Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Claes Ariensz Luyendijck c.s. eisen van Adriaen Cornelisz Decker achterstallige custing van 1597 en 1598 van 6 p. per jaar van een huis in de Rinck van het dorp van Heenvliet aan de noordzijde.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag.
Bouwen Lambrechtsz, pp. voor Jan Ariensz Mosterdijck, zegt, dat hij "ongehouden is hier te antwoor-den, dat de arrestant gehouden is te soecken de lantsteede daer de schult uyt spruyt". Gearresteerde moet derhalve ontslagen worden uit het arrest.
Ollert Jansz, pp. voor Symon Leendertsz c.s., eist betaling.
Schepenen ontzeggen gearresteerde zijn eis, die daarop in beroep gaat bij het Hof van Holland.
Dit appel is 18 juli ingetrokken, gearresteerde belooft het vonnis te voldoen.
Frans Cornelisz Jonge Frans in Heenvliet heeft getransporteerd aan Michiel Jorisz in Heenvliet tarwe te velde op het land, dat gekomen is van de pastorie van Heenvliet, om daarmee te voldoen wat hij Michiel Jorisz schuldig is.
Frans Cornelisz Ouwe Frans in Geervliet stelt zich borg om Michiel Jorisz kosteloos en schadeloos te houden en stelt tot meerdere zekerheid voors. land gekomen van de pastorie van Heenvliet. Frans Cornelisz de Oude en de Jonge hebben gevraagd aan Abraham Commersteyn, ontvanger uit naam van zijn vader Jan Commersz van de custingpenningen van het voors. land, het tekort met toestemming van Michiel Jorisz aan het voors. land te verhalen.
Ollert Jansz, inner van de schoten, eiser, contra Jacob Aertsz 't Boertgen, waarsman van het binnenland van Heenvliet, verweer¬der. Schepenen bepalen, dat eiser voor woensdag op zal geven, wat er nog betaald moet worden.
Baljuw en schepenen hebben besloten, dat Ollert Jansz een maal 100 car.g. zal genieten. "Ende dat vanwege zijn achterstal, die den selffde van wege den verpondingen op tlant van Heenvliet soude mogen pretenderen." Zijn erven en nakomelingen mogen hier geen enkel recht aan ontlenen.
De baljuw legt Jan Ariensz Luyendijck een boete van 40 p. op, omdat hij belooft had te compareren en niet verschenen is.
Boudewijn Lambrechtsz, pp. voor Jan Ariensz gearresteerde, verklaart, dat Jan Ariensz niet kan komen, omdat hij met zijn paarden naar de markt van Alblasserdam getrokken is. Hij verzoekt ontslag van de boete.
Baljuw stelt, dat de gearresteerde heden nog in Heenvliet is.
Schepenen veroordelen gearresteerde tot voors. boete.
Jan Ariensz Mosterdijck is op 2 augustus tegen dit vonnis in beroep gegaan bij het Hof van Holland.
Later heeft hij dit beroep weer ingetrokken.
Ollert Jansz, pp. voor Symon Leenertsz c.s., eiser, contra Boudewijn Lambrechtsz, pp. voor Jan Ariensz, gearresteerde. Eiser verzoekt schepen¬von¬nis.
Ollert Jansz legt de stukken over en verzoekt hiermee te mogen volstaan. Gearresteerde wordt veroordeeld in de kosten. Deze gaat in beroep bij het Hof van Holland, welk beroep later weer wordt ingetrokken.
24-9-1598 heeft Jan Ariensz opte Mosterdijck alles betaald.
Claes Ariensz Luyendijck c.s. eist van het huis en erf van Adriaen Cornelisz Decker in de Rinck van Heenvliet aan de noordzijde "aldernaest de Mooriaen" de custingpenningen van 1597 en 1598.
Herman Syvertsz als borg wil weten, hoe Tryntgen Gerrits aan een portie gekomen is van de brief en verzoekt vonnis. Schepenen eisen, dat hij nu antwoordt. Herman Syvertsz belooft met de Dordse markt beide payen te betalen te betalen. Schepenen veroordelen hem conform de eis met uitstel van betaling tot Bamis. Betaalt hij niet, dan mag eiser beslag leggen op het huis.
Bette Cornelisz, arrestant, eist 8 lijnen tarwe aan de Meeldijk, die Jan Cornelisz bezaaid heeft, en waar arrestant beslag op gelegd heeft om daaraan te verhalen 14 p. gr. vl. van een jaar pacht verschenen mei 1598 en borg voor de lopende pacht.
Bouwen Lambrechtsz, pp. voor Jan Cornelisz Joncker, verweerder, verzoekt bewijs, dat de 8 lijnen van eiser zijn. Eiser blijft bij de akte van condemnatie van het Hof van Holland.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis. De tarwe zal door de arrestant verkocht mogen worden met 3 weken uitstel van executie.
