Uw zoekacties: Seijst, 2009; p. 89

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2009; p. 89
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2009
Pagina:
89
Is onderdeel van:
Pastoor en kaartenmaker Na 1580, het jaar waarin de uitoe- fening van de katholieke godsdienst in stad en gewest Utrecht officieel werd verboden, verliep de confes- sionele wisseling van de wacht in Zeist ongeveer zoals we het ook elders op het Utrechtse platteland zien gebeuren, met resultaten die eveneens in de buurt komen van een soort ' landelijk gemiddelde'. De middeleeuwse Zeister dorpskerk en de kerkelijke goederen gingen vanzelfsprekend over naar de ge- reformeerde gemeente.
De eerste
predikant ter plaatse was Cornelis Theunisz (Cornelis Anthonii), een man die het talent had zich soepel te kunnen plooien naar wat de wis- seling der tijden en zijn persoonlijk belang leken te vragen. Voor de Reformatie was hij benedictijner monnik geweest in de abdij van St. Laurentius te Oostbroek onder De Bilt. Daarna was hij door de bis- schop benoemd tot pastoor van de kerk in Zeist. Later trad hij nog op als administrateur van de geconfis- queerde goederen van de abdij van Oostbroek, een complex waarmee hij vertrouwd was. Er wordt nogal eens geklaagd over zijn gebrekkig functioneren als bedienaar van zijn gemeente, wat wel te wijten zal zijn aan het feit dat hij door de zojuist genoemde functie meer in Utrecht dan in Zeist te vinden was. In 1625 komen we zijn zoon tegen als re- monstrants predikant in Utrecht, die, zelf weer verzoend met de con- traremonstrantse gereformeerde ge-
meente, vergeefs probeert de beide richtingen in de kerk met elkaar te herenigen. Het minste dat we van vader en zoon kunnen zeggen is dat zij in de opeenvolgende periodes van hun leven wisten uit welke hoek de wind waaide. Van der Burg concludeerde inder- tijd aan de hand van Dekker en Donkersloot-de Vrij dat de mon- nik / pastoor / predikant en admi- nistrateur dezelfde is als de eerste cartograaf van het gewest Utrecht, werkend onder de naam Corne- lis Anthonisz. van Hoornhove of Hornhovius, wiens schetsmatige kaart uit 1599 nog in 1974 in fac- simile is uitgegeven.3
In zijn func-
tie van beheerder van onroerende goederen in het gewest had hij het gebruik van kaarten blijkbaar als onontbeerlijk ervaren. En bij gebrek daaraan er dus zelf maar een ver- vaardigd.
Naar de kerkschuur van Bunnik Hoe het Reformatieproces in het dorp verder is verlopen, horen we op een paar cruciale tijdstippen, zodat het betrekkelijk goed is te volgen. Men kan dit nalezen in het tweede hoofdstuk van Th.G.P.M. Ruijs Historische Schets van katho- liek Zeist (1979) en in het boekje van Cees Dekker over de parochie Odijk (Hilversum 1964). Van de dorpen in het Kromme Rijn- gebied in het algemeen is bekend dat de Hervorming er nauwelijks aansloeg, slechts langzaam voet aan de grond kreeg en niet erg efficiënt
werd doorgevoerd. De stootkracht ertoe en het benodigde kader moes- ten komen van de calvinisten in de stad Utrecht, die echter de handen vol hadden aan de eigen besognes en pas laat in het geweer kwamen. De verwarrende situatie die er op het platteland heerste, werd mani- fest bij de veelbesproken visitatie van 1593. De Utrechtse predikan- ten hadden de Staten tot dat on- derzoek bewogen 'opdat wij door nalaticheyt ende slappicheyt in dese hoge saecke des Heeren toorn over ons niet en verwecken.' De toestan- den op het Stichtse platteland om- schrijft Dekker als 'uit protestants oogpunt bekeken soms aller-erbar- melijkst, wat overigens niet wil zeg- gen dat zij gunstig waren vanuit ka- tholiek oogpunt.' Wat Zeist betreft moeten we het oog richten op Bun- nik, waar degenen die bleven bij het oude geloof op waren aangewezen. De pastoor van die plaats genaamd Jan Gerardsz. van Gouda - hij is er al heel lang - is paaps gebleven, zo wordt gemeld. In het rapport staat dat hij in 1593 met Pasen Ot paep- sche sacrament uitgedeelt ende het wijwater verkocht heeft.' De pastoor van Bunnik verdenkt de schout van Zeist ervan dat hij deze bijzonder- heden aan de visitatoren heeft mee- gedeeld wat hij hem bijzonder kwa- lijk neemt. Dat priesters als Jan van Gouda - er waren er meer zoals hij - grote verdiensten hebben voor het katholicisme in de regio is wel dui- delijk. Dat blijkt uit een tweede mo- mentopname, die van de Utrechtse synode van 1606.
SeUst 2009 IV-89
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist