Betreft lening door het dorp Wervershoof van ƒ 3000.- van twee Amsterdamse koop-lieden voor de financiering van het Wervershoofse aandeel ('dorps quota') in reparaties aan de Drechterlandse Omringdijk.
De 13 comparanten in deze, bestaande uit 4 vredemakers/burgemeesters van Wer-vershoof (in Wervershoof werd een vredemaker ook wel burgemeester genoemd!), 4 vroedschappen en 5 landrijken, beloven de geleende som op 04-01-1678 of daar-na, zodra de geldschieters dat wensen, op hun eigen kosten te zullen doen terug-bezorgen door een in Amsterdam wonende brievenbesteller, met 6 1/2 0/0 rente. Doch wanneer zij ieder jaar binnen een maand na de vervaldatum ('verschijndach') - te rekenen vanaf 04-01-1677 - op eigen kosten de interest voldoen, zullen zij mogen volstaan met 6 0/0 rente.

Tenslotte staan de 13 comparanten als particuliere personen met hun roerende en onroerende goederen borg voor aflossing en interest, zich daarbij in geval van ingebrekestelling onderwerpend aan eventuele vorderingen door alle gerechten, en wel speciaal door het Hof van Holland, en stellen zij daarbij twee procureurs voor de Hoge Raad aan om zich door hen 'goetwillichlijck te laten condemneren'.