Uw zoekacties: Seijst, 2011; p. 113

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2011; p. 113
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2011
Pagina:
113
Is onderdeel van:
ling is opmerkelijk dat aan de St.- Josephparochie sedert de oprichting in 1842 geen monografie gewijd is. Alle jubilea, te denken valt vooral aan het 100-jarig en 150-jarig be- staan, hebben het zonder gedenk- boek moeten stellen. Zeist heeft ook
geen ‘schrijvende’ pastoor gekend zoals bijvoorbeeld Bunnik. Het ar- chief van de oudste parochie van Zeist berust –na een tijd in bewa- ring te zijn gegeven bij het Utrechts archief– thans weer geheel in het parochiecentrum,
de voormalige
pastorie van de St.-Joseph. Er be- staat geen inventaris noch plaat- singslijst van. Wel heeft emeritus pastoor Spithoven op papier gezet, waar wat zich in welke kast bevindt. Voorts is geen sprake van een reeks plakboeken met documentatie van krantenartikelen en foto’s over het parochieleven. Wat betreft de kran- ten bood het werk van Trudy Ser- vaas van het gemeentearchief Zeist uitkomst. Zij stelde de auteurs alle informatie over katholiek Zeist tot 1970 ter beschikking. De periode 1970 tot 2011 werd geput uit de privécollectie van de auteur V.A.M. van der Burg. Zonder deze laatste verzameling was een doortrekken van de beschrijving van katholiek Zeist na 1970 onmogelijk geweest. Strikt genomen bood en biedt het parochiearchief van St.-Maarten, sedert 2010 de naam van de paro- chie waartoe ook de geloofsgemeen- schap Zeist behoort, onvoldoende bronnenmateriaal. Hiermee kan de plaatselijke rooms-katholieke geloofsgemeenschap in zijn soci-
aaleconomische gelaagdheid sedert 1842 niet in beeld worden gebracht. Uitkomst bood mijn al sedert 2001 lopende onderzoek in het gemeen- tearchief Zeist in de memories van successie vanaf 1806 en het zoge- naamde (Nieuw) Notarieel Archief sedert het begin van de 19e
eeuw.
Uit deze bronnen komt een goed in- zicht in de sociaaleconomische po- sitie van de rooms-katholieken van Zeist, die kerkelijk tot 1842 behoor- den tot de statie Bunnik. Dit punt vormt meteen ook de aansluiting op mijn Inleiding voor het Historische Café in juli 2009 betreffende de agrarische geschiedenis van Zeist. De 30% rooms-katholieken van Zeist in 1811 woonden in het lage, aan de Kromme Rijn grenzende gedeelte van Zeist, en waren voor het overgrote deel werkzaam in de agrarische sector. De grote pacht- boer, Jan Smorenburg, was gemeen- teraadslid in 1811. Maar hij was een grote uitzondering. Het merendeel van de rooms-katholieken was boe- renknecht en boerenmeid en had de uiterst kwetsbare positie van daglo- ner (daggelder). Deze laatste cate- gorie zat vaak in de wintermaanden zonder werk. De armoede bij de dagloners was groot. De memories van successie laten een onafzienbare rij van onvermogende rooms-katho- lieken zien. In de notariële akten ko- men tot het derde kwart van de 19e eeuw geen rooms-katholieken voor. De Kadastrale Atlas van de gemeen- te Zeist uit 18325 van
rooms-katholieke
bevat geen namen eigenaren
van onroerend goed. Kortom, ka-
tholiek Zeist behoorde in de eerste helft van de 19e
in de tweede helft en zelfs tot rond 1970 tot de arme kant van Zeist. Zeist was in de eerste helft van de 19e
eeuw maar ook nog eeuw een gemeente, die zelfs na
(Stichts) Veenendaal in de provincie Utrecht tot de allerarmste gemeen- ten behoorde. 57% van de Zeistena- ren betaalde in 1841/1842 geen of maximaal vijf gulden belasting, de toenmalige armoedegrens. De bron- nen geven dan ook de namen van deze arme Zeister katholieken, die in de tweede helft van de 19e
eeuw
als knecht en later als zelfstandig kleine ambachtsman gaan functio- neren. De groei van de buitenplaat- sen na 1818, mogelijk geworden door de verkaveling van Zeist na de dood van de gebroeders Van Laer, betekende werkgelegenheid en had een aantrekkingskracht op rooms- katholieken uit de arme delen van Zuid-Nederland: Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Deze stroom van rooms-katholieke immigranten naar Zeist vormde bij de oprichting van de St.-Josephparochie in 1842 de kern van de nieuwe parochianen, die vurig voor een eigen parochie gepleit hadden. Enige katholieke namen uit die tijd zijn: Van Nimwe- gen, Uilenbroek, Verboekend, Van der Veer, Gre(e)ven, Van Melsen, Aben, Noster, Mens en sedert 1858 Burger. Uit dit bronnenmateriaal komt de lijn in het boek ‘Kerk in steigers’ van de sociaaleconomische gedepriveerde groep van rooms- katholieken. Katholiek in Zeist be- tekende arm en tweederangsburger!
Seijst 2011
IV-113
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist