Uw zoekacties: Seijst, 2011; p. 16

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2011; p. 16
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2011
Pagina:
16
Is onderdeel van:
en een raam op de zolderverdieping. De aanbouw had een smal raam. Voor de ramen op de benedenver- dieping zaten luiken. De vensters op de begane grond waren voorzien van schuiframen met roedenverde- ling. Deze raamtypen dateren uit de 18e eeuw. Op de foto’s is geen bui- tendeur te zien. Deze bevond zich blijkbaar in de rechter zijgevel. De architectuur was zeer eenvoudig. In de tuin vond men rond 1920 verder een zevental gemetselde broeibakken en drie kassen. Heel bijzonder in de tuin was de muur van ongeveer 140 meter lengte die met leifruitbomen was beplant. De muur begon bij de schuur en liep verder
in zuidwestelijke richting.
De tuinmuur zal een toevoeging zijn van Labouchere. Aan de Wate- rigewegkant van de muur werd in 1885 een schietbaan aangelegd.5 Het Slotcomplex werd omgeven door een buitengracht. Parallel aan de Waterigeweg liep een laan die nog dateerde uit de strakke, formele tuinaanleg. Zij was de voortzetting van de Filosofenlaan / Seufzeral- lee op Kamtsjatka. De weg en de laan werden door de buitengracht gescheiden. Over de gracht lag begin 19e
Seijst 2011 I-16
‘de Crom’ (1771), ter hoogte van de tuinbaaswoning een voetbrug, die met een hek kon worden afgeslo- ten. Voor 1871 was er ook een brug- verbinding met Kamtsjatka. Curieus was de overhaal over de
Slotvijver ten tijde van de familie Labouchere. Op die manier was er een korte verbinding tussen de Slot- tuin en het Achterbos. De aanleg- plaats was direct bij de tuinbaaswo- ning. Er was ook een aanlegplaats voor de twee roeiboten die de fami- lie bezat.
eeuw in het verlengde
van het pad dat aan de achterzijde van het Slot om de vijver liep, ‘het Half Rond’ (circa 1700 en 1718)
WAAR FLORA HOOGTIJ VIERT In de tijd dat de familie Van Laer het Slot bezat was het er sobertjes wat betreft bloemen en planten. In 1817 worden slechts 230 grote en kleine (lege) bloempotten geïnven- tariseerd. Ten tijde van Huydeco- per was het in de tuinen juist heel bloemrijk: 37 oranjebomen in kui- pen, 164 oranjebomen in potten, 15 verschillende planten en kuipen en potten en 2500 bloemen en planten in potten (1865). De familie Labou- chere was weer wat zuiniger. Veertig oranjebomen en nog diverse planten sierden de buitenplaats (1897). Dit mag echter geen verkeerde indruk wekken, want J.J. Moerman schreef in 1913 in het blad Buiten: ‘Maar, is Odijks schepping verdwenen, het nieuwe, dat er voor in de plaats kwam, mag tot een der mooiste plek- jes van het om zijn natuurschoon zoo bevoorrechte Zeist gerekend worden. Het breede grasveld, welks effenheid hier en daar gebroken wordt door een groepje sierplanten; in den zomer zoo rijke bloemenhof, waar Flora hoogtij viert’. Toch een compliment voor de tuinbaas. Het verzorgen van de huisdieren zal eveneens tot de taak van de tuin-
baas hebben behoord. Daarom een opgave van deze beesten: veertig kippen, zes pauwen, drie koeien en een varken (1897).
DE BEWONERS VAN DE TUINBAASWONING In de loop der jaren heeft de tuin- baaswoning verschillende adres- aanduidingen gehad. Het
begon
met het huisnummer 29B (1818), gevolgd door nummer 30 (1819), daarna nummer 26 (1829) en ver- volgens nummer 36 (1850), B 95 (1859), B 101 (1869), B 76 (1888) en tenslotte Waterigeweg 10, wijk E (1895). In de verkoopcatalogus van 1818 wordt geen naam van een bewo- ner genoemd. Pas uit het volkstel- lingregister van 1829 blijkt wie de toenmalige bewoner was. Het huis wordt dan bewoond door de hove- nier Hermanus Snel (Ankeveen ca. 1803-Vreeland 1879). Zijn naam komt ook voor op een lijst uit circa 1830 betreffende de opbrengst van huur en erfpacht van gedeelten van het Slot. Daarin staat:
‘Huur
van de moes en broeituin, verhuurd aan H. Snel tot 1 februarij 1834 ƒ 150,--. Huur van ’t Tuinmanshuis, verhuurd aan H. Snel tot 1 februari 1834 ƒ 75,--.’ Uit een aantekening op die lijst valt op te maken dat er wel een contract is geweest. Dat con- tract moet aangegaan zijn voor vijf jaar, want op 20 februari 1829 werd een kind van Snel in Zeist geboren en de huur van het huis en de tuin liep tot 1834. Tuinarchitect Zocher presenteerde in 1831 aan de nieuwe
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist