Zie ook: 0139/017, 028.
Betreft conflict over overpad (over land onder Oostwoud!).

Op verzoek van Geertje Jans (zie: Boer, de!, of: Kruishaar!, Geertje Jans), weduwe en enige erfgename van wijlen Pieter Kruysheer (zie: Kruishaar, Pieter Dirks!) te Midwoud verklaart Claas de Vries te Midwoud (zie: Vries, de, Klaas Adriaans!), oud ruim 72 jaar, het volgende: ‘Dat hij deposant in ’t voorjaar 1768 ten zijnen huyze heeft gehad Teunis Nansen’ (zie: Nannes, Teunis), ‘dienstkengt [sic] van Hermanus Attes’ (zie: Attes, Herman), ‘mede aldaar woonagtigh, dewelke onder andere discoerse roellerende over de onstaane questie die sijn voorsz[eyde] baas en de requirante in desen nopens sekere overweg van haar landerijen genaamt de Sulkums over de baas zijn land na de notwegh ’t Gouwke met den anderen hadde, aan hem deposante [sic] heeft v[er]haalt, dat hij door ordre van opgemelde zijne baas in den herfste van gepasseerde jaars 1767 is geweest na sijn voorsz[eyde] land om de stoep of war tusschen ’t voorsz[eyde] land en de notweg leggende, op te delven en de schoejing op te plukken, gelijk hij dan ook ingevolge die last aan de landzijde hadde gedaan, en ’t hout op ’t land van zijn baas nedergeworpen; dat zij ’t selve hout wel zouden hebben tuysgehaalt, dog dat zij daarinne door ’t winterweer waren v[er]hindert geworden, met sulke of diergelijke woorden in substantie.
’t Geen voorsz[eyt] staat v[er]klaarde hij deposant de opregte waarheyd te zijn, gevende voor redenen van wetenschap ’t selve discoers van Teunis Nansen ten sijnen huyse aan de haart sittendea te hebben hooren v[er]haalen als in den test [sic] staat v[er]melt. Preesenterende desnoods en daartoe v[er]sogt zijnde dese met ede te sterken.’