Verweerder gaat 5 augustus in beroep en trekt dit beroep 17 augustus weer in.
Arrestant eist ook 3 gem. hooi om daaraan te verhalen 3 p. gr. vl. per gemet verschenen Catharina 1597 en borg voor het volgende jaar. Schepenen veroordelen verweerder conform de eis op grond van de huurcedul¬le van 1-3-1595.
Ollert Jansz Erckenbouts stelt zich borg voor "den geweesen vonnissen ende dat voor Bette Cornelisz ten behouve van Jan Cornelisz Joncker". Bette Cornelisz belooft zijn borg kosteloos en schadeloos te houden.
Ollert Jansz Erckenbouts eist van Marritgen Cornelis, huisvrouw van Arent Jansz te Zwartewaal, betaling van de verponding van 4 gem. een lijn 12 r. land over 1596 en 1597 tot 30 st. het gemet.
Ollert Jansz Erckenbouts eist van Herman Jansz, won. in het Brielse Nieuwland, betaling van de verpon¬ding van 2 lijnen 50 r. land over 1596 en 1597. Herman Jansz belooft te betalen.
Ollert Jansz Erckenbouts eist van Cornelis Dircxsz, won. in Heenvliet, betaling van de verponding van 96 r. land over 1596 tot 30 st. per gemet.
Arent Jansz en Cornelis Dircxsz moeten op de volgende rechtdag voor de vierschaar verschijnen, of veroordeeld worden volgens de eis van Ollert Jansz.
De baljuw, pp. voor de de erfgenamen van Adriaen Jacobsz Sitentijt, en Jan Jacobsz Winter voor zichzelf, hebben afgezien van alle procedures tegen Jan Cornelisz Joncker begonnen op 18-1-1597.
Ollert Jansz eist van de Heiligegeestmeester van Zwartewaal betaling van de verponding van 8 lijnen land in het Westkwartier van Oud-Helvoet over 1597 tot 30 st. per gemet, waarvan gebruiker is Cornelis Jacobsz.
In de marge: Arien Leenertsz Broer.
Arien Leendertsz Broer is niet verschenen en wordt bij verstek veroordeeld conform de eis.
Ollert Jansz verzoekt de landen executabel te stellen om de achterstand eraan te verhalen.
Schepenen gunnen hem zijn eis, maar eerst zal gedaagde nogmaals opgeroepen worden.
Ollert Jansz eist van Roel Jansz een custing van een huis staande achter "tcoer" in Heenvliet in het Neerdorp, eigendom van Cornelis (Maertsz?), van (60?) p. verschenen mei 1598.
Aert Cornelisz Buys, pp. voor Roel Jansz, verzoekt uitstel tot de Dordse markt.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met uitsel van betaling tot Bamis.
Ollert Jansz eist van Arent Jansz te Zwartewaal betaling van de verponding van 4 gem. 1 lijn 12 r. land van 1596 en 1597 tot 30 st. per gemet. Schepenen verklaren hem bij verstek schuldig en verklaren op verzoek van Ollert Jansz het land executabel.
Cornelis Mertsz, oud ca 36 jaar, en Cornelis Piersz, oud ca 31 jaar, verklaren, dat de 14 g., die Cornelis Mertsz schuldig is aan Aert Cornelisz Buys door Cornelis Piersz afgerekend zijn met de kerkmeester Ollert Jansz over arbeidsloon over buitenwerk aan de kerk. Ollert Jansz zou betalen aan Stijn Otten, huisvrouw van Aert Buys en dat hij dat inhouden zou van de 7 p., die hem mei j.l. verschenen zijn van het huis van Roel Jansz.
Michiel Jansz, won. in Heenvliet, heeft zich borg gesteld voor het hooi, waarop Ollert Jansz Erckenbouts beslag gelegd heeft op 4 gem. een lijn 12 r. land, competerende Leendert Jansz Couwenoort, won. in de ban van Helvoet.
Cornelis Reyersz Schout heeft in handen van Jan Commersz, rentmeester van de Pastoriegoederen in Heen¬vliet, gelegd 14 lijnen 28 r. land in de Vierhoeken aan de oostzijde van de Konijndijk, die hij gehuurd heeft van de ontvan¬ger Coolwijck en Jan Cornelisz Schoemaker, om daaraan te verhalen 52 g. 3 st. 4 p. verschenen pacht van de jaren 1594 en 1595. Als Cornelis Reyersz voor mei a.s. betaalt, wordt deze over¬dracht van het gebruik van het land ongedaan gemaakt.
Cornelis Reyersz Schout heeft getransporteerd aan de rentmeester Jan Commersz 6 g. 10 st., die de laatste toekomen van Arent Arentsz Ruychvelt, won. in Nieuwenhoorn, wegens koop van hooi van het land van Jan Commersz. En dat in mindering van 10 g. 10 st. pacht van 1 gem. 15 r. land in de Drie Hillen verschenen Catharina 1597.
De baljuw heeft beslag gelegd op de 9 p. gr. vl., die Arien Ariensz in Dordrecht toekomen van Cornelis Piersz volgens een waterbrief om daaraan te verhalen de schade, die hij lijdt, doordat Arien Ariensz op 7 augustus in de herberg van de Moriaen in Heenvliet 1½ hoed koolzaad van hem gekocht heeft en niet betaald. Dit is per hoed 14 p. gr. vl. min een kroon. Komt de koper het zaad niet ophalen, dan eist de baljuw, dat hij het weer mag verkopen.
Claes Ariensz Luyendijck stelt zich borg voor de beesten Jacob Jacobsz in het Brielse Nieuwland, waarop Cornelis van Cool¬wijck wegens verlopen pacht over 1597 beslag heeft doen leggen.
Frans Cornelisz Jonge Frans, Jan Heyndricxsz Rijck en Cornelis Piersz metselaar hebben zich borg gesteld voor het beslag, dat Cent Jansz van der Bij, pp. voor Emanuel van der Steen vanwege Margrie-te van der Eycken, gelegd heeft op de pacht van ca 18 gem. land.
Gerrit Ariensz Nieuwesteyn, pp. voor de oude Cornelis Arensz Brockgen van wege Pluentgen Ariens, een zusterskind van Mees Ariensz Mollenman, die vroeger woonde op de Nieuwe Hoornsche Sluys, eist van Maritgen Cornelis, dat zij afstand doet van het gemet memorieland, dat zij tot nu toe ten onrechte bezeten heeft en bezit is geweest van Cornelis Hertsens en Ariaentgen zijn huisvrouw volgens de fonda¬tiebrief, die daarvan is en restitutie te doen van de baten, vruchten en emolumenten, die zij ten onrechte heeft genoten.
Ollert Jansz, pp. voor Maritgen Cornelis, eist dat eiser borgen stelt, omdat hij een man van buiten is.
Eiser stelt, dat borgen niet nodig zijn, omdat hij in zijn recht staat.
De gedaagde verzoekt kopie van de eis en alle stukken en zes weken tijd om te antwoorden.
Partijen komen 14 dagen overeen.
Jan Meeusz, won. in Brielle, beenhakker, gearresteerde, belooft de baljuw te bevrijden van de borgtocht, die deze voor hem gesteld heeft aan Arien Jansz, arrestant, voor 12 g. 6 st. Hij belooft voor zaterdag te betalen. Als hij in gebreke blijft, dan zal de baljuw naar de stedehouder van Brielle en het Land van Voorne mogen gaan "ende doen de selffde gearresteerde verseeckeren".
Dit arrest is betaald 3 oktober.
Herman Syvertsz eist het huis van Arien Jorisz in Heenvliet om daaraan te verhalen twee verlopen custin¬gen van 1597 en 1598 tot 3 p. per jaar volgens de custingbrief van 8-2-1594. Schepenen gunnen eiser zijn eis.
Gerrit Ariensz Meeuwesteyn, pp. voor Cornelis Piersz metselaar, eist, dat het voorschot van 12 p. van Cornelis Piersz, dat hij als borg betaald heeft, voorrang zal hebben in de uitbetaling van de boel van Job Leenertsz za. volgens een bezegelde brief, waarin Job Leendertsz belooft zijn borgen kosteloos en schade¬loos te houden.
Mierlo, pp. voor de gemene crediteuren van Job Leenertsz za., vindt de eis niet ontvankelijk. Hij vindt, dat de borgen de schulden moeten betalen.
Schepenen blijven bij hun voorgaande vonnis van preferentie van 1 mei j.l.
Huych Cornelisz, arrestant, eist, dat hij de 55 g. uit de boel van Jan Stevensz za. mag lichten, "volgende zijn declaratie den gerechte overgelevert ende dat van Jacob Jobsz, Arien Ariensz Cruyswech, Jan Ariensz opte Mosterdijck ende Jan Joncker, als daer vooren belooft hebbende volgende de rectificatie van Groe¬nesteyn.
Gerrit Ariensz Meeuwesteyn, pp. voor ge(?), verklaart, dat de eis niet ontvankelijk is en dat de eiser geen recht heeft op de gearresteerde penningen. Ge(?) willen daar een eed op afleggen.
Schepenen houden partijen aan hun verklaring, mits "gheevende de ge(?) haer behoorlicken nachten op den eedt".
Jacob Arentsz, won. in Heenvliet op de Dam, en Jacob Jansz Snijer, pp. voor Maritgen Jacobs, wed. van Gijsbrecht Ariensz, won. te Zwartewaal, hebben hun wettelijke proclamatie verzocht. Het eerste gebod dezelfde dag, 8-11-1598 het derde gebod.
Arien Jacobsz Seylmaker, pp. voor Bouwen Michielsz te Rotterdam, eiser, contra Cornelis Doensz, gedaagde. Eiser eist volgens zijn custingbrief van 1-5-1584 vijf verlopen custingen op het huis van gedaagde staande in de Rinck van Heen¬vliet, of dat het huis executabel verklaard zal worden.
Dirck Aertsz Buys, pp. voor Cornelis Doensz, verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoor-den, hetgeen hem door schepenen wordt gegund.
Jacob Arentsz, won. op de Dam in Heenvliet, en Maritgen Jacobs, wed. van Gijsbrecht Ariensz, hebben wettelijke akte gekregen van hun proclamaties om te Zwartewaal te trouwen.
Herman Syvertsz, residerende binnen Heenvliet, wil in arrest houden 12 p. gr. vl., die hij als borg voor Adriaen Cornelisz Decker betaald heeft.
Baljuw, burgemeesters en schepen hebben de dijk gemeten, die gemaakt zal worden "op de zijde van Heenvliet", van de Vlietdijk af tegen het huis van Jacob Aertsz verder over de spuidam en over da haven, verder over "tmeynten gors" tot tegenover de dam van Heenvliet. Lengte 65 r.
Philips Logiersz, residerende te Zwartewaal, heeft de rente afgedaan, die hij schuldig was aan de Heilige¬geest, staande op 6 gem. 5 r. aan de Konijndijk in de Vierhoeken binnen. De Heiligegeestmeester "is belast tselffde wederom voorwaerts te leggen neffens noch een rentgen van Huych Gareel inden Briel ten profijte van de Heylgeest". Berust bij Cornelis Cornelisz Vaer "doen ter tijt Heylgeestmr.".
Adriaen Cornelisz Fabry, arrestant, contra Cornelis Doensz, pp. voor Cornelis Willemsz, verweerder.
Eiser eist 4 g. 4 st. van drinkgelagen en het executabel stellen van de gearresteerde goederen om daaraan de schuld te kunnen verhalen.
Verweerder krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
De zaak van preferentie van de desolate boedel van Jan Stevensz.
Jan Ariensz opte Mosterdijck zal de brief, waarop hij zijn eis baseert, binnen 8 dagen moeten tonen. Doet hij dat niet, dan zal hij verstoken zijn van zijn recht en niet verder mogen procederen.
De zaak van preferentie van de desolate boedel van Jan Stevensz.
De rechtelijke kosten van 26 g. komen eerst, daarna Mr. Jan van Haestrecht, eertijds secretaris, 3 g. 6 st. van zijn honderdste penning van de verkochte goederen, de inner zijn ingeld, daarna Guillaume van Campen met 3 g. 12 st. 8 penn. over onbetaalde schoten, Dirck Aertsz Buys als inner van de ceel over het restant van de "cotisatie" van 19 g. ? st. 8 penn.
Daarna zullen geprefereerd zijn de wed. van Mr. Cornelis in Brielle met een brief van 6-1-1596 van 144 g. 17 st. 8 penn., de baljuw als beschadigde borg voor de kinderen volgens de brief van 4-2-1597 met de rechtelijke kosten van 27 g. 8 st. 8 penn.
Daarna Jacob Jobsz als beschadigde borg volgens de brief van 15-3-1597 van 36 g. en nog volgens een brief van 9-8-1597 en betaling gedaan aan Bouwen Vincentsz, pp. voor Geertgen Servaes met 30 g. 9 st. en 8 g. 2 st. van kerkepacht betaald voor Jan Stevensz volgens Jan Jansz Huyckesloot.
Verder Nicolaes van Abbenbrouck met 28 car.g., Jacob Jansz Winter als beschadigde borg met 32 g. volgens het verlijt van Huych Pietersz 't Gareel van 3 november.
Daarna Leenert Arisz met 7 g. 6 st. van 6 "vimmen" derrijthienden en daarna alle andere crediteuren.
Dirck Crijnsz, arrestant, contra Cornelis Piersz metselaar, verweerder.
Verweerder krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, maar moet borg stellen.
Adriaen Cornelisz Fabry, arrestant, contra Cornelis Willemsz, verweerder.
Schepenen zeggen arrestant de gearresteerde goederen toe, maar deze goederen zullen nog hun behoorlijke proclamatiën hebben.
Cornelis Cornelisz Vaer verklaart, dat Herman Syversz op 27 oktober onder hem als schepen geconsig-neerd heeft 36 p. gr. vl. voor twee verlopen custingen verschenen mei 1597 en 1598 op het huis van Adriaen Corne¬lisz Decker, waar nu Herman Syversz in woont. En dit omdat "Claes Ariensz na menich¬ful¬dige presentatien weygerich was de selffde penningen tontfangen". Aan Claes Ariensz is door de bode gevraagd met de andere 36 g. te willen wachten tot de komst van Arien Cornelisz Decker en de eis tot executie uit te stellen, wat Claes Ariensz heeft geweigerd. Toen de verkoopdag al was vastgesteld, heeft Herman Syversz de verkoop voorkomen door alle achterstallige custingen te betalen.
