Uw zoekacties: Kranten (gescand)
beacon
10.645  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Zaanlander, 1891-10-24; p. 2
Naam krant:
De Zaanlander
Datum:
1891-10-24
Jaar:
1891
Pagina:
2
«Voorheen bleef ieder in zijn stand. Maar thans, ’t is wat te zeggen!» Vertelde mij mijn grootpapa, Ik kan het niet weerleggen. Thans wil een ieder hooger op En niemand is tevreden. Ja, als men and’re tijden krijgt, Krijgt men ook and’re zeden. Werd er voorheen een huis gebouwd, ’t Was hecht en sterk van muren, Het moest, al kostte ’t heel veel geld, Ook eeuwen kunnen duren. Thans is het soms nog niet voltooid, Of ’t valt reeds naar beneden. Ja, als men and’re tijden krijgt, Krijgt men ook and're zeden. Voorheen liet elk zijn rang of staat In ’t zondagskleed ook kijken. Thans wil de knecht, als ’J Zondag is, Op zijn patroon gelijken. Mijnheer omhelst soms, per abuis, Komt hij eens naar beneden, Zijn dienstmeid, denkend, ’t is mevrouw, Ja, ’t zijn thans andere zeden. Voorheen werd weinig uitgestald, In winkels voor de glazen. Toch had de koopman keurig goed, Dat ieder kon verbazen. Thans hangt men ’t meeste in de kast, En, komt gij binnentreden, Dan hebt gij dikwijls weinig keus, Ja, ’t zijn thans and’re zeden. Voorheen, eer men in ’t huwlijk trad, Ging knaap en maagd aan ’t sparen, Zoo duurde ’t vrijen menigmaal Wel zes of zeven jaren. Thans, kent m’ elkaar een maand of twee, Men gaat in ’t huwlijk treden, Al trouwt de honger ook de dorst. Ja, ’t zijn thans andre zeden. Voorheen betaalde men contant Het pak, dat men liet maken. ’t Was niet goedkoop, maar sterk en goed. Van zwaar en stevig laken. Thans is ’t goedkoop. Duurt ’t pak ook kort, Wel, men bestelt een tweede, Nog voor het eerste is betaald. Ja, ’t zijn thans and’re zeden.
Voorheen trad een volwassen knaap De wereld in en ’t leven. Thans laat een knaap, soms nog op school, Zich reeds een borrel geven, Biljart, bezoekt ’t café' chantant, Etcetera — Och heden! Verdronken voor hij water ziet, Ja ’t zijn thans andre zeden. Voorheen, als ’t ’s avonds donker was, Zag men lantaarns branden, Zaandijk, dat doet dit dikwijls niet, Dat is een ware schande. Al moppert men nu honderd uit En is men ontevreden, De gaslantaarns branden niet, Ja, ’t zijn thans andre zeden. Wie tegenwoordig kranten leest, Die moet zich wel verbazen, ’t Is wedstrijd hier en wedstrijd daar, Steeds op de pret maar azen. Degeen die wint, is in zijn schik, Wie niets krijgt: ontevreden. Hij acht zich gansch verongelijkt, Ja, ’t zijn thans andre zeden. Voor jaren koos men in den Raad. Aanzienlijk rijke mannen. Doch thans ziet men, hoe wonderbaar, De raadzaal hen uitbannen. Nu radicaal of democraat, Want niemand is tevreden, Elk meent zijn uil een valk te zijn. Ja, zoo zijn thans de zeden. Ook de Belasting op de Koog Kon weinigen behagen, «Want», zei men, «wie het minst verdient, «Die moet te veel thans dragen». De oude reeg’ling, die was goed, Men was er mee tevreden Ik zal het zwijgen er toe doen, Want ’t zijn thans andre zeden. En, dat is lang nog alles niet; Ik kon wel meer nog schrijven ; Maar ’t is, dunkt mij, voorshands genoeg En ’t kan er wel bij blijven. Het helpt me toch niet, of ik ’t prijs, Of ’k toon me ontevreden; Want, als men laat’re tijden krijgt, Krijgt men weer andere zeden. X.
Gevonden alinea's: 2