Uw zoekacties: Seijst, 2005; p. 108

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2005; p. 108
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2005
Pagina:
108
Is onderdeel van:
EEN RONDGANG DOOR HET DORP ZEIST, 1805-1850 - MR. DR. V.A.M. VAN DER BURG, R.P.M. RHOEN
van de Middeleeuwen de Benedenweg genoemd ter onderscheiding van de Bovenweg (de Arnhemse Bovenweg). In Zeist werd het zomers een drukte van belang. Amsterdamse kooplieden gingen toen de Vechtstreek vol was, zich op de Utrechtse Heuvelrug vestigen. Een lange rij buitenplaatsen, toen zo karakteris- tiek voor Zeist langs de Utrechtseweg, ontstond: Ma Retraite, Schaerweijde, Welgelegen, Paviljoen, Weltevreden, Lommerlust, Arendsburg, Veelzigt. De ridderhofstad Kersbergen was in de 19d, eeuw getransformeerd tot een moderne buitenplaats 9. Aan de Dorpsstraten: het buiten van G.L. Walkart, op de hoek van Het Rond, en Beek en Royen, dat reeds in de 18de
eeuw werd gebouwd. Aan de Drie-
bergseweg: de Karsseboom Plaats (later Klein Schoonoord geheten), Hoog Beek en Royen, Sparrenheuvel, Schoonoord, Schralenburg (later de Nieuwe of Kleine Breul geheten), Rijnwijk werd gemoder- niseerd en De Breul 10• Hoewel het karakter van Zeist vooral
's zomers na 1818 veranderde, bleef Zeist
in de periode 18°5-185° voornamelijk te typeren als een boerendorp met de beslo- ten gemeenschap van de Hernhutters aan het Zuster- en Broederplein ter weerszij- den van het Zeister Slot en met als armste gedeelte Austerlitz 11. In het dorp Zeist zelf breidt zich de bewoonde kern achter de Dorpsstra- ten en de Utrechtseweg langzaam uit: Nieuw Zeist (Nooitgedacht), Moscovie- tersheuvel (Voor- en Achterheuvel) en het Vak (Oude Arnhemseweg achter het buiten Schaerweijde). Ambachtslie- den, dagloners en arbeiders gaan daar bij elkaar wonen. Specialisatie onder de middenstand komt langzaam op gang: de kruidenier, de melkboer, de kleermaker, de bakker, de slager, de schilder, de metse- laar, de kamerbehanger en de timmerman verschijnen. Tussen 1815 en 1849 verdubbelt het inwonertal in Zeist van J.717 naar 3.763. Het karakter van de werkgelegenheid van het boerendorp verschuift van een buiten de Broedergemeente louter agrarische samenleving naar diensten ten behoeve
van de buitens en wei- en bouwland met nog steeds veel schapenteelt ten behoeve van de mest. Op de heide worden de plag- gen gesneden ten behoeve van de potstal. De overheersende protestantse bevolking drukt een sterk stempel op het dorp even- als de dames en heren op de buitens ver afstaand van de gewone, dienstbare man en vrouw in de zomer voor veel werkgele- genheid zorgen in het van standsbewust- zijn doordrongen dorp. In de herenbank van de Oude Kerk aan de Dorpsstraat zit de Heer van Zeist met zijn familie gescheiden van de overige N.H.-kerk- gangers, waaronder burgemeester EN. van Bern. Ieders plaats in het dorp Zeist ligt schijnbaar voor de eeuwigheid vast. Na de grondwet van 1848 zal dit gaan ver- anderen en vanaf 1851 krijgt men ook in Zeist als burger, zij het nog zeer beperkt door het censuskiesrecht, het recht om het gemeentebestuur te kiezen. De rondgang door het dorp Zeist beoogt
enige historische aspecten te belichten, die tot dusver onderbelicht zijn gebleven in de lokale geschiedschrijving.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist