Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Crediteuren van de desolate boedel van Jacob Jansz:
Pieter Leendertsz, pp. voor de weduwe van Willem Leendertsz Spons, won. in Sommelsdijk, eist volgen haar obligatie 453 g. 15 st. met het verzoek om geprefereerd te worden.
Willem Jacobsz bezit een obligatie van 500 g. van 15-12-1598, een van 350 g. 11 st. 4 penn. van 10-4-1601, een van 272 g. 11 st. 10 p. en een van 100 g. (nog over van 400 g.) van 7-6-1593.
Mees Dircxsz van Zwartewaal heeft een obligatie van 4-4-1599 van 77 g.
Gerrit Arensz, pp. voor Deumis Jansz te Rotterdam, krijgt wegens de koop van laken nog 107 g.
Jacob Arien Huygensz heeft een obligatie van 91 g. 1 st. 8 penn. van 1-5-1595.
Jacob Maertsz te Rotterdam eist 44 g. 13 st.
Roel Jansz krijgt van het spitten van de boomgaard van Jacob Jansz nog 2 g. 14 st.
Anghenietgen Thonnis te Zwartewaal eist 20 g.
Willem Jacobsz legt een obligatie over verleden door Annetgen Stevens aan Jacob Jansz snijder za.
In de desolate boedel van Jacob Jansz snijder, tijdens zijn leven won. in Heenvliet, verklaren schepenen, dat eerst geprefereerd zullen zijn de rechtelijke kosten, daarna de inner van de ceel, dan Elisabeth Adri-aens, wed. van Huych Huygensz smid, met een custingbrief van 98 g. van 2-12-1585, dan de Heiligegeest van Heenvliet met een brief van 17-4-1598, deze brieven staande op de beide huizen van Jacob Jansz in het sterfhuis verkocht. Daarna is geprefereerd Roel Jansz voor het spitten van de tuin en daarna alle andere crediteuren.
Gerrit Adriaensz Meeuwesteyn, pp. voor Pieter Cornelisz Kleyborch, schout van Brielle, gaat in beroep bij het hof van Holland.
Meeuwesteyn, pp. voor Jan Arensz in Zuidland als man en voogd van Liessebet Lenders, eist volgens een schepenverlijt verleden door Jacob Jansz van Gyssen voor het gerecht van Oostvoorne op 2-1-1599 uit de verkocht goederen van Jacob Jansz Braeber een bedag van 18 p. gr. vl.
Mathijs Gerritsz Rijsberghen compt van de selven van Gisen als reste van een custingbrieff eerst 49 stuvers van de termijn verschenen Catryna 97 ende noch 30 g. over de termijn verschenen Catrina 98, welcken brieff verleden es bij Dirck Leendersz Geldersman ten behoeve van Rijsbergen, de welcke quam van Dirck de Loes als hebbende gecoft de landtstede bij Jacob van Gisen beseten ende daer naer weer vercoft mits de voors. somme genomen hebbende tot zijnen laste gelick opden rughe vande brieff gesien can werden. Ende beweesen werdt met Neltgen Cornelisdr, dat hij alle jare den selven brieff betaelt heeft met verclaringe, dat zijn Neltgen Cornelis van wege Jacob Jansz van Gisen aen Rijsbergen op verscheyden termijnen opden brieff betaelt heeft. Insgelicx bij Daniel Cornelisz Tael concluydeert op preverentie ten minsten die penningen te moghen lichten onder cautie suffisant.
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Mathijs Gerritsz Rijsberghen compt van de selven van Gisen als reste van een custingbrieff eerst 49 stuvers van de termijn verschenen Catryna 97 ende noch 30 g. over de termijn verschenen Catrina 98, welcken brieff verleden es bij Dirck Leendersz Geldersman ten behoeve van Rijsbergen, de welcke quam van Dirck de Loes als hebbende gecoft de landtstede bij Jacob van Gisen beseten ende daer naer weer vercoft mits de voors. somme genomen hebbende tot zijnen laste gelick opden rughe vande brieff gesien can werden. Ende beweesen werdt met Neltgen Cornelisdr, dat hij alle jare den selven brieff betaelt heeft met verclaringe, dat zijn Neltgen Cornelis van wege Jacob Jansz van Gisen aen Rijsbergen op verscheyden termijnen opden brieff betaelt heeft. Insgelicx bij Daniel Cornelisz Tael concluydeert op preverentie ten minsten die penningen te moghen lichten onder cautie suffisant.
Datering:
25-05-1601
Soort akte:
Rechtdag.
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 29-07-2022
Crediteuren van de desolate boedel van Jacob Jansz:
Arien Leendersz eist 18 st. "van Staeten weeghen".
De Heiligegeest van Heenvliet eist . . .
Rentmeester Johan die Jonghe eist 13 g. 18 st. pacht.
Jacob Arensz opden Dam eist 18 g. wegens koop van een gemet tarwe door Jacob Arensz voors. aan Jacob Jansz Braber betaald.
Wessel Claesz of zijn borgen eisen 123 g. van goederen van Wessel Claesz als paarden, koeien, varkens, koren, hoenders en ganzen, een wagen en ander gereedschap.
Arien Leendersz als inner van de ceel van Coors Eyngelsz eist van Jacob Jansz Braber 46 g. 2 st. 6 penn. van de koop van zomergerst.
De zoon van Witte Commersz za. eist 50 g. landpacht van een obligatie van 6-11-1596 en 12 g. van een jaar pacht verschenen Catrina 1600.
Ollert Jansz Erckenboudt eist 5 g. 10 st. kerkelandpachten, 4 g. van een lijn 75 r., 5 achtendelen tarwe voor de armen van Heenvliet, schot van 2 gem. 1 lijn 61 r.
Jorden Arensz eist 20 g. pacht van 5 gem.
Jan Jansz Almonde de Jonghe eist 3 g. 1 st. 4 penn. van schot.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor Jan Heyndrixsz, bakker in Brielle, eist 56 g. 17 st. 12 penn. over leverantie van brood aan Jacob Jansz Braber.
Philips Logiersz en Frans Cornelisz jonge Frans eisen 60 g. van de rest van de gerede dag door Braeber beloofd en door hen als borgen betaald.
Schepenen verklaren, dat in de geabandonneerde boedel van Jacob Jansz Braber, "banckeroetijer", eerst de rechtelijke kosten betaald zullen worden, dan rentmeester Johan de Jonghe, de kerk van Heenvliet, de Heiligegeest, Adriaen Leendersz met hoorngeld, Jacob Arensz opden Dam, de borgen van Wessel Claesz, "banckrotijer", de kinderen van Witte Commersz, Jorden Arensz, Jan Jansz Almonde, Jan Jansz Huyquesloet. Daarna zullen alle andere schulden concurreren ponds pondsgewijs.
De obligatie van de wed. van Mr. Cornelis in Brielle ten laste van Dirck Leendersz Geldersman te Oostvoorne hoort niet voor het gerecht van Heenvliet maar te Oostvoorne.
Jan Cornelisz jm met zijn vader en voogd Cornelis Jansz en Atalije Adriaens, wed. van Arris Senten, beiden won. in Heenvliet, verzoeken de proclamatie van hun huwelijk.
3 juni het tweede en 10 juni het derde gebod. Getrouwd 10 juni.
Claes Arensz Luyendijck, eiser, contra de kinderen van Leendert Cornelisz Erckenbouts, gedaagden.
Eiser eist betaling van 30 car. g.voor twee jaar verlopen custingen verschenen mei 1600 en 1601 en 21 g. pacht van 5 gem. 1 quartier.
Symon Leendersz Erckenboutsz, pp. voor zijn broers, verzoekt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jan Jansz Almonde de Jonge, pp. voor Huybert Pietersz Schipper, eertijds biersteker in Heenvliet, eiser, contra Leendert Adriaensz, timmerman te Geervliet, gedaagde. Eiser eist betaling van 6 g. 4 st. voor bier, dat door de eiser aan de gedaagde geleverd is.
Verweerder vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
De baljuw, pp. (van 22-1-1601) voor Apper Fransz, brouwer Inde Dobbel Hellebaert te Delft, eiser, contra Jan Arensz, verweerder.
Verweerder vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Crediteuren van Jacob Cornelisz:
Frans Cornelisz Jonge Frans eist 13 g. voor geleverd stro en hooi, waar de beesten van geleefd hebben, die in het erfhuis van Jacob Cornelisz [Croesseling] verkocht zijn en een pekelvarken. Als eiser dit stro en hooi niet aan de beesten gegeven zou hebben, zouden die van honger hebben moeten sterven.
Pouwels Heynnesz eist 11 g. van een obligatie van 23-5-1598.
Jan Jansz Allemonde de Jonge als inder van de ceel van Jan Songhe eist 4 g. 1 st.
Lambrecht Jacobsz, lakenkoper op de Dam bij Zwartewaal, eist 54 st. voor laken bij hem thuis gehaald.
Adriaen Jacobsz, bakker, eist 8 g. voor leverantie van brood.
Martgen Jansdr in Heenvliet eist 5 g. voor brood en andere eetwaar bij haar thuis gehaald.
Willem Claesz eist 3 g. 10 st. van geleend geld en koren.
Gretgen Arens te Oostvoorne eist 26 g. van geleend geld en 7 g. van de doodschuld van de dochter van Jacob Cornelisz Croesseling.
Cornelis Pietersz metselaar eist 2 g. arbeidsloon.
Huych Arensz eist 36 g. van geleende geld en 18 st. door de zoon van Huych Arensz aan Jacob geleend.
Cornelis Commersz eist 10 g. 10 st. voor de koop van een kalf en van geleend geld.
Cornelis Cornelisz Vaer eist 3 g. 10 st. van gehaald brood en koren.
Symon de wagenmaker eist 21 st. als rest van een nieuwe (corde?)wagen.
Leendert Arensz timmerman te Geervliet eist 9 g. 10 st. 8 penn. voor gehaald laken.
Pieter Hesselsz in Brielle eist 9 g. voor een dag van het huis van voors. Jacob Cornelisz.
Het stiefkind van Jacob Cornelisz eist 7 g. van geleend geld.
Schepenen verklaren, dat in de desolate boedel van Jacob Cornelisz Croeseling, in zijn leven won. in Heenvliet, eerst de rechtelijke kosten betaald zullen worden, daarna de inner van de ceel en daarna zullen de overige crediteuren concurreren ponds pondsgewijs. Uitbetaling voor zo ver mogelijk op 30-7-1601.
Crediteuren van Dirck Arensz van Schravensande:
Michiel Jorisz eist volgens zijn schepenverlijt betaling van 88 g. over de koop van het huis van Dirck Aertsz za., waarop verschenen zijn twee payen Bamis 1599 en 1600.
Pieter Jansz Huyquesloot eist 54 st. voor een half jaar hoorngeld.
Lambrecht Jacobsz eist 11 g. 1 st. 8 penn. voor leverantie van laken.
Luitgen Thonnis eist 6 g. voor leverantie van brood, boter, kaas en ander waar, die Dirck Arensz tijdens zijn ziekbed heeft laten halen.
Maertgen Vijssers eist 20 st. voor het houden van de kraam van Maertgen Bastijaens.
Jacob Leendersz alias Luy eist 4 g. voor vlees, dat door zijn vader za. aan Dirck Arensz is geleverd.
Maertgen Jans opden Dijck eist 4 g. voor geleverde waar, bij haar thuis gehaald.
Cornelis Pietersz metselaar eist 45 st. voor koop en leverantie van gras.
Ollert Jansz Erckenboutsz eist 7 g. meesterloon en 9 g. voor het meesteren van de jongen van Dirck Arensz.
Philips Logiersz eist 7 g. 10 st. voor de huur van een wei.
Rentmeester Mr. Johan die Jonghe eist 26 g. landpacht.
Abraham Ollertsz van Erckenboutsz eist 5 g. 10 st. meesterloon.
Frans Cornelisz Jonge Frans eist 3 g. voor de huur van vlasland.
Willem Pietersz van Campen eist 2 g. 5 st. voor eetwaren en bier.
Van de boedel van Dirck Arensz van Schravensande moeten nog twee huisjes verkocht worden n.l. het Heiligegeesthuisje en 'het Gareel'. Deze zullen na het zaterdagse marktgebod en het zondagse kerkgebod op 16 juni verkocht worden aan de hoogste bieder. Op dezelfde dag zal met de crediteuren afgerekend worden.
Leendert Arensz, gearresteerde op verzoek van Jan Heyndrixsz Rijck, heeft als borgen gesteld Cornelis Pietersz metselaar en Frans Cornelisz Jonge Frans.
Jacob Leendersz, eiser, contra Michiel Jorisz, gedaagde. Omdat de eiser niet verschenen is, wordt gedaagde ontslagen van de eis.
In de preferentie van Dirck Arensz van Schravensande za. wil Michiel Jorisz afzien van betaling, als hij zijn huisje mag afbreken. Hij zegt toestemming te hebben van de heer van Heenvliet. Schepenen vragen daarvan bewijs.
Frans Cornelisz Jonge Frans en Cornelis Pietersz metselaar als borgen voor Leendert Arensz, gearres-teerde, "om op huyden hem te rechte te leveren op ende jeghens Jan Hendericxsz Rick arrestant", verzoe¬ken en krijgen ontslag als borg, omdat de arrestant niet verschenen is.
De baljuw, pp. voor Ap Fransz, brouwer te Delft, eiser, contra Jan Arensz, waard Int (Spoyer?), gedaag-de. Uit de schuldbekentis blijkt voldoende, dat gedaagde 464 p. gr. vl. schuldig is wegens leverantie van bier. Eiser eist betaling of verkoop van het huis genaamd 'De Pau opt Spoer'.
Gedaagde belooft eiser te betalen.
Jan Bouwensz, arrestant, contra gearresteerde (naam niet genoemd). Het betreft beslag op koren, waarvoor gearresteerde borg moet stellen.
Claes Arensz Luyendijck, eiser, contra de kinderen van Leenert Cornelisz [Erckenbout], gedaagden.
Symon Leenertsz en Leenert Leenertsz, voor zichzelf en pp. voor hun broer en zusters, gedaagden.
Gedaagden zijn bereid de custingen te betalen over 5 gem. en een quartier land en de koop van de stede, mits de eiser hen het land in huur laat gebruiken. Eiser blijft bji zijn eis. Schepenen houden de zaak aan tot de volgende rechtdag en de volle bank van schepenen.
Claes Arensz Luyendijck, eiser, contra Leendert Leendertsz en Symon Leendertsz Erckenbout, pp. voor hun verdere broers en zusters, gedaagden. Partijen moeten binnen 8 dagen hun stukken inleveren en 7 g. 10 st. betalen om daarmee juridisch advies in te winnen. Of dat partijen proberen om met bemiddelaars binnen 8 dagen overeenstemming te bereiken.
Jan Jansz Almonde, pp. voor Hubert Pietersz, eiser, contra Joost Symonsz, pp. voor Leendert Ariensz, gedaag¬de. Gedaagde wil betalen, "mits Hubert Pietersz gehouden sall wesen zijn bouck te zuveren".
Almonde wil tijd tot de volgende vierschaar om "zijn meester hyer van te verwittighen".
Jan Jansz Almonde, pp. voor Jan Heyndricxsz Rijck, arrestant, contra Joost Symonsz, pp. voor Leen-dert Ariensz, gearres¬teer¬de.
Eiser eist, dat gearresteerde binnen 8 dagen twee borgen zal stellen voor het huis staande binnen de Rinck van het dorp, dat gearresteerde aan hem verkocht heeft.
Gearresteerde gaat akkoord en schepenen veroordelen hem conform de eis.
Cornelis Doensz van den Berch, inner van de boelcedulle van za. Jacob Jansz snijder, eist, dat Aeris Fransz veroordeeld zal worden tot betalen van 21 £ 10 st. 4 penn. volgens het schuldboek van voors. Jacob Jansz. Arris Fransz verzoekt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Testament van Marytgen Lenaertsdr, huisvr. van Harman Zyvertsz, inwonend burger van Heenvliet, ziek te bedde liggende. Zij verklaart tot haar enig erfgenaam het kind of de kinderen, die zij en haar man Har¬man Zyvertsz nog mogen krijgen. Mocht zij kinderloos komen te overlijden dan is haar man enig erfge¬naam. Hij moet alleen haar erfgenamen ab intestato 3 g. of 10 sch. gr. vl. uitkeren.
Commer Lenertsz eist volgens zijn obligatie van Jan Ariensz Mosterdijck betaling van 30 g.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor Jacob Leenertsz, eiser, contra Aren Claesz, gedaagde.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwworden.
Commer Leenertsz, eiser, contra Dirck Crinsz als borg voor Jan Arensz Mosterdijck, gearresteerde.
Eiser eist betaling van 30 £ volgens obligatie van 11-12-1599 en dat verweerder deze obligatie zal bekennen of ontkennen. Verweerder verzoekt, dat eiser zal zeggen, hoe hij aan de obligatie gekomen is.
Trientgen Jansdr, eiser, contra Willem van Campen als borg voor het gearresteerde koren van Anthonis Gerritsz, dient haar schriftelijke eis in.
Van Campen verzoekt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Cornelis Leenertsz, jm uit Nieuwenhoorn, en Ariaentgen Jacobsdr, jd met toestemming van haar vader en moeder, verzoeken om proclamatie van hun huwelijk. Dit is het eerste gebod, 23 september het tweede en 30 september het derde gebod.
De secretaris Willem vam Campen als borg voor Antonis Gerritsz, korenkoper in Brielle, belooft aan Trijntie Jans, huisvr. van en pp. voor Ary Cornelisz Fabry, te betalen volgens haar eis. Antonis Gerritsz belooft zijn borg kosteloos en schadeloos te houden.
Ollert Jansz Erckenbout eist van Aert Cornelisz, pp. voor Roel Jansz volgens zijn schepenbrief verleden mei 1601 betaling van 42 car. g. volgens de custingbrief van 6-5-1590.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met twee maanden uitstel van betaling.
Cornelis Leenertsz, jm uit Nieuwenhoorn, en Ariaentien Jacobs jd zijn voor schepenen getrouwd.
Sent Jansz, pp. voor Arent Thonnisz c.s. als erfgenamen van Maertgen Pieters, wed. van Pieter Lijn-draijers, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde, om te verantwoorden 5 gem. zaailand met aanhang voor 48 g. wegens 4 jaar verlopen renten van 1597 t/m 1600. Eisers eisen betaling of verkoop van het voors. land. Gedaag¬de moet de kwitantie van de laatste betaling tonen.
Maertgen Stoffels, pp. voor haar man [Jan Cornelisz Joncker], vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Errij Gerritsz, eiser, contra Claes Arensz Luyendijck, gedaagde. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Sent Jansz, pp. voor Jan Cornelisz Joncker, eiser, contra Daeniel Cornelisz Tael, gedaagde. Eiser eist betaling van de rentebrief van Sent Jansz op voors. Joncker, zoals hij beloofd heeft en waarvoor hij gekregen heeft een rentebrief van 6 car. g. sprekende ten laste van Roel Jansz' landstede in Heenvliet.
Gedaagde vindt de eis ongegrond, omdat de obligatie niet in Heenvliet verleden is. Hij eist schadevergoe¬ding, omdat hij voor niets voor de vierschaar heeft moeten komen.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor Maertgen Robbrechtsdr, eiser, contra het huis, waar Leendert Willemsz in placht te wonen en door hem is verlaten. Eiser eist volgens de schepenbrief betaling van 138 g. 6 sch. 8 groten van 5 jaar verlopen custingen van Bamis 1597 t/m 1601, of dat het huis executabel gesteld zal worden. Schepenen bepalen, dat het huis verkocht zal worden t.b.v. de eiser.
Ollert Jansz Erckenbouts eist 4 g. 4 st. van 4 jaar verlopen renten staande op het huis van Leendert Willemsz, toekomende de kerk van Heenvliet. Hij verzoekt geprefereerd te worden in de opbrengst van de goederen, die door Leendert Willemsz verlaten zijn.
Uit verkoop van de goederen van Leendert Willemsz zullen eerst de rechtelijke kosten betaald worden, daarna de inner, dan de kerkmeester Ollert Jansz Erckenbouts, Willem Pietersz van Campen, pp. voor Maertgen Robberechts met 40 g. als rest van een custingbrief. Als er wat overschiet, zal Jacob Ariensz 't Boertgen betaald worden voor een rentebrief op het huis van Leendert Willemsz, dat op 2 februari door het gerecht is verkocht.
Meeuwesteyn met Arien Gerritsz als man en voogd van Maertgen Jans, die een dochter is van Maertgen Thonis gepr. bij Jan Maertsz. Na de verkoop van de goederen van haar moeder komt haar nog toe als rest van de uitkoop van haar vaderlijk erfdeel 46 car. g., zoals blijkt uit de staat van goederen van Arien Jacobsz Sijtentijt. Hij verzoekt geprefereerd te worden, omdat het de oudste en deugdelijkste schuld is.
Schuldeisers in deze boedel:
Ollert Jansz Erckenbouts eist volgens de "aensettinghe gedaen bij hem ten tijde als Arien Jacobsz Sijtentijt was overleeft" 5 p. gr. vl.
Philips Logiersz eist 65 car. g.
Arien Claesz Luchtman eist penningen, voorgeschoten in de boel van Maertgen Thoenis za.
Gerritgen Jansz, wed. van Jacob Ariensz timmerman, eist volgens het boek van haar man 30 st. arbeids¬loon.
Thoenis Jansz eist 42 st., voorgeschoten, toen zijn moeder boven de aarde stond.
Huybrechtgen Huygen eist 3 g., voorgeschoten aan Lijn Jan Vochts voor het afleggen "ende anders naerde doet van haer moeder".
Ollert Jansz Erckenbouts eist 2 g. meesterloon voor het bezoeken van Maertgen Thoenis in haar ziekte en leveringe van "maerrarofaerom ende dyamoerum".
Schepenen bepalen, dat van de boedel van Maeritgen Thoenis, wed. van Arien Jacobsz Sitentijt, eerst de rechte¬lij¬ke kosten betaald zullen worden, daarna de inner, dan de doodschulden, voorgeschoten door Thonis Jansz en Huyberechtgen Huygendr, het meesterloon van Ollert Jansz Erckenbouts, Claes Ariensz Luyendijck met 6 car. g. 14 st., "mitsgaders de costen van de instantie bedragende 6 g. 19 st., spruitende over de cavelinghe van de landen, die zijn huysvrouwe gemeen hadde leggende met haren broeders ende susters ende Arien Jacobsz Sitentijt als naerder bij de cavelinghe ende de quitantie van de deurwaerder houdende meerder somme". Daarna komt Arien Gerritsz als man en voogd van Maertgen Jansdr met 46 car. g. over de uitkoop van 26-9-1570 voor de volle betaling van haar vaderlijk erfdeel.
Arien Claesz Luchtman moet rekening en bewijs leveren.
Cornelis Doensz van den Berch, in 1600 Heiligegeestmeester van Heenvliet, eist van Cornelis Huygensz alias Swart 18 car. g. van een custing van zijn huis staande op de Rijswaartse dijk verschenen mei 1600.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met 3 weken uitstel van betaling.
Cornelis Doens van den Berch als inner van de lakenceel van Jacob Jansz snijder za. eist van Cornelis Swart betaling van 14 g. 8 st. 10 penn., die hij volgens het schuldboek schuldig is, of verkoop van zijn goederen. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met 3 weken uitstel van betaling.
Cornelis Gerritsz in Heenvliet belooft Leendert Pyersz in Helvoet 25 p. gr. vl. te betalen. Maandag 18 februari a.s. 12 p. en de rest met Pasen, volgens het schepenverlijt op zijn landstede, staande aan de Bernissendijk, welke landstede door schepenvonnis executabel werd verklaard.
Jacob Ariensz in Heenvliet eist 11 lijnen land van de erfgenamen van Arent Jansz om daaraan 700 p. te verhalen met de verlopen renten.
Schepenen beslissen, dat het land 3 zaterdagse marktgeboden en 3 zondagse kerkgeboden zal hebben om daarna verkocht te worden.
Joost Cornelisz belooft aan Heyndrick Pietersz als voogd van de achtergelaten weeskinderen van Engel Leendertsz, in zijn leven won. in Zuidland, op 1 april a.s. te betalen 150 car. g., die staan op zijn landste¬de.
Jan Heyndrixsz Rijck, arrestant, heeft beslag laten leggen op de schuit van Arien Jobsz, gearresteerde. Arrestant eist betaling van 61 p. met de proceskosten wegens achterstallige renten, vervallen Dordtse markt 1600 en 1601, volgens de brief van de stad Geervliet van 21-10-1599.
Schepenen veroordelen Arien Jobsz conform de eis met een maand uitstel van betaling, maar hij moet binnen 24 uur borg stellen.
Jan Claesz Dirckman te Geervliet stelt zich borg voor Arien Jobsz en dit t.b.v. Jan Heyndricxsz Rijck, schipper te Abbenbroek.
Frans Cornelisz Ekster, eiser, contra Cornelis Commersz, gedaagde. Eiser eist betaling van 17 car. g. voor een visserij, die eiser gepacht heeft, maar die gedaagde van hem heeft overgenomen en beloofd heeft te laten overboeken.
Schepenen veroordelen gedaagde tot het binnen 8 dagen nakomen van de afspraken, die bij de overname van de visserij gemaakt zijn. Hij moet binnen 14 dagen betaald hebben.
Pieter Gerritsz, jm van Heenvliet, nu won. in Zwartewaal, en Elisabeth Claes jd zijn voor schepenen getrouwd.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor de kinderen van Leendert Jobsz, eiser, contra Jan Jansz Almon-de de Jonge, pp. voor de weduwe van Harmen Aertsz alias Grawen Hals, gedaagde. Eiser eist betaling van 72 car. g. van verlopen custingen over 1600 en 1601 of verkoop van de landstede.
Gedaagde verzoekt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jacob Jobsz, arrestant, contra Jan Cornelisz Joncker, verantwoordende de penningen, die onder de weduwe van Anthonis Jansz gearresteerd zijn. Eiser eist betaling van 30 g. voorgeschoten geld, 38 g. 17 st. 8 penn. rechte¬lijke kosten en nog 14 g. "over schoeten pacht aende wed. van Verlaen betaelt", samen 52 g. 17 st. 8 penn. Gearresteerde vraagt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jacob Jobsz, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Dirck Crinsz, eiser, contra Jan Jansz Almonde, pp. voor Jan Jacobsz Winter, waarsman van het binnen¬land van Heen¬vliet, gedaag¬de.
Eiser eist betaling van 12 g. 8 st. over gehaalde waren door de watermolenaar bij hem gehaald en door de waarsman afgesproken.
Gedaagde vraagt en krijgt de eist op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Tussen Jacob Jobsz en Pieter Cornelisz Jonge Backer werdt bij Jan Heyndricxsz Rijck als procuratie op gestet(?) onvermindert zijn goet recht.
Gerrit Thonnisz legt de eed af als schepen.
Jacob Jobsz, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde, met Heyndrickgen Pouwels, pp. voor haar man Huybrecht Tomesz. Gedaagde zegt, dat de gearresteerde penningen niet hem toekomen, maar Huy¬brecht Tomesz als pachter en Daniel Cornelisz Tael al eigenaar.
Schepenen ontzeggen eiser zijn eis.
Dirck Crinsz, eiser, contra Jan Jacobsz Winter, gedaagde. Partijen moeten binnen 14 dagen met bemidde¬ling van anderen proberen overeenstemming te bereiken.
Jan Jacobsz Winter belooft Van Campen, pp. voor de kinderen van Leenert Jobsz za., binnen een maand te betalen.
Schepenen zijn overeengekomen met Jacob Arensz Boertien en Cornelis Cornelisz Vaer als voogd van de nagelaten wezen van Huych Ariensz Noom, dat "de custingbryeff voordene helft tot ses ponden gr. vl. des jaers staende opde huysinge van voors. Jacob Arensz aencomende de voors. weesen ende Jan Heyndricxsz Rijck, is verset over de somme van negen ponden vl. aencomende Jacob Cornelisz metselaar in Heenvliet. Dat daeromme Jacob Arensz de selffde negen ponden vl. sal betaellen aen handen van voors. Jacob Cornelisz, te weeten drye ponden, die de voors. kinderen zijn verschenen geweest mey 1602 ende de ander ses ponden vl. den selffden weeskinderen verschenen mey voorleden 1602 voors. opde voors. huysinge voer haere portie zoe haer anbestorven van haere bestemoeder Ende moetgen Pieterghen Pieters za. huysvrouwe van voors. Jan Heyndricxsz Rijck, welcke somme Jacob Arensz betalen sal voer Bamis aencomende" en op de brieven zal worden aangetekend. En wat de rente betreft, die Jacob Cornelisz nog krijgt van de voors. 9 p. tot Bamis a.s., die zal door de voogd betaald worden uit de opbrengst en goederen van de voors. boel.
De baljuw eist volgens een schepenbrief van 23-11-1593 van 50 car. g., staande opp het huis van Thijs Fransz in het Neerdorp, betaling van 21 g. van 7 versche¬nen jaren, die het weeskind van Maertgen Aren¬s za. toeko¬men, of de executabelstelling van het huis.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Mirloe, pp. voor Daniel Tael, arrestant van zeker gras, staande op 'de Duyfecamp', contra Jan Cornelisz Joncker als pachter en gearresteerde. Eiser eist betaling van 48 g. van een jaar pacht, of verkoop van het gras en borgstelling voor de komende pachten.
Gearresteerde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jacob Willemsz, won. bij Zwartewaal op de grond van Heenvliet, weduwnaar, en Neeltien Huyberechts, weduwe van Ariens Jacobsz, won. te Zwartewaal, hebben proclamatie van hun huwelijk verzocht, dit is het eerste gebod, 28 juli het tweede en 4 augustus het derde gebod en dezelfde dag getrouwd.
De baljuw als oppervoogd van de kerke- en Heiligegeestlanden van Heenvliet, eiser, contra Arien Jacobsz op de Mosterdijk, gedaagde, "in cas van ontwaeringhe van landen de kercke van Heenvliet toe behorende".
Eiser eist ontruiming van de kerkelanden, die gedaagde tegen de wil van de eiser met de landstede van Jan Ariensz Mosterdijck heeft gekocht.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De gemene erfgenamen van Maertie Meesdr, huisvrouw van Aert Gillisz, ter eenre, en Aert Gillisz de Ouwe wagenmaker, geass. met zijn kleinzoon Jellis Jellisz, ter andere zijde, zijn overeengekomen, dat "voors. Aert Gillisz zeer oudt man zijnde alle de ghoederen bij zijn voors. huysvrouwe achtergelaten ende met den doet geruymt ende op heden eensdeels sullen werden vercoft, sal blijven possederen zijn leven lanck ende zijn nootdruft daer van sal trecken egael. Soo wel van zijn overleden huysvrouwe ghoederen als van zijns Aert Gillisz ghoederen". Wat er na het overlijden van Aert Gillisz zal overschieten, zullen de erfgenamen van Maertie Mees en die van Aert Gillisz samen delen.
Los briefje zonder datum van Jan Heyndricksz in de zaak tegen Jan Jansz Almonde de Jonghe als borg voor Jan Cornelisz Cruyswech over een gearresteerde schuit, waarin het vonnis van schepenen niet is voldaan.
Op de ommezijde verklaart de bode Cornelis Dircksz Buys, dat hij de boodschap overgebracht heeft aan Maertgen (Tijl??), die antwoordde, dat "haer niet en roerde".
Crien Leendertsz jm en Ariaentien Cornelisdr jd, beiden won. in Heenvliet, hebben met toestemming van hun ouders procla¬ma¬tie van hun huwelijk verzocht. Dit is het eerste gebod, 4 augustus het tweede en 11 augustus het derde gebod en dezelfde dag getrouwd.
Abraham Lambrechtsz en Krijntie Cornelis jd hebben proclamatie van hun huwelijk verzocht. 8 septem¬ber het tweede en 15 september het derde gebod.
Mirlo, pp. voor Daniel Tael, eiser, contra Jan Joncker, gedaagde. Eiser verklaart, dat het hooi op het land is "mael schade ende ghenochsaem bedorven". Daarom eist hij, dat het executabel verklaard zal worden.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Mirlo, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde. Eiser eist verkoop van het in beslag genomen hooi tot voldoening van zijn schuldeisers.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Cornelis Doensz van den Berch, pp. voor Hubert Pietersz, tegenwoordig won. op Maassluis, eist van Heerman Zyversz Decker 23 £ 3 st. van een obligatie van 28-6-1597. Eiser bekent, dat hij ontvangen heeft 7 g. 10 st.
Gedaagde zegt, dat Floris Jacobsz daarop nog voor hem betaald heeft 8 g. en dat hij al eerder aangeboden heeft de rest te betalen. Hij vraagt daarom ontslag van de eis.
De baljuw, pp. (van 26-9-1602) voor de rentmeester Cornelisz van Coolwijck, eist, dat het koebeest, dat gearresteerd is in de boomgaard genaamd 'De Doel' executabel verklaard zal worden om daarmee de pacht te voldoen van 38 g. verschenen maart 1601.
Schepenen gunnen eiser zijn eis.
Cornelis Doensz van den Berch, pp. voor Huybert Pietersz, eertijds waard Int Spoyr in Heenvliet, nu won. op Maassluis, eist, dat Herman Zyvertsz Decker boven het geld van de obligatie van 28-6-1597 ook nog 7 g. 10 st., die eiser voor hem betaald heeft aan Arien Pietersz Braber za.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van 7 g. en 13 st.
Cornelis Cornelisz Vaer als voogd van de nagelaten weeskinderen van Huych Ariensz Noom, eist het huis en erf staande in het Neerdorp van Heenvliet, waar Maertie Willems eigenaar van is, om daaraan te verhalen drie jaar verlopen custingen de voors. weeskinderen aanbestorven door overlijden van hun "Sa. moye" Pietertie Pieters, ten bedrage van 3 g., zijnde een vierde part. De andere drie vierde parten zijn ontvangen door Jan Hendricxsz Rijck.
Jan Jansz Almonde de Jonghe vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Heyndrick Pietersz, eiser, contra gedaagde (niet met name genoemd). Schepenen verklaren het huis exectabel met uitstel van betaling tot Lichtmis 1603.
Lambrecht Jacobsz, eiser, contra Willem Pietersz van Campen, pp. voor Frans Cornelis Ekster, gedaag¬de. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor Pieter Yemantsz in Heenvliet, eiser, contra Jan Ariensz Moster-dijck, gedaagde. Eiser eist betaling van 37 g. 13 st. van arbeidsloon van snijden, binden en maaien.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op achrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Cornelis Jansz aan de Bernissendijk, eiser, contra Jan Ariensz Mosterdijck, gedaagde. Eiser blijft bij zijn eis. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Leenert Ariensz eist van Frans den Exter volgens het boek van zijn huisvrouw 10 g. 10 st. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Cornelis Maertsz, eiser, contra Huych Jorrisz, gedaagde. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Leendert Ariensz te Geervliet, eiser, contra Frans Cornelisz alias Exter in Heenvliet, gedaagde. Eiser eist betaling van 10 car. g. voor gehaald laken en andere waren. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, mits de huisvrouw van de eiser de eis binnen 14 dagen onder ede bevestigd.
Cornelis Jansz als voogd van de kinderen van Andries Iemantsz za., eiser, contra Jan Arensz Moster-dijck, verweerder. Schepenen veroordelen verweerder conform de eis met twee maanden uitstel van betaling.
De baljuw, eiser, contra Cornelis Piersz metselaar, verweerder. Verweerder vraagt en krijgt de eis en het contract, dat daarvan gemaakt is.
Herman Syvertsz Decker c.s., eiser, contra Thie Fransz, verweerder.
Eiser eist betaling van 78 g. 18 st. van 5 jaar verlopen custingen staande op zijn huis in het Neerdorp.
Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Willem Steck, eiser, contra Cornelis Senten, gedaagde.
Eiser eist 45 st. arbeidsloon. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met 8 dagen uitstel van betaling.
Jan Jansz Huyquesloet n.u. en voor de verdere erfgenamen van Jan Fransz, voor de ene helft, en Herman Zy¬vertsz Decker als schoonzoon en voogd in deze zaak van de wed. van Jan Jacobsz Winter, die ge¬trouwd was met de wed. van Jan Fransz, voor de andere helft, eisers, contra Bette Corne¬lisz, won. in Oolt¬gen¬splaat, verweerder van zekere gearresteerde penningen.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis "behoudende den verweerder zijn ghrant aen zijne kinderen zoe als naer rechte".
In de preferentie van het "ghedecreteerde" huis van Pieter Cornelisz Comen Pier, staande op de Konijn-dijk, zullen uit de opbrengst eerst de rechtelijke kosten betaald worden, dan de rentmeester Jan de Jonghe met de erfpacht van de kapoenen staande op het voors. huis en daarna de kermeester Ollert Jansz Ercken¬bout 8 g. van 6 jaar verlopen renten van de kerk van Heenvliet, en dat voor zo ver de penningen zullen mogen strekken.
Cornelis Maertsz, eiser, contra Huych Jorrisz, gedaagde, volgens de eis van 4-12-1602.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Krijnne, bruggeman van de brug over de Bernisse, eiser, contra Jan Arensz, koekenbakker, waard Int Spoyr, gedaag¬de. Gedaagde heeft eiser met een kolf een kwestuur aan zijn been bezorgd, waarop eiser op 5 februari j.l. een klacht ingediend heeft. Eiser eist betaling van de boete, nog afgezien van "den eyscher zijn smarte ende pijnne".
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, maar eiser moet binnen 8 dagen de aanklacht onder ede bevesti¬gen.
Jan Rijck te Abbenbroek, eiser en arrestant, contra Jan Cornelisz, won. in Oud-Beierland, gedaagde en gearresteerde. Eiser eist, dat de gedaagde veroordeeld zal worden "zeckere ghecofte schuytte tanderen tijden bij den gedaagde den eyscher vercoft naer hem te nemen als niet weesende coopmans ghoet met de coste".
De gedaagde verklaart het arrest van nul en generlei waarde te zijn en vraagt ontslag van de eis.
Schepenen houden het vonnis 14 dagen aan. Partijen moeten twee onpartijdige timmerlieden nemen om te zien, of zij binnen 14 dagen overeenstemming kunnen bereiken.
Arien Jacobsz, bakker, eiser, contra Cornelis Corstiaensz, gewezen korenmolenaar in Heenvliet, gedaag¬de. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Arien Jacobsz, bakker, arrestant, contra Cornelis Corstiaensz als verantwoordende zekere penningen gearres¬teerd onder Aert Jansz, tegenwoordig molenaar in Heenvliet.
Het arrest op de penningen zal blijven tot Cornelis Corstiaensz de resterende custingen betaald zal hebben van het huis bij de molen van Heenvliet door Arien Jacobsz aan hem verkocht.
Schepenen houden het vonnis aan "tot meerder behulp van schepenen".
Jan Arensz, waard Int Spoer in Heenvliet, eiser, contra Cornelis Senten, gedaagde.
Eiser eist 8 g. 10 st. voor drinkgelagen.
Gedaagde belooft te betalen, maar zou op zijn beurt graag "restitutie van een paer bocksen hebben" of 5 g.
Jan Arensz ontkent de gedaagde "zijn bocksen uit getrocken te hebben maer heeft zijnen lach begeert ofte pandt. Ende oversullicx bijden verweerder zijnen bocksen uit getrocken ende uit ghenomen tgheen darin was ende de selve bocksen bijden verweerder hem eyscher toe gesmact. Ende heeft hij eyscher sanderen dachs bij zijn jonck wijff wederom thuys gesant ende de selve in huys geleyt ende hadde ghaerne gehadt een achtendeel tarwe maer en konde gheen kriegen".
Schepenen dragen partijen op over 14 dagen met getuigen te komen.
Cornelis Cornelisz Vaer als voogd van de nagelaten weeskinderen van Huych Arens Noom eist van Maertgen Willems als "possessora" van zeker huis, waarvan de kinderen 3 jaar custingen toekomt, betaling van een vierde part van 12 g., die de kinderen geërfd hebben door de dood en het overlijden van hun "moetghen" Pietertgen Pieters.
Schepenen verklaren het huis executabel met 2 maanden uitstel van betaling.
Eiser moet een kopie leveren van de custingbrief, die onder Jan Rijck berust.
Thies Fransz wordt bij verstek veroordeeld conform de eis.
Jan Arensz Cruyswech verklaart, dat hij met zijn "ghoede mannen" bij Jan Hendricksz Rijck geweest is, maar hem niet heeft thuis getroffen, hoewel deze door de bode gemeld was, dat hij komen zou. Hij protes¬teert tegen alle kosten en schaden.
De baljuw, eiser, contra Dirck Leendertsz te Zwartewaal, verweerder. Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Aert Cornelisz Buys, pp. voor Roel Jansz, verweerder. Eiser eist volgens een obligatie betaling van 42 g. of dat het huis executabel verklaard zal worden.
Verweerder verzoekt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Thies Fransz wordt nogmaals bij verstek veroordeeld tot betaling van 78 g. 18 st. aan Harman Zyvertsz Decker c.s.
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 759
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden