Uw zoekacties: Seijst, 2011; p. 37

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2011; p. 37
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2011
Pagina:
37
Is onderdeel van:
en deed die over aan de OSM. De Rhijnspoorweg Maatschappij ver- zette zich tegen de kruising van haar spoorwegrails ter hoogte van het station Driebergen door de rails van de paardentram. Passagiers moesten vóór de overweg uitstap- pen, deze te voet oversteken en aan de andere kant in de daar wach- tende tram stappen. Deze toestand zou tot 1886 duren. Toen besliste de Utrechtse rechtbank dat op ge- noemde plaats een kruising moest komen. De directie van het Rhijn- spoor legde zich toch niet neer bij de uitspraak van de rechter en knoopte nieuwe besprekingen aan. Ten slot- te werd een akkoord bereikt, waar- bij van Zeist naar station Drieber- gen met paardentractie zou worden gereden en van station Driebergen naar Arnhem met stoomtractie.8 In de loop van de jaren is alles ech- ter toch nog goed gekomen met de aanleg van de elektrische tramlijn Utrecht-Arnhem.
DE NEDERLANDSCHE BUURTSPOORWEG MAATSCHAPPIJ (NBM) De NBM luidde een nieuw tijd- perk in. Uit artikel 2 van de statu- ten bleek het doel, namelijk: ‘... den aanleg en exploitatie van spoorwe- gen en wel in hoofdzaak van spoor- wegen met beperkte snelheid’. De tijd was rijp voor elektrificatie van de tramlijnen, maar dit ging niet zonder slag of stoot. Het KNMI te De Bilt maakte ernstige bezwaren tegen elektrificatie van de tram- lijn Utrecht-Zeist, omdat daardoor mogelijk storingen zouden optre- den in de gevoelige seismografische apparatuur. Het alternatief werd een vuurloze stoomwagen, ook wel heetwaterwagen genoemd. Deze manier van vervoeren heeft het een aantal jaren volgehouden, maar bleek toch niet effectief genoeg. Het ideaal, de wagen met één vulling stoom heen en weer te laten rijden, bleek niet haalbaar. Deze ‘Vuurloze’, die de remise uit-
rolde was een soort wonder op wie- len. Zo maar een voertuig dat zon- der paard op de rails liep. Het was een experiment van de eerste orde, waarvoor de bevolking massaal uit- liep. De oprichting van een vervoers- maatschappij was een elitaire aange- legenheid. Dit bleek uit de samen- stelling van de Raad van Toezicht, die onder meer de volgende namen kenden: mr. H.J.H.
baron van
Boetzelaer van Oosterhout, mr. J.J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge, F.D. graaf Schimmelpenninck. De in 1900 opgerichte NMB trad weinig naar buiten. Dit bleek bij- voorbeeld toen ze van de inmid- dels geliquideerde STM de tramlijn Utrecht-Zeist
had overgenomen.
De exploitatie daarvan kwam in 1901 in handen van de Nederland- sche Centraal Spoorwegmaatschap- pij (NCS). Beide maatschappijen waren
een belangengemeenschap aangegaan, waarbij alle lijnen die
Seijst 2011 I-37
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist