseert worden, en vervolgens omgesonden om geteikent te worden, en waartoe de onnosele menschen niet alleen door bedriegelyke redenkavelingen worden gebragt en geseduceert, maar anderen selfs met bedreigingen als gedwongen, dat tegens alle diegene, welke sodane papieren mogte in- of opstellen, raad of daad daartoe geven, deselve ombrengen om geteikent te worden, of ook die deselve teikenen, sal worden geprocedeert, als men gewoon is te procederen tegens verstoorders van de gemene ruste, sonder enige conniventie of dissimulatie, waartoe de respective officieren en magistraten van nu af aan onwederroepelyk worden gelast.
Dat ook verders, wanneer iemant sodane teikeninge of ombrenging om te teikenen aangevergt mogte worden, deselve daarvan aanstonds kennisse sal geven aan de respective heren drosten en magistraten, by poene van arbitrale correctie, ingevalle deselve daarvan mogte blyven in gebreke, en onder belofte van een praemie van vyfhondert caroligulden, ingevalle by bekentmakinge de dader om hegtenisse mogte geraken, in welken val ook des aanbrengers name gesecreteert sal worden, en daarenboven remissie van syn schuld, ingevalle hy een medepligtige mogte zyn.
Casseren en annulleren verders en doen te niet alle teikeningen welke bevorens gedaan mogten zyn.
Verders hebben haar edelmogende goedgevonden, dat om hierdoor de goede ingesetenen niet te benemen de klagten, welke deselve met redenen mogten hebben tegen haare magistraten of officieren, hetzy om te doen rekeningen en reliqua, hetzy over verkorten van hare regten en privilegiën, swaarder belastingen als wel behoord, of van wat andere diergelyke nature deselve mogten wesen, sodane particuliere ingesetenen sulks ordentlyk sullen vermogen voor te dragen ten plattenlande aan de heren drosten en magistraten, 'twelk deselve niet alleen niet kwalyk sal worden gedudet, maar dat ter contrarie haar edelmogende sullen besorgen dat an deselve sal worden gegeven alle spoedige regtmatige en billyke satisfactie.
Aldus gedaan binnen Kampen den 3e juny 1703 / Ter ordonnantie van Ridderschap en Steden / C.H. Lemker.
Gedrukt by Daniel Oostendorp, ordinaris drukker van de edelmogende heren Staten van Overyssel, binnen Kampen, 1703.
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 696: Register van publicaties van de Staten van Overijssel, betreffende het landrecht, 1596 - 1718.
[volgt de resolutie van 16 mei 1703];
soo hebben wij burgeren der stadt Vollenhoo in conformité van hooggemelte appoinctement van Ridderschap en Steden tot conservatie van onse oude reghten, privilegiën ende handvesten, soo op ons ernstigh aenhouden ende in allen delen rechtmatige versoecken ende aendringen ten overstaen van d' heeren gecommitteerden van Ridderschap en Steden, d' heeren [Adolf Hendrik van Rechteren, heer van] van Almelo, drost des landes Vollenhoo en heerlijckheyt Cuynre, etc., ende burgemeester [Johan Beeldsnijder] Steenbergen der stadt Campen ons eerst ter handen sijn gestelt op het raedthuys te Vollenhoo geduyrende de laestleden staetsevergaderinge van Ridderschap en Steden binnen de stadt Campen des jaers 1703 voorschreven;
als nu voor den dagh van d' ordinarisse, vrije, wettelijcke te doene jaerlijckse keur onser regenten voornoemt niet ledigh konnen staen om op de kraghtighste forme reghtens ende ten cierlijcksten tegens alle nieuwe bereets gedane ende nogh te doene ende te ondernemene innovatiën ende faitelijckheden, ten enemael contrarierende ende strijdende tegens d' oude ende onverbreekelijcke reghten, privilegiën, handvesten ende oude gereghtigheden onser vrije, jaerlijckse keur te protesteren, gelijck wij alsoo alletesaemen ende een yeder van dien in het besonder, tegens alsulck verdere te doene innovatiën ende faitelijcheden op de kraghtighste ende bondighste forme reghtens ten cierlijcksten alnog protesteren kraght deses, als ten eenemaal strijdende ende aenlopende tegens deser stadts Vollenhoo haere oude handvesten, brieven ende gereghtigheeden van bisschop Jan van Arkel de anno 1354 op Sinte Margretenavond, van Rudolph van Diephold de anno 1450, ende van David van Burgondiën van den jaere 1461, den 20 february, ende van den jaere 1492, den 1en augustus, zijnde in specie een confirmatoir van alle oude brieven, privilegiën, handvesten ende gerechtigheden bevorens door de vorige heeren bisschoppen ende antecessoiren behoorlijck ende reghtelijck aen onse voorouderen ende nakomelingen verleent, gelijck uyt de speciale clausulen bij gemelte laeste brieven van hem bisschop David van Burgondiën ten selven fine geapponeert, handtastelijck ende sonnenklaerelijck is t' ersien ende te vernemen hoedaene oude reghten, privilegiën ende handvesten door generhande manieren van doen, misbruycken door verloop van tijden ofte het oock genoemt ende gepractiseert soude konnen worden in het geheel off ten deele verlooren, veralienieert, vernietigt, gepossideert off gepraescribeert konnen nogh mogen worden, gelijck bij alle vermaerde ende bekende polityque schrievers ende reghtsgeleerden alle tesaemen met eene mont en taele consonerende, buyten alle contestatie ende wettelijke contradictie ten een
dientengevolge soo willen, nogh gedencken wij protestanten door het contrarie ondernemen, soo op dese jaerlijckse keur voor den jaere 1704 ende geduyrende de tijdt dat dit voorschreven poinct niet wettelijck en behoorlijck sal sijn gedetermineert ende afgedaen, geene de minste praejudicie, nadeel off indracht, directelijck off indirectelijck te lijden in onse oude reghten, privilegiën ende handvesten, soo wij van voornemens sijn in conformité van het hooggemelte appoinctement van Ridderschap en Steden met den allereersten bij wettelijcke en reghtmatige wegen en middelen van justitie te maintineren ende te defenderen.
Versoeckende wij ondergeschrevenen dat dit ons gedaen reghtmatigh protest behoorlijck door de secretaris deser stede in de notulen ende registers der secretarye gebraght moge worden ende ons daer van een behoorlijck blijck ende schijn onder d' hand des secretaris van gedane overleveringe ende exhibitie mede gedeelt moge worden om te strecken na behooren, sonder argh off list.
In oirkonde der waerheyt hebben wij dese getekent ende met onse naemen en mercken bekraghtight; actum Vollenho den 21 february 1704. / was getekent /
Claes Kooyman, Roeloff Bellart, Hermen Bertels, Jan Tinneman, Wolter Klasen, Lambert Jans, Hermen de Lange, Bertelt van Guilek, Geert Bles, Geert Berens, Hermen Jans, Barent Spiegel, Frans Cornelis, Jan Stevens, Wolter Tonys;
Jan [merk] Gerrits van Hengel sijn merk, L.W. Talen;
Jan Jans van Albergen, Gerrit Lambers ten Kamp, Gerrit Anthony, Jacob Tonys, Wolter Eynbers, Maerten Berensen, Jan Lambers ten Kamp, Hendrick Koers, Teunis Polman, Gerrit van Albergen, Hermen Hackvoort, Berent Kolinck, Anthony Gerrys, Jan Willemsen, Jannes Kolinck, Berent Jansen Hatom;
Hendrik Peters, Hendrick Duytser, Gerrit [merk] Jans merk, Jacob [merk] Mertens Kael merck, C. Mores, Jan Gerritsen, Willem Mol, J. Roseboom;
Hermen Klasen, Lubbert [merk] Berens merk;
Hessel Albers Voerman, Derck Pols, Hermen Voerman, Jan Bellert, Hendryck Koenders, Jeroen Bellers, Jan Hessels, Peter Mol, Kier Jans, Meuws Willems;
Dit [merk] merck heeft Jochem Klaes getogen, Jan Dercks, Jan Peperhalder, Hendrik Toomas, Gerrit Albers, Jan Teunys, Klaes Lambers, Berent van Truyen, Roeloff Kooyman, Koep Lambers, Berent Luckas, Bertelt Berens, Jakop Luckas;
Hermannus Cloppenburg, Roeloff Roelofsen;
Hilbrant van Dingste, Geye Aelders, Hermannus Weelink, Jacob Bos, Hendrick Karsten Smit;
Jacobus Lux, Jacob Wessels, Jan Schouwenborg, Hermannus Meylink, dit merk heeft [merk] Willem d' Swart selfs getogen, Hendrick Post, Hendrik van Thyen, Egbert Karsten, Geert Elekes, Wessel Jacobs Fock, Lodewich Herbst, Antony Dyercksen, Jan Beckert, Egbert Ryckens, Hermen Vos, Mense Hendrik, Chresteian Visser, Andris Mol, B. Steelingwerff, Arent Brafen, Jan Talen, Bertelt Talen, Timan Coops, Petr. Bernars, T. ten Gelde, Fred. Gerh. Langenhert, Pieter Pols, Jan Prins, Jan Dyck, dit merk [merk] heft Jan Janssen Mus getrocken, Arent Kooyman, W. Smit
Dit ys [merk] Teunys Teunys merk met eygen hand getogen, dit ys [merk] Wolter Herms merk met eygen hand getogen, Arent Hilderink, Peter Herms, Jan Hendrykx, Isack Wolters, dit is [merk] Derick Jans merk, Jan Rousen, dit is [ merk] Hendrik in 't Olthuys merk, dit is Hendrik Jans merk [merk], Hendryk Jans, dit is het merck van [merk] Derck Japicks, dit is het merck van [merk] Klaes Geris, Hendrik Roelofs, Hendrick Pouwels, dit is het merk [merk] van Roeloff Hendriks, dit is [merk] het merk van Hendrik Geris, dit is het merk van Isack [merk] Timens, Jan Roelofs, dit is het [merk] merk van Hendrik Vis, Derck Hoegen, Jacob Hendriks, Jan Kuyper, Jan Evers, dit is het merck van [merk] Jacob van Guylick, Jan Gerrits Schuyrman, Jan Simens, dit is het merck van [merk] Evert Hendriks, Roeloff Dercks, dit is het merk van [merk] Hendrik Geers, Hendrik Prins, dit is het merk van [merk] Peter Dercks, dit is het merck van [merk] Hendrik Isaks, Arent Simens, dit is het merck van Jacob [merk] Hoegen, Peter Hoegen, dit is het merck van [merk] Albert Hendrix, dit is het merck van [merk] Berent Hendrix, Tonys Evers, dit is het merk van [merk] Arent Evers, dit is het merck van [merk] Japick Goos, dit is het merck van [merk] Jan Jacobs, Hendrik Jans Schuyrman, dit is het merk van Hendrik [merk] Snaer, Hendrik Roeloefs, dit is het merck van [merk] Hendrick Velthuys, dit is het merk van [merk] Wolter Schuyrman, dit is [merk] Derck Geers merk, dit is [merk] Jan Cornelis merck".
Authentiek afschrift door Joan Coops, secretaris van Vollenhove, 1704.
Uit: Archief van de Hoge Bank en Klaring: Stukken betreffende het appèl van enige burgers van Vollenhove op het vonnis van 5 maart 1709 van de drost van Salland, 1709.
versoekende, dat zulx van de handt gewesen magh worden, mogende lijden en versoekende dat Ridderschap en Steden sodane documenten aan haar doen overgeven, om daar uyt buyten wedersijds praejuditie te oordelen of dese sake niet sodanig als voorschreven legd, dat ingevalle onvermoedelijck mogt verstaan worden dat echter de proceduire soude moeten voortgaan, vooraf dan ook diegeene die zich als parthye stellen ingevolge appoinctement van den 30e maey laastleden, ten overstaan van de heer drost of verwalter of andere heeren daartoe te nomineren, haar namen zullen moeten tekenen, na dat zij zullen onderright wesen op een formulier bij haar edel mogende daarvan te coucheren van 't geen deselve doen of ondernemen mogten, sonder sig aan insultes van quaadwillige drijvers deser sake te exponeren, als wanneer daartoe apparent weinige sullen gevonden worden, en wel bijsonder dat de laastgedane teikeninge onder protest aen haar edelmogende overgeven, mag verklaard worden, voor nul, onwettigh en erroneus en strijdigh tegens de resolutie en placcaat van haar edel mogende tot weringe van sulx geëmaneert.
Waar op gedelibereerd zijnde, is goedgevonden de heer drost van Isselmuiden als gestelde richter in desen te authoriseren, om de nadere stucken bij die van de burgerye te allegeren vooraf te examineren en partien nae bevindinge daarvan te onderrichten, en soo doenlijck buyten proces te stellen. Dat ingevalle sulx mogte ontstaan de proceduire kort en bondig te laeten beschrijven en voltrecken.
Dat vooraf ten overstaan van de heer verwalter-drost van Vollenho, ingevolge onse vorige resolutie, en ingevolge onderstaande formulier, vrij en onbeswaart de teikeninge zal gedaan moeten worden, en dat niemant anders eenige costen tot die proceduire sal behoeven te dragen, als diegeene, welke vrijwillig teikenen en dat daartoe geensints zal kunnen dienen ofte geallegeert worden de teikeninge bevorens gedaan, waarop ook geene reflexie genomen zal worden.
Formulier.
Dat ieder zijne naam zal teikenen ingevalle gezint mochte zijn bovengemelte proceduire te voeren, en dat ook zulx insgelijks sal mogen verweigeren, sonder eenige vreese van quaede bejegeninge, verwijt of vervolginge van andere, welke mogten goedvinden te teikenen, schoon ook deselve het vorige protest geteikent mogten hebben, als een saake van een ander natuire zijnde, dat diegeene welke tot dese teikeninge mochten resolveren, de costen van de proceduire alleen zullen dragen, sonder deselve op eenigerhande maniere, of onder wat praetext hetselve ook mogte zijn, te brengen tot laste van diegeene, welke niet teikenen, dat ook verdacht moeten zijn dat de vermogene de costen van de proceduire zullen moeten betalen en een voor alle voor de costen kan worden aengesproken".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridderschappen in Overijssel 1640 - 1795, Zwolle 1988, inv. nr. 125, fol. 115 e.v.
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 67 - 69.
Coram de heere verwalter-drost.
Jan Tinneman, Steven Jans, Claas Coyman, Roelof Bellert, Herman Bertels van Gulik, Wolter Klaasen, Gerrit IJbers, Bertelt van Gulek, Wolter Tonis, Geert Berents, Hermen Jans, Jan Stevens, Herman de Lange, Frans Cornelis, Lambert Jans, Barent Spigel, Willem de Swart, Gerryt Lamberts ten Kamp, Jan Jansen van Albergen, Gerrit Anthonys, Marten Berentsen Leppynck, Teunis Polmaen, Anthoni Gerris, Hermen Hackvoort, Jannis Berens Koling, Berent Jansen Koling, Wolter Engberts, Hendrik Kours, Jan Willemsen, Berent Jansen, Gerrit Jansen van Albergen, Jan Lamberts, Jacob Teunis;
Hermen Voerman, Hendrik Roothert, Hessel Albers, Jan Bellaert, Derk Pols, Kier Jans, Jan Hessels, Hendrik Koenders, Jan Willems, Jeroen Bellers, Meeuwis Willems, Peter Mol, Wolter Jans van der Voorst, Egbert Peters, Willem Mol, Houge Arens, Arent Hilderink, Jacob Wessels Koninck, C. Mores, Hermannus Meylink, J. Rooseboom, Jacobs Lux, Hendrik van Tyen, Geredt Eelkels, Arnoldus Pols, Jan Gerritsen Smit, Hendrik Jonkman, Hendrik Karsten Smit, Hendrik Post, Hermanus Cloppenburgh, Jan Wolters Puthof, Berent Lucas, Jacob Lucas;
Gerrit Alberts, Bartelt Talen, Bertelt Berens, Herman Run, Herman Vos, Roeloff Koyman, Antony Kreeff, Berent van Truyen, Mauris Belart, Antony Temmerman, Geye Alres, Jacob Rost, Hilbrand Dingste, Hermannus Weelink, Hendrik Dujer, Willem Kiers, Eybert Brave, Wessel Jacobs Fock, Harmen Klaesen, Jan Jansen Musse, Jan Becker, Gerrit Gerrits, Jan Stevens Prins, Jan Gerrits van Hengel, Derk Jans, Hendrick Gerrits, Gerrit Jans, Mensse Hendriks, Hendrick van der Voorst, Hendrick Jans, Teunis Teunissen, Jacop Martens, Berent Gerrits, Peter Bernars, Timan Coops, Timannus ten Gelde, Gerh. ter Braek;
G. Bernars, Andries Mol, Christiaan Visscher, J. Talen, Arent Braten, Pieter Pols, W. Smits, B. Stellingwerf, Johannes Oxenburgh, Jan Lucas, Johannes Dingstede, Jan Dyck, Jacob Steendyck, Arent Coyman, Hendryk Jansen, Lodewig Herbst, Jan Cornelis, Jan Schuwenberg, Jan Jordan, Peter Harms, Helperig Roelofs, Arent Berents, Derk Derks, Arent Arens Schout, Matth. Mores, Egbertus Vos, L.W. Talen, Egbert Rykens, Reinder Wessels, Lubbert Berents, Henderik Hendryks, Derk Geerts, Teunis Teunissen, Wolter Harms, Jacob Wolters, Jan Rousink.
Oldehuis den 19 juny 1704.
Coram de heere verwalter-drost.
Hendrick Tomas, Jan Peperhaelder, Willem Tomas.
Dat voorenstaende naemteykeningen, agtervolgens resolutie van Ridderschap en Steden, de dato den 5 april laestleden, en het daer agter-gestelde Formulier, ten overstaan, en ter praesentie van de heer verwalter- landdrost van Vollenhove op den 10, 12 en 19 juny jongstleden vrywilligh gedaen zyn, certificeere ik ondergeschreeven, / en was getekent / Ad. Langenhert, secretaris".
Druk: Noodwendig vertoog en deductie voor die ondergeschreven borgeren ende ingesetenen der stadt Vollenho, op het Formulier van Ridderschap en Steden, in de stukken en munimenten aen Ridderschap en Steden, bekent sijnde. Aen de edele mogende heeren Ridderschap en Steden, de Staten van Overyssel, Deventer [1703], 69 e.v.
50 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat te Vollenhove en de onenigheid tussen de magistraat en de burgerij.
"Zijnde ter vergaderinge gelesen een memorie van de magistraat van Vollenho, concernerende de tegenwoordige toestant van haare proceduire tegen de burgerie aldaar, gelijk mede gehoord het rapport van de heer van Zallick *  , bij onse resolutie van den 16 may 1703 eventueel gesteld tot richter in dese saak, breder aldaar vervat, qua relatio daarover dan ook verder sijnde gehoord de bedienden ten wedersijden, uit alle hetwelke sijnde gebleken, dat tusschen partien in controversie word getrocken of hetgeene nu door de borgerye als een nieuw instrument word geprocedeert, te weten het privilegie van bisschop Rudolph van Diepholdt, een nieuwe instrument is of niet, en of bevorens daarover bij Ridderschap en Steden recht is gedaan of niet, en dan door de advocaat van de burgerie sijnde geallegeerde, dat soodane poinct alhier mondelijk niet kunde disputeren, als daartoe ongelast sijnde,
is goedgevonden, dat in conformiteyt van onse resolutie van den 16 may 1703 voorgemelt vooraf door wedersijts partien op de twede dagh van de eerstvolgende vergaderinge van Ridderschap en Steden alhier mondelijk gedisputeert sal worden, of het vooraangetrocken instrument voor een nieuw instrument te houden is of niet, of soodanigh dat ingevolge gemelte resolutie partien tot een schriftelijke procedure geadmitteert moeten worden of niet, wanneer ook nader gedisponeert sal worden op de twee requesten van wegen de burgerie overgegeven, soo sulks alsdan nodigh bevonden sal worden".
53 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat van Vollenhove en dat het privilege van Rudolf van Diepholt niet kan worden beschouwd als een "nieuw instrument".
"Sijnde op diverse dagen, soo in de voorledene als dese week, in 't lange gehoord de advocaten, soo van de burgerye van Vollenho, als die van de burgemeesteren aldaar, die questie tusschen deselve daarin denckelijk en alleen bestaande, of ingevolge resolutie van Ridderschap en Steden van den 22 april deses jaars in haar edel mogende sententie tusschen parthien in dato den 13 april 1703 gewesen, reflexie was gemaakt op seker privilegie van bisschop Rudolph van Diepholt in den jaare 1450 aan de stadt en burgerye van Vollenho gegeven, of niet en of dienthalven hetselve voor een nieuw document moste worden gehouden, dan voor soodanigh als waarop in voorn gemelte decisie was gemaakt;
waarop gedelibereerd sijnde, hebben Ridderschap en Steden verstaan, gelijk haar edelmogende doen bij desen, dat de gemelte privilegie van bisschop Rudolph van Diepholt niet gehouden kan worden voor een nieuw gevonden instrument, maar voor soo eene waarop in vorengemelte decisie van Ridderschap en Steden in judicando reflexie is genomen, en dat dienthalven de burgeren van Vollenho in dese haare deselve in de costen over dit incidenteel gevallen.
In de marge:
De heeren gecommitteerden van de stadt Deventer hebben uit name van de heeren haare principalen dese resolutie gecontradiceert".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 30: Register van resoluties van de Staten van Overijssel, 1705.
54 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat van Vollenhove en de namens de burgerij gedrukte deductie.
"Vorders in deliberatie sijnde gelegt de soogenoemde deductie of memorie van de burgerye van Vollenho aan Ridderschap en Steden overgegeven, welke ook alhier gedruckt is, en waarin influeren seer aanstotelijke perioden tegens de hooge regeringe,
is goedgevonden, dat alle de gedruckte exemplaren in beswaringe sullen worden genomen en de heeren van de magistraat te Deventer versogt deselve te willen doen ophalen en alhier ter griffie te seponeren en den drucker daartoe te houden, dat de gesette letters geroyeert mogen worden en niet nader herdrukt, en doctor Coops gelast gelijk mede desselfs principalen van deselve deductie elders niet te doen herdrucken of copiën daarvan aan jemant te geven bij poene van te incurreren onse hoogste indignatie, dat dewijl doctor Coops sigh niet heeft ontsien sodane deductie te teikenen en daardoor deselve voor de sijne te erkennen, haar edelmogende sigh te resolveren om daarover haar ressentiment te toonen, soodanigh als haar edelmogende tot maintien van haar respect en hooge authoriteyt sullen oordelen te behooren, en hebben de heeren gecommitteerden van Campen en Zwol diens overmindert deselve overgenomen om te brengen ter deliberatie van de heeren haare gecommittenten.
De heeren gecommitteerden der stadt Deventer hebben dese resolutie en hetgeene verder dese geheele saake aangaat overgenomen om te brengen ter deliberatie van haare heeren principalen. Den 3 july 1705 hebben de heeren gecommitteerden van de stadt Deventer uit name van de heeren haare principalen dese resolutie gecontradiceert".
Uit: Statenarchief (Inv. Ter Kuile), inv. nr. 30: Register van resoluties van de Staten van Overijssel, 1705.
56 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het gedrukte Noodwendig vertoog van dr. Tyman Coops.
"Sijnde ter vergaderinge gelesen het rapport van de ordinaris gedeputeerden in dato den 4 septembris 1705, concernerende het drukken van het zoo genoemde Noodwendig vertoog en deductie voor de borgerye van Vollenho door doctor Coops geteikent, en verders in deliberatie gelegd desselfs conduite in deze zaak gehouden, en daar benevens gelesen zijnde het onpartijdig advys van de advocaten Heute en Muiden door de ordinaris gedeputeerden ingenomen, waarop gedelibereert zinnde;
is vooreerst goedgevonden, dat dewijl gemelte Coops openbaar in zijn pligt en eet als advocaat heeft gemanqueert en verders sich groffelijk heeft misgegrepen tegen het hooge gesagh en respect van Ridderschap en Steden, dat voor eerst zal worden ingetrocken desselfs admissie als advocaat, en daarvan alom publiquelijck kennisse worden gegeven;
dat voorts de heer drost van Vollenho zal worden gelast verders tegen dezelve te procederen, sooals nae exigentie van saken zal oordelen te behooren, en dat ten dien eynde aen deselve ter hande gesteld zullen worden de stucken dese saake concernerende en alhier ter griffie berustende.
De heeren gecommitteerden der stadt Deventer hebben dese saake overgenomen om sig daarover nader te verklaeren, en hebben verder versocht dat immiddels dese saake buyten executie moge blijven.
Den 24en july 1706 is dit uytgestelt tot de vergaderinge van de gedeputeerden".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridderschappen in Overijssel 1640 - 1795, Zwolle 1988, inv. nr. 127, fol. 70v e.v.
57 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat van Vollenhove en het geschil daarover tussen de magistraat en de burgerij.
"Op de requeste van Wolter ten Brink, bediende als advocaat der burgermeesteren van Vollenhove tegens eenige burgeren in de bekende saake over de magistraatskeur, remonstrerende, dat de heer gesurrogeerde richter in desen, [Anthony Alfert] Blanckvoort tot den Hogenhuyse, den termijn tot het indienen van duplycq, op het voor eenige tijdt uyt de naam van gemelde burgeren ingediende replyck van een excessive groote, op den 27en juny laastleden om redenen van remonstrants veelvoudigh belet en bijsondere indispositie, heeft geprolongeert den tijdt van ses weken en op den 29en daeraen volgende die verandert in een peremptoire termijn van 12 weeken, en versoekende vermits de redenen van versoek van uytstel alnogh sustineren, dat hetselve aen hem remonstrant qualitate qua als nu magh worden verleendt voor de tijdt van ses maenden, onder sincere belofte, dat inval zijne dispositie zulx toelaat, hetselve duplycq sekerlijk eerder zal vervaardigen en aen het gesurrogeerde gerichte overgeven.
Om redenen bij de requeste vermeldt, wordt aen den remonstrant geaccordeert uytstel van ses maenden onder belofte, ter vergaderinge gedaen, dat ommiddels, soo ras desselfs dispositie sulx zal toelaten, hij de vereyschte schriftuire van duplycq zal formeren ende aan 't gerichte overleveren, gevende daaraf kennisse aan parthye advers".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridderschappen in Overijssel 1640 - 1795, Zwolle 1988, inv. nr. 128, fol. 185 e.v.
59 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de keur van de magistraat van Vollenhove en de ongeregeldheden daarover te Vollenhove.
"Ontfangen een missive van de burgermeesteren van Vollenhove, geschreven tot Vollenhove den 8 deser, houdende dat sedert de pronuntiatie van de sententie tusschen de voornoemde burgemeesteren en borgeren van Vollenhove, door een groote confluentie van menschen diverse faitelijckheden ende violentiën waren gepleeght aan diverse huysen van verscheiden borgeren van Vollenhove en specialijk aen het huis en hoven van de burgermeesteren Yspeert, van burgemeester Ter Maeth, van N. Haeckman, van T. ten Gelde, van Roothart, van Claes ten Booge en van de pander J. Vriese. Ende alsoo sij sich in geen staat bevonden om daer in te remedieren derhalve haar toevlucht hadden moeten nemen tot Ridderschap en Steden om daar haar edelmogende hiertegens sodanige voorsieninge gedaen te worden als deselve sullen vermeinen te behoren.
Waerop gedelibereert sijnde ende in achtinge genomen, dat sodanige violentiën in een goede regeringe niet geleden, maar anderen ten exempel gestraft moeten worden, is goedgevonden bij publicatie van het stadhuis van Vollenhove te doen aflesen ende aldaer te affigeren, bekent te maken, dat Ridderschap en Steden geresolveert sijn om op sodane violentiën en faitelijckheden na behooren te inquireren ende die daer aen schuldigh bevonden sullen worden, naa verdiensten te straffen. Ten sulken fine een premie van hondert gulden belovende aan diegeene welke sodanige misdadigers sal weten te ontdecken ende aan den magistraat van Vollenhove of ook wel aen de heere drost van Vollenhove aen te brengen, sulx dat sij in handen van de justitie sullen vervallen, sullende daerenboven indien self daeraan medeplichtigh mochte sijn, vrijdoom van de straffe genieten ende sijn naame verswegen worden, ende sal dese publicatie sonder resumptie worden afgesonden".
62 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de mogelijkheid van hoger beroep op zaken voor het stadsgericht van Vollenhove, naar aanleiding van het geschil tussen de crediteuren van de boedel van wijlen Arend Coenraad van Lawick tot Benthuis.
"Bij resumptie zijnde gedelibereert op het geplaydoyeerde tusschen de advocaet Verhoef, als gevolmagtigde van de vrou weduwe Vos *  tot Nierwal ende de heere Swartz *  tot Ansen, aen d' eene ende de advocaet Ten Brink, als gevolmagtigde van de zijlmeisters van Vollenhove, aen d' andere sijde, over de conventie gemaekt tussen de advocaet Verhoef qq. en de burgermeesteren van Vollenhove, waerbij de laeste om redenen, daerbij aengetrokken, hebben toegestaen, om het proces van praeferentie tusschen de crediteuren van den boedel van wijlen de heere Lauwyck tot Benthuis, waerin met advis van regtgeleerden is gewesen, te senden in claringe, om daerover van Ridderschap en Steden, in cas d' appèl geklaert te worden, wordt verstaen, dat voorbijgaende de voorseide conventie en ongepraejudiceert het gesustineerde aen sijde van de burgermeesteren van Vollenhove, dat van sententiën, voor burgermeesteren van Vollenhove gewesen, geen appèl valt, het voorseide proces in claringe gesonden sal worden, en dies onvermindert de burgermeesteren van Vollenhove alnog te ordonneren om op de vijfde dagh van het reces van dese lantdag aen Ridderschap en Steden voor te brengen het regt van welkeergebragte possessie ofte privilegie, uit kragte van welke deselve souden vermeinen te kunnen demonstreren, dat van saeken voor derselver gerichte
65 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende de mogelijkheid van hoger beroep op zaken voor het stadsgericht van Vollenhove naar aanleiding van het geschil over de nalatenschap van Arend Herman Sloet.
"Op de requeste van Gijsbert Frederick Sloet tot Merxvelt ende weduwe van wijlen de lantrentmeester Sloet *  tot Lindenhorst, remonstrerende hoe dat op den 8 deser lopende maand voor 't stadgerighte van Vollenhove in saken van haar supplianten qq., pandverweerderen ter eenre, tegens Judith Warners, of nu de momboiren van hare agtergelaten kinderen, pandeysschers ter andere zijde, een seer praejudiciable sententie ergaan zijnde, sij door 't interponeeren van appèl daarvan wel redres te becoomen getragt hebben, dog dat de magistraat dier stad de interpositie van dien te doen teykenen verweygert hebbende, sij deselve also door twee goede mannen hebben gedaan, en sulks ter sake 't poinct of 't stadgerighte van Vollenhove appèllabel sij, dan niet, voor alnog ongedecideert is, versoekende alsoo dat onverkortet ieders reght, voorschreven appèl voor geïnterponeert gehouden, en vorders geordoneert mogen worden waar supplianten de sportulen en boete van dit appèl erleggen, en voorts de magistraat van Vollenhove gelast de grieven van appèl op sijn tijd aan te neemen, of hierin door haar edelmogende sodanig anders voorsien, als geoordeelt soude mogen worden te behooren.
Is goedgevonden de remonstranten mitsdien te verklaaren en te houden voor diligent, en is dien onvermindert goedgevonden, dat dese requeste sal worden gesteld in handen van de magistraat van Vollenhove om derselver beright daarop aan Ridderschap en Steden in te senden tegen het begin van het aanstaande reces van de lantdagh".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridde
68 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het recht van hoger beroep op zaken voor het stadsgericht van Vollenhove.
"Is gelesen het thiende articul van de poincten van uitschrijvinge, sprekende van het afdoen van de saken op vorige lantdagen commissoriaal gemaakt, in advys gehouden, overgenomen en nog niet afgedaan, als de sake van appèl van het stadgerigte van Vollenhove.
Waarop gedelibereert zijnde, is goedgevonden de leden, welke enige saken overgenomen en sig daarover nog niet verclaart hebben, te versoeken hun advys daarover alnog te willen uitbrengen de heeren gecommitteerden tot het examineren van de saken, commissoriaal gemaakt en waarover nog geen rapporten mogen wesen uitgebragt, te versoeken derselver besoignes daarover te willen bij de hand nemen of te continueren, en daarover rapport te doen.
En ten aansien van het appèl van het stadgerigte van Vollenhove, sijnde ingesonden een schrifture, geïntituleert Salvatiën en fundamentele consideratiën nopende het poinct van appellabiliteit van de stad Vollenhove tegen het Contra Berigt etc., is gemelde schrifture ter vergaderinge gelesen en na deliberatie goedgevonden deselve onder het cachet van de provintie te doen stellen in handen van de heere Sloet tot Merxvelt en de vrouw douarière Sloet tot Lindenhorst, als moeder en voogdesse van de minderjarige erfgenamen van wijlen de heere Sloet, in leven droste van Vollenhove, om derselver belang daarop in te brengen tegen 't begin van 't aanstaande reces van de lantdagh".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridderschappen in Overijssel 1640-1795, Zwolle 1988, inv. nr. 157, fol. 23v e.v.
70 Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel betreffende het recht van hoger beroep op zaken voor het stadsgericht van Vollenhove.
"De heeren drosten van Salland, Twenthe en Vollenhove en andere haar edelmogende gecommitteerden tot het examineren van den negenden articul van de poincten van uitschrijvinge en bysonderlijk over het regt van appèl van de stad van Vollenhove, hebben ter vergadering gerapporteert,
dat ingevolge ende ter voldoeninge van derselver resolutie commissoriaal van den 11 deser hare gedaghten hebbende laten gaan, hoedanig op de kortste en gevoegelijkste wijse een afkomst van die saak zoude kunnen worden gemaakt, van advise souden wesen, dat de requeste aan Ridderschap en Steden overgegeven, door ofte wegens de testamentaire erfgenamen van wijlen Arent Herman Sloet, in leven droste van Vollenhove, den 17 maart 1734, met het beright voor de burgermeesteren van Vollenhove, contra-berigt, salvatiën en contra-salvatiën door de greffier soude behoren te worden gesteld in handen van twee onpartijdige regtsgepromoveerden, om tegen het reces van de lantdagh na Paschen te formeeren een advys informatoir over het gesustineerde reght van non-appellabiliteit van de sententiën door de burgermeesteren van Vollenhove gewesen, door deselve burgermeesteren daarbij beweerd en door voorschreven erfgenamen gecontesteert, om hetselve advys informatoir wesende gesien, alsdan daarover bij Ridderschap en Steden nader te kunnen worden gedisponeert;
waarop gedelibereert zijnde is goedgevonden opgemelt rapport mits desen te agreëren".
Uit: A.J. Mensema, Inventaris Ridderschappen in Overijssel 1640-1795, Zwolle 1988, inv. nr. 159, fol. 67 e.v.

Kenmerken

Datering:
(1448) 1494 - 1759
Omvang archiefblok:
10,60
Toegang:
Mensema, A.J., Vollenhoofse regesten: Boek van allerhande akten, (1448) 1494 - 1759, Zwolle (1990).
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
Betreft regesten op inv.nr. 14 uit het archief van het Stadgericht Vollenhove, toegangsnr. 0077.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.