Uw zoekacties: Seijst, 2009; p. 91

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2009; p. 91
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2009
Pagina:
91
Is onderdeel van:
Bunnik' waa r zij 'parocheeren'. Zoals de plaatselijke diaconie moet instaan voor de gereformeerde be- hoeftigen, zo heeft het katholielce armbestuur te zorgen voor de armen die rooms zijn. Hier zijn we op het punt beland dat een katholieke li- chaam nie t alleen meer ooglui kend werd roeges taan of aanvaard , het krijgt van de (gereformeerde!) over- heid een officiële maatschappelijke taak roegewezen. In de praktijk zijn we daa rmee niet ver meer verwij- derd van wat binnen tien jaa r door de Bataa fse Republiek plechtig zal worden afgekondigd, namelijk dat er binnen haar grenzen 'geen be- voorrechte of heersende kerk' mee r zal zijn ?
Protesterende monniken Tot zover de 'gewone' Zeister ka- tholieken, alles bij elkaar misschien een honderdtal weinig geruchtma- kende, nouw kerkelij ke mensen, boeren en landarbeiders, die hun plichten vervulden, de sacramenten ontvingen, hun ochtend- en avond- gebed baden, zich aan de vasten - en onthoudingsvoorschriften hiel- den en trouwden met iemand uit de kring van de geloofsgenoten. Burge- mees ter Van Bern noemt in 1840 de Zeister katholieken allen 'nuttige, arbeidzame en stille inwoners', een typering d ie ook een eeuw eerder al kon gelden. Juist omdat zij di t al- lemaal wa ren hebben ze weinig spo- ren in de archieven achte rgelaten. Wie dat wél deed, was een groepe- ri ng, die n iet rot het voetvolk maar
rot het kerkelijk kader moet worden gerekend en die bovendien niet on- opgemerkt bleef, maar controversi- eel was vanaf het begin , dat rot het einde van haa r bes taan bleef en het ro t op zekere hoogte nog steeds is. De beroering die deze kleine in- vasie teweeg bracht, zal overigens de meeste Zeister katholieken wel zijn ontgaan. Het gaat hier om een groep gewetensbezwaarde Franse immigranten, mees t clerici, die uit pro test tegen de bul Unigenitus uit 1713 zich van de paus beriepen op een algemeen concilie, en die daarom allen 'appellanten' werden genoemd. Zo verblij ft in 1712 de kardinaal De Bouillon te Zeist, den kelij k maa r voor even. Emmanuel ll1éodore de la Tour, kardinaal de Bouillon, was een Franse prelaat, die in onmin leefde met zijn koning, Lodewijk XIV, en als gevolg daarvan tussen 1710 en 1713 geru ime tijd in de Republiek verbleef. H ij was er on- der meer in de Amsterdamse Mozes en Aäron-kerk opgetreden, waar hij 400 mensen het vormsel had toege- diend. Het vormsel werd in deze pe- riode in de Republiek maar zelden bediend, om de eenvoud ige reden dat er in deze streken geen dienst- doende bisschop meer was. In het jaar 1726 kreeg Zeist een heel aparte groep ballingen binnen zijn grenzen, namelijk vijftien cisterci- enzer monni ken van de abdij Orval (nu Belgisch Luxemburg) . De reden van hun vlucht was gelegen in de weigering om de reeds genoemde anti-j anseni sti sche bul Unigenitus
te tekenen. In september 1725 wa- ren ze naa r Holland gevlucht. Dat was het moment waarop de abt van Grimbergen, Augustinus van Eek- hout, in Orval een aposrolische visi- tatie doorvoerde, waarvan de weer- spannige twaalf koormonni ken, onder wie de prior en drie leken- broeders het resultaat niet afwacht- ten. Na mishandeling van de gas- tenpater en met medeneming van een aanzienlijk geldbedrag voor hun levensonderhoud vluchtten zij naa r de Republiek, Daar namen ze eerst hun intrek in het huis To ren vliet bij Leiden. Het jaar erop werd voo r deze monniken het buiten Rijnwijk bij Zeist aangekocht en wel door de eigenaa rs van Torenvliet, de ge- broeders Witten te Den Haag, ver- mogende advocaten en aanhangers van de Cleresie. Met verlof van de Staten Generaal namen de monni- ken hun intrek in Rijnwijk, dat zij zo goed en zo kwaad als het ging als klooster inrichtte n en als een prio- rij beschouwden.8 Voordeel erva n voor de Utrechtse cleresie was dat het huis zo'n tien kilometer van de stad verwijderd was, ver genoeg om er niet direct last van te hebben en dichtbij genoeg om bij gelegenheid er hulp van in te roepen. Rijnwijk was gelegen in het gehucht Stoet- wegen onder Zeist. Het Utrechtse Kastelenboek legt de geografische ligging van het in 1867 gesloopte landgoed als volgt vas t: 'Gaat men per spoor van Utrecht naar Arn- hem, dan rijdt men even voor sta- tion Driebergen dwars door het Landgoed '.9
SeUst 2009 IV-91
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist