Uw zoekacties: Staten van Overijssel, Ridderschap en Steden en van de op he...

0003.1 Staten van Overijssel, Ridderschap en Steden en van de op hen volgende colleges ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Voorwoord
In deze inventaris zijn beschreven de archieven van: a. Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, 1578 - 1795; b. Provisionele Representanten van het Volk van Overijssel, 1795 - 1798; c. Intermediair Administratief Bestuur van het voormalige gewest Overijssel, 1798 - 1799; d. Departementaal Bestuur van het Departement van den Ouden IJssel, 1799 - 1802; e. Departementaal Bestuur van Overijssel [met Drenthe], 1802 - 1805; f. Departementaal Bestuur van Overijssel [zonder Drenthe], 1805 - 1807; g. Landdrost en Assessoren, 1807 - 1810.
Daarnaast zijn de archieven van de Kwartierdrost van het Tweede Kwartier [Deventer], 1807 - 1810 en van de Kwartierdrost van het Derde Kwartier [Vollenhove], 1808 - 1810 hierin beschreven. Voor het archief van de Kwartierdrost van het Eerste Kwartier [Almelo], 1808 - 1810 zij verwezen naar de inventaris onder het toegangsnummer 0021.1.
Het ontbreken van haast alle specificaties bij alle verzamelbeschrijvingen, alsmede de onoverzichtelijkheid van het typoscript van de Inventaris van de Staten van Overijssel en van de op hen volgende Colleges, 1578 - 1812 van de vroegere rijksarchivaris mr. G.J. ter Kuile, is de voornaamste reden tot herziening van deze inventaris geweest. Alle verzamelbeschrijvingen zijn nu gespecificeerd. Daardoor is de toegankelijkheid van de 'Inventaris Ter Kuile', zoals de voor U liggende inventaris doorgaans genoemd wordt, flink toegenomen. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de gelegenheid om de in de loop van de jaren opgetreden veranderingen en wijzigingen in het Statenarchief in de 'nieuwe' inventaris op te nemen, alsmede een aantal onjuistheden te corrigeren. Bovendien is ook veel zorg besteed aan de verbetering van de lay-out van de 'Inventaris Ter Kuile', dit om de overzichtelijkheid en daardoor de raadpleegbaarheid van de inventaris zoveel mogelijk te bevorderen.
Er is bij de herziening van de 'Inventaris Ter Kuile' geen gelegenheid geweest om de institutionele geschiedenis van de opeenvolgende gewestelijke bestuursorganen nader onder te zoeken. Dit wordt voor een groot deel ondervangen door de vaak zeer uitvoerige N.B. 's met informatie over institutionele geschiedenis en historisch inhoudelijke gegevens van de hand van Ter Kuile in de inventaris, waarnaar dan ook verwezen wordt. Ook kan men voor de institutionele geschiedenis terecht in het boek van E.D. Eijken e.a., In alle Staten; vierhonderd jaar provinciaal bestuur van Overijssel (Zwolle, 1978) [SO 51].
De voor u liggende 'vernieuwde' inventaris van het Statenarchief vervangt dus het vanouds bekende driedelige in lichtbruin kunstleder gebonden typoscript van de 'Inventaris Statenarchief' (Toegangsnummer 3.1), te weten: dl. 1. (= inv.nrs. 1 - 2782), dl. 2 (inv.nrs. 2783 - 5264) en dl. 3 (inv.nrs. 5265 - 6882).
In de 'vernieuwde' inventaris wordt verwezen naar toegangen en nadere toegangen als: 1. 'Regestenlijst' van de SA., inv.nrs. 3077 - 3080 (voorheen toegangsnummer 0003.1.2. Zie bijlage 1); 2. 'Regestenlijst' van de SA., inv.nr. 3116bis (voorheen toegangsnummer 0003.1.3. Zie bijlage 2); 3. 'Specificatie Processtukken' uit de SA., inv.nrs. 4003 - 4822 (zie toegangsnummer 0003.1.4); 4. 'Plaatsingslijst Commanderij der Johanniter Orde te Steinfurt, 1285 - 1545', uit de SA., inv.nrs. 3943 - 3960. (zie toegangsnummer 0193); 5. Archief van de Kwartierdrost van het Eerste Kwartier te Almelo, 1807 - 1810, (zie toegangsnummer 0021, inv.nrs. 1 -56); 6. Collectie (Kleine) Aanwinsten, (zie toegangsnummer 0269.1).
Tevens is bij de meeste literatuurverwijzingen het plaatsingsnummer in de bibliotheek van het Rijksarchief aangegeven, dit om het aanvragen te vergemakkelijken. Zwolle, 15 augustus 1996. J.H. Wigger
Inventaris
1. Archief van ridderschap en steden, 1578 - 1795
1.3. Vormen van rechtspraak
N.B. Deze afdeling bestaat vrijwel uitsluitend uit losse stukken: ingekomen requesten, getuigenverhoren, conclusies, adviezen, sententies e.d.. Daar de zaken ten overstaan van de Staten behandeld werden in de vorm van een request-procedure, is het vaak zeer moeilijk uit te maken of men met een simpel request te maken heeft of met een proces in optima forma. Men wendde zich tot de Staten en in het bijzonder tot de Gedeputeerden op grond van de regeringsreglementen (in belastinggeschillen en in kwesties betreffende de domeinen) of op grond van submissie aan de rechtsmacht van Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden. Men was er vaak toe geneigd, wanneer bijvoorbeeld een burger van Steenwijk door het gerecht van die stad in een burger of administratiefrechterlijke aangelegenheid was veroordeeld en die burger zich tot de Staten had gewend, aan te nemen dat ook de stad Steenwijk zich wenste te submitteren.
De kleine steden waren doorgaans zeer weinig te spreken over het streven van de Gedeputeerden om zich als appelcollege of een college van administratief beroep te gedragen; de Gedeputeerden konden in de regel trouwens niet meer doen dan proberen beide partijen tot elkaar te brengen. Slecht bij uitzondering wezen zij zelf vonnis: dat was onder meer het geval in armenzaken. Hier werd in sommige plaatsen gewoonte dat, wanneer iemand door een diaconie werd verzorgd, na zijn overlijden de nalatenschap aan die diaconie kwam. Deze materie is bij plakkaten nader geregeld en op grond daarvan werden geschillen tussen de kerkelijke armbesturen en de erfgenamen van dergelijke armlastigen vaak door sententies van de Gedeputeerden beslecht. De bevoegdheid van de Staten heeft zich langzamerhand op grond van de gewoonte nog op verschillende andere terreinen uitgebreid; we noemen in dit verband als de belangrijkste de bestuurs- en de competentie geschillen. Dit alles maakt dat de organisatie van bestuur en rechtspraak in werkelijkheid veel chaotischer is geweest dan men na raadpleging van de literatuur zou denken, en dat de rechtspraak van de Gedeputeerden niet zelden in strijd met het officiëel geldende wettenrecht plaats vond.
1.3.2. Administratieve rechtspraak
0003.1 Staten van Overijssel, Ridderschap en Steden en van de op hen volgende colleges
Inventaris
1. Archief van ridderschap en steden, 1578 - 1795
1.3. Vormen van rechtspraak
1.3.2.
Administratieve rechtspraak
N.B. Alleen ten aanzien van de rechtspraak in belastinggeschilen en in geschillen betreffende de provinciale domeinen waren de bevoegdheden van de Gedeputeerden op de wet gebasseerd, d.w.z. op de regeringsreglementen van 1657 en 1675. Langzamerhand heeft de competentie der Gedeputeerden uitbreiding ondergaan, terwijl ook Ridderschap en Steden zich rechtsmacht toematen, die vooral tot de moderne begrippen van geschillen van bestuur en competentie-geschillen gerekend kunnen worden. Bovendien is een ontwikkeling aan te wijzen, die (waanneer de Franse revolutie in dit opzicht niet met het oude had verbroken) er op de duur misschien toe zou hebben geleid, dat men van publiekrechterlijke beschikkingen van de Overheden der kleine steden bij de Staten of hun Gedeputeerden in administratief beroep kon komen (zie de nrs. 4036 - 4047). Omdat men met een requestprocedure voor de Gedeputeerden sneller en goedkoper recht kon verkrijgen dan langs de wettelijke voorgeschreven weg voor de drosten- en schoutengerechten, was er bovendien een streven merkbaar om met voorbijgaan van de regeling van het appel, zoals dit was geformuleerd in het Landrecht van 1630, zich in hoger beroep niet tot de Klaring te wenden, maar door middel van request tot Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden.
Het blijkt niet dat bij dit alles de competentie van de Staten en die van de Gedeputeerden scherp gescheiden waren. Alleen bij geschillen in zaken van belastingen en domeinen waren de Gedeputeerden uitsluitend bevoegd. Voor het overige gold de regel dat belangrijke zaken bij Ridderschap en Steden ter tafel kwamen; dat komt echter alleen doordat de requestrerende partij zich tot dat lichaam had gewend en de kwestie dus vanzelf op de landdag ter sprake kwam. De Staten konden zich dan zelf met het geschil bezig houden en in dit geval placht uit hun midden een bijzondere commissie te worden benoemd. Vond men het niet nodig daartoe over te gaan, dan werd de zaak aan de Gedeputeerden overgelaten. Wendde de requestrant zich direkt tot dit laatste college, dan werd het geding voor hen gevoerd. In gevallen van groot gewicht, wanneer het b.v. ging om een competentie-geschil in strafzaken, brachten zij de stukken ter kennis van de landdag.

Kenmerken

Datering:
1578 - 1810
Omvang archiefblok:
357,8 meter(s)
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Kuile, G.J. ter, en J.H. Wigger, Staten van Overijssel, Ridderschap en Steden en van de op hen volgende colleges, 1578 - 1810, Zwolle (1996).
Omvang in stuks:
33 80
Archiefvormer(s):