54 regesten
0964 Huisarchief Weldam, 1438-1920
Inventaris
4. Bijlage 2 Regestenlijst
51 Arbiters (benoemd door de Staten van Holland en West-Friesland) doen uitspraak in een geschil tussen Jacob van Wassenaer en de bedijkers van de Heerhuygenwaerdt. Het geschil betreft:
1) Nieuwe gronden die door de bedijkers bij de Waert gevoegd zijn, maar die vanouds behoorden tot de bannen van Obdam en Hensbroeck;
2) De schouw van de dijk, en de schouw en het visrecht in de ringsloot voorzover gelegen in de bannen van Obdam en Hensbroeck.
De arbiters bepalen dat de bedijkers aan Jacob van Wassenaer een bedrag van 4200 guldens moeten betalen, te voldoen in mei 1641, waarna deze al zijn pretenties op eigendom en jurisdictie van de nieuwe gronden zal opgeven. Bovendien doet hij afstand van de schouw van dijk en ringsloot, het visrecht van de ringsloot en de boeten daarvan. Hij behoudt echter eigendom en jurisdictie van de oude gronden die na de bedijking bij de Waert zijn getrokken. De arbiters behouden het recht van interpretatie van deze uitspraak als daarover onduidelijkheden mochten ontstaan. (inv.nr. 123)
1) Nieuwe gronden die door de bedijkers bij de Waert gevoegd zijn, maar die vanouds behoorden tot de bannen van Obdam en Hensbroeck;
2) De schouw van de dijk, en de schouw en het visrecht in de ringsloot voorzover gelegen in de bannen van Obdam en Hensbroeck.
De arbiters bepalen dat de bedijkers aan Jacob van Wassenaer een bedrag van 4200 guldens moeten betalen, te voldoen in mei 1641, waarna deze al zijn pretenties op eigendom en jurisdictie van de nieuwe gronden zal opgeven. Bovendien doet hij afstand van de schouw van dijk en ringsloot, het visrecht van de ringsloot en de boeten daarvan. Hij behoudt echter eigendom en jurisdictie van de oude gronden die na de bedijking bij de Waert zijn getrokken. De arbiters behouden het recht van interpretatie van deze uitspraak als daarover onduidelijkheden mochten ontstaan. (inv.nr. 123)
Datering:
20 maart 1541
Zie ook:
Organisatie: Westfries Archief
laatste wijziging 11-11-2005
0964 Huisarchief Weldam, 1438-1920
Inventaris
4. Bijlage 2 Regestenlijst
52 Jacob van Wassenaer stelt Cornelis Jansen aan als bode van Hensbroeck in plaats van wijlen Jan Jacobs. Hij wordt gelast om de ambtseed af te leggen ten overstaan van de officier van Hensbroeck. (inv.nr. 51)
Organisatie: Westfries Archief
laatste wijziging 11-11-2005
0964 Huisarchief Weldam, 1438-1920
Inventaris
4. Bijlage 2 Regestenlijst
53 Jacob van Wassenaer stelt Jan Garbrants Nierop (schoolmeester van Hensbroeck) aan als secretaris van van Hensbroeck. Hij wordt gelast om goed protocol en register te houden van alle akten, dingtalen, schepenvonnissen en brieven, en moet de ambtseed afleggen ten overstaan van de officier van Hensbroeck. (inv.nr. 52)
Datering:
7 maart 1646
Zie ook:
Organisatie: Westfries Archief
laatste wijziging 11-11-2005
0964 Huisarchief Weldam, 1438-1920
Inventaris
4. Bijlage 2 Regestenlijst
1 Albrecht van Beieren vergunt die van Geestmerambacht, Ursem, Updamme en Heynsbroek en alle anderen die op de Waert uitwateren en die geen watergang hebben, dat zij sluizen mogen leggen in de Haer Hugendijck ten behoeve van verdere uitwatering op de Schermer. Zij mogen zoveel sluizen leggen als zij willen, met een bepaalde onderlinge afstand, en deze verleggen zo vaak als zij willen in overleg met dijkgraaf, heemraden en waarschappen van die landen. De sluizen mogen worden gelegd tussen Outorp en Oeterleec en moeten zo breed zijn als de breedte van de dijk, zo'n 18 voet. Ter plaatse moeten aan de buitenzijde van de dijk een rietvoet en aan de binnenzijde een watervoet worden gelegd. Deze moeten worden opgenomen van 25 november (Sint Katrine) tot 16 mei (middemeye), en dan weer gelegd worden. Als dijkgraaf en heemraden verzuim constateren dan mogen zij boetes opleggen. En als de rietvoet en watervoet op de 3e dag van de schouw nog nog niet zijn gemaakt, dan moeten de buurluiden op last van dijkgraaf en heemraden het werk uitvoeren. Verder wordt het verboden om binnen een afstand van 100 roeden van de sluizen te vissen, en degene die binnen die afstand viskorven vindt mag deze ongestraft meenemen. De kosten van het maken van de sluizen zullen "geerse-/geersegelijk" worden omgeslagen. Die van Ursem, Updamme, Hensbroeck en Spanbroeck zullen echter zoveel betalen als voor de sluizen in de nieuwe watering. De baljuw van Kennemerlant en Vrieslant moet de bijdragen van wanbetalers voorschieten en later verhalen naar dijkrecht. (inv.nr. 38)
Datering:
17 maart 1396 (MCCCXCV secundum cursum curie)
NB:
Gedrukt in Van Mieris, deel 3 blz. 640 en 641.
Zie ook:
Organisatie: Westfries Archief
laatste wijziging 27-11-2007