Uw zoekacties: Objecten
beacon
215  objecten
sorteren op:
 
 
 
 
Notariële akte
Volmacht
Transport van onroerend goed, 16-3-1724
Notaris:
Jan van der Hoeve
Plaats notaris:
Abbekerk
Soort akte:
Volmacht
Transport van onroerend goed
Persoon in notariële akte:
1 Maartje? / Maria? Dirks Tijm (!)  
2 Dirk Jakobs Tjallewal  
3 Jakob Dirks Tjallewal  
4 Jan Jans Jong, de (!) / Schoenmaker  
5 Jakob Klaasz Sluis  
6 Jan Dirks Tjallewal  
7 Jan Jans de J.! Wiers  
8 Jan Dirks Tijm  
9 ? (1e nak.) Dirks Tjallewal  
10 ? (2e nak.) Dirks Tjallewal  
11 Pieter Jakobs Oostwoud / Oostwouder (!)  
12 Kornelis Kornelisz Groot  
13 Jan Gerrits Olifant  
14 Adriaan Dirks Heertjes (!)  
15 Dirk Dirks de J.! Heertjes (!)  
16 Trijn Dirks Tjallewal  
17 Teunis Klaasz Aartswoud  
18 Teunis Kornelisz Roker  
19 Jan (!) Hendriks (!) Hoeve, vd  
Object:
rechtsinstelling Gerecht der stede Abbekerk  
rechtsinstelling Gerecht der stede Sijbekarspel  
rechtsinstelling Gerecht van Harenkarspel!  
rechtsinstelling Gerecht van Schagen  
rechtsinstelling Gerecht van Sint Maarten  
buurt Kalverdijk  
Annotatie1:
Zie ook: 0133/144; 0134/009, 011, 044.
Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.
Annotatie2:
Mary Dirks (zie: Tijm!, Maria?/Maartje? Dirks), weduwe van Dirk Jakobsz ’t Jallewal (zie: Tjallewal, Dirk Jakobs) te Abbekerk en diens kinderen en een kleinkind, of hun voogden of curatoren, machtigen 2 van deze voogden, met name Jan Jansz Schoemaker de Jonge (zie: Schoenmaker, Jan Jans de J., of: Jong, de!, Jan Jans) en Jan Jansz Wiers, beiden te Abbekerk, om namens hen zorg te dragen voor het transport van 5 verkochte stukjes land, gelegen in de jurisdicties van Schagen, Sint Maarten en Harenkarspel (in Kalverdijk) aan de kopers daarvan, voor de gerechten van bovengenoemde jurisdicties.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
134
Aktenummer:
10
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
Organisatie: Westfries Archief
 
 
 
 
 
Notariële akte
Volmacht
Transport van onroerend goed, 20-7-1737
Notaris:
Muus Dool
Plaats notaris:
Abbekerk
Soort akte:
Volmacht
Transport van onroerend goed
Persoon in notariële akte:
1 Klaas Jans Zijp  
2 Pieter Lagendijk  
3 Dirk Jakobs Tromp  
4 Anna Jans Kay  
5 Dirk Zwemmer  
6 Jakob Witveld  
7 Klaas Pieters Bras  
8 Jan Muusz (!) Dool  
Object:
straat Bierkade  
land? Laantje  
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
136
Aktenummer:
86
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
Organisatie: Westfries Archief
 
 
 
 
 
Notariële akte
Attestatie, 7-10-1752
Notaris:
Jan Zijp
Plaats notaris:
Abbekerk
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Pieter Hendriks (!) Bakker  
2 Pieter Dirks (!) Schouten / Wognum (!)  
3 Germent Wouters (!) Schagen  
4 Dirk Pieters (!) Bakker  
5 Jakob Dirks (!) Spiegelmaker  
6 Jan Jans (!) Oostwoud  
7 Pieter Pieters? (!) Marees  
8 Jan Jans (!) Klooster  
9 Anna (!) Simons (!) Wognum (!)  
10 Jan (!) Pieters (!) Langedijk (!)  
11 Jan Pieters Nieuweboer / Nijboer  
12 Kornelis Jans Bennemeer  
Object:
huis?/herberg?? De Roos  
Annotatie1:
Betreft paardrijden in het dorp Abbekerk, schelden, bedreiging van de burgemeester aldaar en onttrekking aan arrestatie; dit alles bedreven door een man uit Schagen.
Op verzoek van Jacob Spiegelmaker (zie: Spiegelmaker, Jakob Dirks!), hoogschout der stede Abbekerk, tevens oud-burgemeester en schout te Medemblik, attesteren Pieter Bakker (zie: Bakker, Pieter Hendriks!), Pieter Schouten (zie: Schouten, of: Wognum!, Pieter Dirks!), Germont Schagen (zie: Schagen, Germent Wouters!) en Dirk Bakker (zie: Bakker, Dirk Pieters!), allen te Abbekerk.
Annotatie2:
‘Als eerselijk Pieter Bakker, dat hij met en benevens de burgermeester Jan Oostwoud’ (zie: Oostwoud, Jan Jans!) ‘op de derde october deses jaars des namiddags tussen drie en 4 uuren, comende van een bij haar in gemeenschap zijnde erf, na ’t huys van de burgerm[eeste]r voorsz[eyt] gaande, en dat zooals hij deposant met en nevens de burgerm[eeste]r bij ’t gemelde huys quam, van verre zag aankomen rijden langs dorpsstraat één perzoon op een paard, zijnde Pieter Maarees’ (zie: Marees, Pieter Pieters?!), ‘wonende tot Schagen in de Roos, contrarie de keure deser stede, dewelke tegens ’t rijden langs de dorpsstraat op ieder eynde van ’t dorp staat genotificeert.
Annotatie3:
Dat de burgerm[eeste]r Oostwoud met de pols die hij bij zig had hem Marees optoevende, zoodanig dat hij de pols, staande op zijn straatje ov[er] de weg, bij het eene eynde nam en ’t andere eynd lag op ’t dak van ’t huys van Jan Clooster’ (zie: Klooster, Jan Jans!), ‘’t welk bijna geneven ’t voorsz[eyde] straatje is staande, en Marees zo een weynig in zijn rijden v[er]hinderde. Waarop Marees vraagde: “Wel wat sal dat, dat jij mij zoo opkeere?” Waarop de burgermeester de pols weghalende antwoorde: “Ik woude jou wat optoeven, jij moet hier zoo niet langs de straat rijden.” Waarop Marees zeyde: “Donderse boer, wie zal jij hier opkeeren?” De burgermeester daarop zeggende: “Dat woude ik jou doen.” ’t Welk door Marees met een gescheld en vloekwoorde wierd beantwoord, en de gemelde burgerm[eeste]r, daarop tot op zijn breg gaande, tot v[er]scheyden reyse bij hem dagende op de weg te komen, dog de burgerm[eeste]r zulx afslaande, en niet bij hem willende koomen, zeggende Marees onder anderen ook: “Wel, bekeur mij dan.” ’t Geen ook door de burgerm[eeste]r wierd gedaan, en door Marees wederom opnieuws door vloek- en scheldwoorde wierd beantwoord, hem onder anderen toevoegende: “Jij bent wel een swarte donder.” Waarna burgermeester hem arresteerde. Gaande Marees daarop met ’t paard met grote vorsie na de breg van ’t huys van de burgerm[eeste]r, alwaar de deposanten en de burgerm[eeste]r op staande, dog dat hij deposant en de burgerm[eeste]r agteruyt retireerde, als de deposant aan de zijde van de breg, ende burgermeester op wien hij met ’t paard toehield op ’t hek van ’t erf, onder de takken van een boom staande bij na de breg, alwaar des burgermeesters vrouw die toe ter tijd op ’t straatje op de werf stonde, haar mede agter de stam van deselve boom salveerde.
Annotatie4:
Hebbende de opgemelde Marees de burgerm[eeste]r tot over de breg vervolgt, daarop Marees, ziende zijn meninge mislukt te zijn en na eenige vloek- en scheldwoorde vandaar is gegaan, en de straat zuydaan, zoo ver als de deposant hem konde zien, weder vloekende en scheldende vandaar is gereden, en alzoo uyt den arreste is gegaan, in welk wegrijden de burgerm[eeste]r hem nariep, dat hij moste versigtig zijn om niet uyt zijn arrest te rijden.
De deposant zeyde nader, dat aan hem op de 4 deser acte van ’t voorsz[eyde] arrest door de geregtsbode deser stede is behandigt, v[er]mits Marees, ’t arrest violerende, is doorgegaan.
Annotatie5:
Ende vorders Pieter Schouten verklaarde, dat hij op bovengemelde datum en tijd, staande op zijn erf, zijnde ’t selve naast ’t huys van burgermeester Oostwoud, en vandaar horende eenige differente tussen een perzoon sittende te paard en burgerm[eeste]r Oostwoud, ’t welk hij nader heeft ontdekt te zijn geweest Pieter Marees van Schagen, dewelke Marees soo hij deposant konde zien, met een groote havigheyd op de burgermeester en de eerste deposant staande, toen op de brug van hem Oostwoud toereed, ja selfs tot over de bregh, dat de burgerm[eeste]r met desselvs vrouw, welke vrouw op ’t straatje op ’t erf staande, sig tezamen salveerde onder een boom op ’t genoemde erf, bij de voorsz[eyde] brug staande, en dat Pieter Bakker zig aan de zijde van de breg begaf, en hebbende die perzoon ook zooals voorsz[eyt] is, zien ’t zuydend de straat langs, zoo ver als hij konde zien henop [?] rijden, sonder door de verre afstand de woorde te hebben kunnen v[er]staan.
Vorders verklaarde de derde deposant, dat hij op de voorsz[eyde] 3de october des namiddags tussen 3 en 4 uuren, sijnde op de weg omtrent ’t huys van de burgerm[eester] Oostwoud en vandaar eenige differente hoorende, daar na toe gaande, sag een perzoon sittende te paard op de werf van burgem[eeste]r Oostwoud, dewelke hem door andere is gesegt Pieter Marees van Schagen te zijn geweest, wesende in grote oneenigheden met de burgerm[eeste]r Oostwoud meergem[eld], en welke Marees toen de deposant ’t huys van de burgerm[eeste]r Oostwoud omtrent genadert zijnde, onder ’t uytbraken van veel vloek- en scheldwoorde tegens de genoemde Oostwoud, weder van de werf voorsz[eyt] afreed, dewelke Marees door burgerm[eeste]r Oostwoud wierd in ’t wegrijden nageroepen, dat hij voorsigtig moeste zijn om niet uyt zijn arrest te rijden; dog dat desniettegenstaande die perzoon onder vloek- en scheldwoorde de straat langs ’t zuydend van ’t dorp uytreed, zooverre zijn gesigt konde uytrijken.
Annotatie6:
Ende laastelijk verklaarde de deposant Dirk Bakker, dat hij op meergem[elde] derde october omtrent 4 uure, komende uyt ’t huys van de tweede deposant, en gaande na sijn schuyt leggende voor ’t huys van burgerm[eeste]r Jan Oostwoud, zag een perzoon zittende te paard op de gemene weg, ende de eerste deposant en genoemde burgerm[eeste]r Oostwoud op wien die perzoon vreeslijk vloekte, en dat niet alleen, maar ook op deselve onder alderhande bedrijgingen zeyde: “Donderse boer, ik zal je dit, en dat.” Meteen in veel verwoetheyd op deselve Jan Oostw[oud] toerijdende, en v[er]volgende tot ov[er] de brug op desselvs werf, alwaarop meergenoemde burgerm[eester] en zijn vrouw en de eerste deposant sig verbergende, de eene hier en de andere daar. Dat genoemde perzoon na een wijle tijds op ’t gem[elde] erf gevloekt en gescholden te hebben, en ziende hem in zijn meninge alzoo bedrogen te zijn, daarna weder van de werf vlo[e]kende en scheldende afreed, onder welk wegrijden burgerm[eeste]r Oostwoud hem nariep: “Jij moete versigtig zijn dat je niet uyt ’t arrest komt te rijden.” Dog hij al vloekende en scheldende voortgaande. Zijnde die perzoon, zoo hem deposant nader is onderrigt, Pieter Marees van Schagen geweest; hebbende die perzoon zig weder verstout de straat langs ’t zuydend uyt te rijden, zoover hij deposant gem[elde] perzoon konde nazien.
Waarmede de deposanten deze hunne v[er]klaring eyndigden, gaven zij voor redenen van wetenschap ieder zijn gedeposeerde in perzoon te hebben gehoort, gesien en bijgewoont zooals in ’t breede in den text is vervat.
Annotatie7:
Preesenterende desnoods en daartoe versogt zijnde, ieder in zijn reguard, dese met solemneele eede, of met ware woorde na der deposanten gesindheyd, te sullen bekragtigen.’
P.S. 1: Een pols is volgens het WNT o.m. ‘een lange stok waarmee men in het water slaat, inzonderheid om visch op te jagen en ze in de netten te drijven, doch een enkele maal ook wel om de diepte van het water te bepalen, plonsstok’.
P.S. 2: Toeven is volgens het WNT: laten wachten, ophouden, tegenhouden. Ook: aanhouden, arresteren. Ook wel: teuven.
P.S. 3: Met vorsie wordt bedoeld: force (Fr.), kracht.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
138
Aktenummer:
11
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
Organisatie: Westfries Archief
 
 
 
 
 
Notariële akte
Volmacht
Transport van onroerend goed, 21-2-1694
Notaris:
Jan Reijersz. Rijp
Plaats notaris:
Avenhorn
Soort akte:
Volmacht
Transport van onroerend goed
Persoon in notariële akte:
1 Adriaan Klaasz Langereis  
2 Klaas Adriaans Chirurgijn (!) / Langereis  
3 Kornelis Adriaans Langereis  
4 Pieter? (!) Klaasz Kramer  
5 Klaas? (!) Klaasz Kramer  
6 Jan? (!) Klaasz Kramer  
7 ? (dochter?!) Klaas Kramer  
8 Klaas Klaasz (!) Kramer  
9 Trijn Adriaans Langereis  
10 Dirk Klaasz  
11 Jan Laurensz Dekker (!)  
12 Adriaan Luitjes  
Object:
polder Slijck  
buurt Korte Snevert  
rechtsinstelling Gerecht der heerlijkheid Schagen  
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
191
Aktenummer:
146
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
Organisatie: Westfries Archief