Jan van der Blom zonder beroep wonende Vierpolders meerderj. zoon van Adrianus van der Blom en Jaapje van den Berg indertijd echtelieden, gewoond hebbende en overleden Zwartewaal. Hij verklaart te hebben ontvangen van zijn broer Arie van der Blom bouwknecht wonende Nw Helvoet de som van 251 gld en 62½ ct in voldoening van zijn aandeel als mede-erfgenaam in de nalatenschappen zijner ouders in het restant van de verkooppenningen van de onroerende goederen behoord hebbende tot de nalatenschappen in het openbaar verkocht bij akte op 09/03/1852 voor zelfde nts verleden.

Kornelia Boogaard zonder beroep wonende Nieuwe sluis gemeente Heenvliet voor haar zelve en als weduwe van Frans van Strien, schipper gewoond hebbende en op 04/03/1843 aldaar overleden en diens erfgename krachtens zijn testament op 07/02/1829 voor nts Jan Kloppert Jacobsz. te Heenvliet gepasseerd en als moeder-voogdes over de 5 door haar man in huwelijk verwekte enige door hem nagelaten alsnog minderjarige kinderen Johannes, Leendert, Kornelis, Wijburgje en Maria van Strien. Zij heeft ontvangen uit handen van Jan Kornelis Paats notaris te Rotterdam betalende voor Pieter van der Graaf logementhouder wonende Heenvliet 1200 gld in voldoening van het gelijke bedrag van een hypothecaire obligatie op 16/08/1841 voor dezelfde nts gepasseerd.

Kornelia Went zonder beroep wonende Rockanje weduwe van Job Poel arbeider, gewoond hebbende en op 02/08/1842 ald. overleden met wie zij in g.v.g. gehuwd is geweest en zijn erfgename krachtens diens testament op 11/09/1839 voor zelfde nts verleden en Joris Poldervaart arbeider wonende Rockanje gehuwd met Pleuntje Poel in g.v.g. en welke Pleuntje is erfgename voor de ene helft van de nalatenschap. Zij hebben ontvangen uit handen van hun schoonbroeder Jacob Kornelisz. Kleijburg arbeider wonende Rockanje 250 gld en wel de eerste comparante 200 gld en de 2e comparante 50 gld, waarvoor kwijting bij deze.

Koenraad van Gijzen schoenmaker en Jannetje Goudswaard zonder beroep, echtelieden wonende Heenvliet verklaren dar bij vonnis van de rechtbank te Brielle gewezen op 20/01/1843 tussen hen comparanten als eisers en Johannes Bartholomeus Jonas lid van de raad van bestuur van en wonende Brielle als bewindvoerder over de goederen aangekomen aan de kinderen van Jan Goudswaard arbeider wonende Brielle, vader van de comparante Jannetje Goudswaard uit de nalatenschap van wijlen Lena Hoogwerf eerder weduwe van Leendert Jansz. Goudswaard en laatst weduwe van Simon Vinke gewoond hebbende en overleden op 21/07/1822 te Brielle gedaagde en dat deze gedaagde is veroordeeld aan hen comparanten uit te keren het erfdeel aan Jannetje Goudswaard opgekomen uit de nalatenschap van haar grootmoeder Lena Hoogwerf voornoemd en gesteld onder het beheer en de administratie van genoemde Jonas. Zij erkennen uit handen van Jonas te hebben ontvangen een certificaat van inschrijving in het grootboek der nationale schuld groot in kapitaal 600 gld, een dito groot 100 gld alsmede 25 gld 57½ ct, waarvoor zij genoemde Jonas dechargeren.