Meeuwesteyn, pp. voor Jacob Cornelisz Cleyburch, eiser, contra Symon Jansz Doornigerdam "inde qualite zoo hij hem laet luyden bij procuratie", verweerder.
Eiser als naaster van 12 gem. eist vrije gifte en de giftbrief, alles volgens de koop door hem "tegens Jan Joostensz gedaen en gemaeckt" 18-11-1598.
Jan Joostensz zegt aan deze landen een huurtijd van 7 jaar te hebben ten nadele van de naaster, hij protes¬teert tegen alle kosten.
Schepenen beslissen, dat voors. Symon Jansz gehoord zal worden op zekere artikelen, die men hem voorlezen zal, en dat partijen elk 2 p. gr. vl. moeten inleggen om juridisch advies in te winnen.
Partijen moeten hun verhaal op papier zetten.
Aan deze bladzij is vastgehecht het Antwoord uit naam van Jan Joostensz, verweerder, contra Jacob Cornelisz Cleyburch, eiser.
Verweerder stelt, dat hij enige tijd geleden gehuurd heeft van Symon Jansz Doornickerdam als man en voogd van Maritgen Cornelisdr, wed. van Jonge Leendert Leendertsz, en bloedvoogd van de kinderen van Leendert Leendertsz, 12 gem. ¬wei¬land volgens huurce¬dul¬le van 18-8-1598.
Hij verklaart de eis daarom niet ontvankelijk.
Aan deze bladzij ook vastgehecht een lijst met penningen, die door Jacob Cornelisz Cleyborch onder recht zijn geconsigneerd. Hieronder zijn rozenobels, pistoletten, angelotten, gouden koningsdaalders, Vlaamse nobels, dukaten, gouden guldens en realen.
Thonis Cornelisz alias Swager heeft memorieland te bode gesteld en "sal zijn hant ende mont van tselffde lant offtrecken". Thonis Jacobsz als man en voogd van Commertgen Danckerts met Jan Corstiaensz als man en voogd van Jaepgen Jansdr zullen nu het land bezitten en gebruiken, tot er iemand komt met oudere brieven en beter recht.
Jan Ariensz Couckenbacker en Frans Cornelisz Jonge Frans zetten hun kwestie op tot de naaste rechtdag.
Cornelis Reyersz zal aan de baljuw Jacob van der Meer 15 p. betalen.
Dirck Crijnsz, arrestant, contra Cornelis Cornelisz, verweerder.
Aan deze bladzij is de eis op schrift gehecht van Dirck Crijnsz. Verweerder heeft van hem gehuurd de beternis van 4 lijnen 60 r. zaai- en weiland in de Zuidhoek van de Ee voor 1597 en 1598, waarvoor verweerder beloofd had een kelder te maken in het huis van eiser en de vloer daarvan te beleggen met tegels. De verweerder blijft hiervan in gebreke en heeft o.a. de vloer niet afgemaakt.
Eiser wil, dat verweerder definitief tot betaling zal worden veroordeeld. Verweerder zegt, dat de arrestant hem het land heeft overgegeven en op zijn naam gezet en dat de eiser het riet zonder zijn toestemming heeft afgesneden en weggevoerd. Hij vraagt ontslag van de eis.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis met een maand uitstel van betaling. Hij moet voor het geëiste bedrag borg stellen.
Cornelis Reyersz stelt zich borg voor Cornelis Cornelisz t.b.v. Dirck Crijnsz.
Joost Symonsz, tollenaar, stelt zich borg voor Arien Heyndricxsz als gegijzelde te Geervliet t.b.v. de baljuw van Heenvliet Jacob van der Meer voor 16 g. 10 st. Hij belooft dit Vastenavond a.s. te betalen. Arien Heyndricxsz belooft zijn borg kosteloos en schadeloos te houden.
• Rechtdag 23-1-1599
De baljuw, eiser, contra Jan Heyndricxsz Rijck, verweerder. Eiser eist, dat verweerder binnen 24 uur een kopie zal leveren van de huwelijkse voorwaarden of van het testament en dat de goederen door Pietertgen Pietersdr nagelaten zullen worden verkocht om daarmee de schulden van de boel te betalen.
Verweerder zegt, dat hij geen verstand heeft om deze eis te beantwoorden, de wete pas een dag te voren gehad heeft, ziek is en niemand heeft om voor hem te antwoorden. Hij vraagt 14 dagen uitstel. Schepenen geven 8 dagen.
De baljuw trekt de procedure tegen Jan Rijck in en is tevreden met de kopie van de huwelijkse voorwaar¬den voor zo ver het de boel aangaat. Als oppervoogd van de weeskinderen protesteert hij tegen alle eventu¬ele schaden en renten, die zouden kunnen ontstaan door de weigering de goederen tegen het hoogste bod te verkopen.
Jan Jacobsz Winter en Herman Syvertsz decker, beiden won. in Heenvliet, stellen zich voor zeven jaar borg voor Arien Jansz, schout te Zwartewaal, t.b.v de heer van Cruningen of zijn rentmeester voor de pacht van zekere binnen- en buitenlanden en aanwassen breder in de blafferd van de rentmeester gespecifi¬ceerd. Arien Jansz belooft zijn borgen kosteloos en schadeloos te houden.
Jacob Cornelisz Cleyburch, eiser, contra Jan Joosten Soetens, verweerder.
Juridisch advies van 18-2-1599 uit Den Haag van Y. van Amstelredam en J. Vermezen.
Zij verklaren, dat eiser terecht de 12 gem. genaast heeft, maar dat hij de verweerder de huur van voors. land moet laten volgens de huurcedulle van 18-8-1598, voor zo ver de verweerder onder ede verklaren
wil dit contract met Simon Jansz Dornickerdam, verkoper, te goeder trouw gemaakt te hebben. Weigert hij deze eed, dan kan het gerecht van Heenvliet hem verklaren "quaet opposant" te zijn. De naasting zal dan geschieden zonder voors. huur.
Arien Jansz, eertijds schout te Zwartewaal, stelt als zekerheid voor zijn borgen Herman Syvertsz Decker, Jan de Winter en Cornelis Cornelisz Vaer de vruchten en de beterschap van de landen, die hij van de rent¬meester gepacht heeft.
Cornelis Jobsz, won. in het Brielse Nieuwland, Jacob Jobsz, won. in Oudenhoorn en Thijs Wisselsz in Heenvliet als beschadigde borgen van Herman Cornelisz zullen de kosten betalen, die gemaakt zijn door Cornelis van der Plaet, deurwaarder van het Hof van Holland, op verzoek van Mr. Jan Dircxsz Bugge te Delft, en Adriaen van Leeuwe, eveneens deurwaarder van het Hof van Holland. Zij machtigen daartoe Anthonis van Flory.
Jacob Cornelisz Cleyburch, eiser, contra Jan Joosten Soetens, verweerder.
Schepenen van Heenvliet doen uitspraak volgens het Haags juridisch advies.
Verweerder gaat op 14-3-1599 in beroep tegen het eerste deel van de eis. Hij legt de eed af te goeder trouw gehandeld te hebben.
Jan Arensz Couckenbacker, eiser, contra Frans Cornelisz Jonge Frans, verweerder. Eiser eist betaling van 7 p. gr. vl. volgens een obligatie van 7-2-1598 en nog 11 g. 10 st. volgens des eisers boek.
Verweerder verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem wordt gegund.
Jan Jacobsz Winter en Herman Syvertsz Decker stellen zich borg voor Anthonis Gerritsz voor het arrest, dat de baljuw aan Anthonis Gerritsz gedaan heeft. De laatste belooft zijn borgen kosteloos en schadeloos te houden en stelt daarvoor als zekerheid 5 gem. een lijn land. Hij protesteert tegen het arrest en ook tegen de baljuw, die gisteren de arbeiders verboden heeft het rijs, dat op 5 gem. erfpacht staat, te hakken.
Anthonis Gerritsz Coorncoper, gearresteerde, belooft te zijner tijd voor het gerecht te verschijnen.
De baljuw protesteert er tegen, dat Anthonis Gerritsz in Brielle rijs heeft laten hakken van bomen staande op een stuk land genaamd 'de Erffpacht' door Gijs Cornelisz Luyendijck c.s., terwijl hij wist daartoe niet gerechtigd te zijn. Hij heeft de rijswerkers het rijs onmiddellijk van 'de Erffpacht" op zijn eigen land laten brengen om zo arrest te voorkomen. De baljuw wil, dat hij zijn huurcon¬tract laat zien.
Baljuw en schepenen van Heenvliet stellen Jan Joosten Soetens, won. in Zwartewaal, in bezit van 12 gem. land in Coomanwaert volgens de uitspraak van 6 maart j.l.
De baljuw, arrestant, contra Jan Jacobsz Winter en Herman Syvertsz Decker als borgen voor Anthonis Gerritsz, gearresteerde.
Arrestant eist, dat gearresteerde veroordeeld zal worden tot betaling van alle schaden, die arrestant lijdt.
Meeuwesteyn, pp. voor de borgen, verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem wordt vergund.
Ollert Jansz Erckenbouts, pp. voor Cornelis Wiggersz, eist een huis op in het Neerdorp, dat eertijds eigendom was van Arien Cornelisz Mynenbuyck, om daaraan te verhalen twee verlopen custingen van 15 g. per jaar over 1597 en 1598 volgens een brief van 2-6-1597.
Guillaume van Campen verzoekt voor de weduwe van voors. Mynenbuyck om uitstel van betaling, omdat haar broer, die haar voogd is, van huis is.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis met een maand uitstel van betaling.
Meeuwesteyn, pp. voor Jan Ariensz Couckenbacker, eiser, contra Frans Cornelisz Jonge Frans, gedaag¬de. Eiser blijft bij zijn eis, verweerder wil uitstel van betaling.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis. Hij moet betalen meisdag a.s. volgens de obligatie van 7-2-1598 en wat in het boek staat met de Zuidlandse jaarmarkt. Voor het gehele bedrag moet verweerder binnen 8 dagen borgen stellen. Verweerder gaat in beroep.
Anthonis Gerritsz heeft onder de secretaris geconsigneerd een bedrag van 15 g. 6 st. 6 penn. t.b.v. Jacob van der Meer om te betalen de kosten van het Hof van Holland, mits de deurwaarder de declaratie over¬legt.
Pieter Bouwensz (Bedryff?) tot Joffrou Van Slooten bekent aan Martgen Heymans, won. in Zwartewaal, een schuld van 11 p. gr. vl.
Testament van Jannitgen Jans, huisvrouw van Mr. Johan Splinter, secretaris van Heenvliet, gemaakt in zijn huis staande op het kerkhof van Heenvliet, waar zijn vrouw ziek en zwak zijnde, doch haar memorie en verstand nog redelijk gebrui¬ken¬de, "ter bedde leggende was inde kuecken".
Zij vermaakt aan haar dochtertje al haar kleren, hetgeen zij ten huwelijk heeft meegebracht en hetgeen haar nog toekomt van haar vaders erfenis te Schoonhoven. Zij verklaarde, daarvan nog geen stuiver ontvangen te hebben. Mocht het meisje overlijden zonder kinderen na te laten, dan erft Johan Splinter. Aanwezig zijn behalve baljuw en schepenen Heyndrick Hermansz, predikant te Heenvliet, zijn huisvrouw en de "bewaer¬ster" Marritgen Willems.
Op verzoek van de erfgenamen van wijlen Mathijs Pietersz hebben baljuw en schepenen van Heenvliet "gepriseert" twee lijnen land aan de Groene weg en die "geestimeert" op 100 g.
Leenert Jansz als possesseur van een vicarie gefundeerd in de Sinte Catharynekerk in Brielle op het Sint Peters en Paulusaltaar, eiser, contra Emmitgen, eertijds weduwe van Huych Jansz, verweerster.
Mierlo zegt de eis binnen 8 dagen schriftelijk te zullen indienen.
Het verzoek om uitpad gedaan door Jan Commersz als possesseur van 5 lijnen pastorieland, eertijds gemeen gelegen in een stuk van ca 8 gem., waarvan door de erfgenamen van Sijtentijt verkocht is 5½ gem., naderhand door Bette Cornelisz verkocht aan Jacob de Milde, houden schepenen een maand aan om de naastgelanden van de 5 lijnen door de bode te kunnen oproepen om aan te geven, waar het uitpad altijd gelegen heeft. In die tijd mag Jan Commersz zijn uitpad nemen over het land, waar het poortje bij Coolwijck op staat aan de Molendijk.
Dirck Leenertsz als vader en voogd van zijn nagelaten weeskinderen, gepr. bij Aechtgen Ariensdr za., wil de rekening 'doen', waaraan hij 27 mei j.l. begonnen is. Er is ook verschil van mening over het onderhoud van de kinderen en over het land, dat hen toekomt en door hun vader wordt gebruikt. De erfvoog¬den van de kinderen Claes Ariensz en Jan Ariensz Luyen¬dijck zijn niet versche¬nen. Wel ver-schenen zijn Dirck Willemsz en zijn zoon Arien Dircxsz, Cornelis Jacobsz man en voogd van Niesgen Dirckxs.
Dirck Leenertsz heeft overgelegd een schriftelijk akkoord van 20-1-1589, ondertekend door Jan Ariensz en Claes Ariensz, Cornelis Arensz Erckenbouts en Arien Jansz en hij had de rekening graag gesloten en de geschilpunten opgeruimd. Ook afwezig zijn Leenert Dircxsz (broer van Arien Dircxsz), die in Zeeland is, en Cornelis Dircxsz, die in Frankrijk vertoeft. Baljuw en schepenen protesteren tegen de kosten, die dit voor de weeskinderen kan meebrengen.
Cornelis Commersz, won. in Heenvliet, bekent aan de baljuw Jacob van der Meer een schuld van 8 car. g. wegens levering van riet, verzekerd op zijn huis.
Leenert Pietersz Romeyn, residerende in Geervliet, bekent "geinterdiceert te hebben door den geswooren bode van Heenvliet Jan Ariensz Couckenbacker, inwoonder der voors. heerlickheyt, ten eynde de zelve ophouwende ende supredeerende van al sulcke proceduyre als de zelffde heeft begonnen tegens Frans Cornelisz Jonge Frans, ende dat op des voors. Frans huysinge, boomgaert ende anders, al zoo hem de zelve goederen bij den Hove van Hollant sijn vercocht of bij weygeringe vandien, dat hij genootsaeckt sal zijn hem Jan Ariensz te beclagen voorden Hove van Hollant".
De baljuw, eiser, contra Jacob Jobsz om te verantwoorden zeker hofje in de Oude Haye groot 13 r., de kinderen van Leenert Cornelisz in de zelfde hoek groot 16 r., Frans Cornelisz in de Lammerlandse hoek zijn boom¬gaard en Eewis Cornelis Commersz in dezelfde hoek een hofje groot 23 r., Heyn¬drick Claesz in dezelfde hoek een boomgaardje groot 41 r., Arien Wittensz in de Bernissenhoek een hofje groot 24 r.
Eiser eist, dat zij allemaal binnen 14 dagen hun giftebrief of huurcontract tonen, waaruit blijkt, dat zij bezitters of huurders van de grond zijn.
Jan Arensz n.u., eiser, contra Frans Cornelisz, gedaagde. Eiser eist betaling van 12 g. wegens verdiend bodeloon, 4 el linnenlaken, een paar schoenen en 2 doekhaken, verschenen Bamis 1597.
Gedaagde bekent de schuld en daarom veroordelen schepenen hem conform de eis met 6 weken uitstel van betaling.
Emmitgen, wed. van Huych Jansz, verweerster, contra Leenert Jansz, eiser, legt haar schriftelijk verweer over. Mierlo zal binnen 8 dagen antwoorden.
De zaak van Jan Commersz, possesseur van 5 lijnen pastorieland eertijds gemeen gelegen in een stuk van 8 gem., als eiser van het recht van uitpad.
Mierlo, pp. voor Jan Claesz en Claes Ga¬brielsz als voogden van de weeskin¬deren van Jacob Thonisz za. weigert uitpad. Corne¬lisz Jansz weigert uitpad. Mr. Jan de Jonge als rentmees¬ter van de heer van Heenvliet weigert uitpad.
Schepenen wijzen voor recht, dat Jan Commersz zijn uitpad zal mogen nemen over het land aan de Molen¬dijk, dat vroeger van Coolwijck was en nu van Jacob de Milde is.
Op 27-6-1599 gaat Jacob de Milde in beroep.
Jan Cornelisz Joncker, won. in de ban van Nieuwenhoorn, bekent aan de baljuw Jacob van der Meer een schuld van 8 p. 10 st., die hij belooft met de Zuidlandse jaar markt te betalen. Hij verbindt hiervoor 1½ gem. land in een stuk van 4½ gem. genaamd 'de Duvencamp' gelegen aan de Rynsche weg in Heenvliet.
Dirck Aertsz Buys, gezworen bode van Heenvliet, heeft op verzoek van Jan Arensz Couckenbacker en in aanwe¬zig¬heid van de schepen Cornelis Doensz "geinsinueert" Frans Cornelisz Jonge Frans, opdat de laatste "zoude doen an¬de¬re anwijs¬singe over zijn pachten" volgens het schepenvonnis van 20 maart j.l. ten profijte van voors. Couckenbacker, hetgeen Frans Cornelisz weigert.
Aert Dircxsz als vader en voogd van Jannitgen Aerts eist van het huis op de Vissersdijk, belend: n. Machtelt Heermans en z. Cornelis Jacobsz Snijer, drie verlopen custingen over 1596, 1597 en 1598 of verkoping van het huis volgens het schepenverlijt van 28-5-1592.
Willem Claesz eist, dat Jacob Jansz metselaar brief en borg zal stellen, als hebbende het voors. huis aan hem verkocht, en betaling van twee verlopen custingen tot 21£.
Mierlo met de gedaagde zeggen, dat de eiser in gebreke is gebleven met het leveren van kozijnen, zoals bij de koop was afgesproken. Hij zal aan de eis voldoen, als de eiser hem de schade van 38 £ vergoedt.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, wijzen met vonnis, dat Aert Dircxsz betaald zal worden volgens zijn eis met een maand uitstel. Jacob Jansz metselaar moet Willem Claesz brief en borg stellen.
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Aert Dircxsz als vader en voogd van Jannitgen Aerts eist van het huis op de Vissersdijk, belend: n. Machtelt Heermans en z. Cornelis Jacobsz Snijer, drie verlopen custingen over 1596, 1597 en 1598 of verkoping van het huis volgens het schepenverlijt van 28-5-1592.
Willem Claesz eist, dat Jacob Jansz metselaar brief en borg zal stellen, als hebbende het voors. huis aan hem verkocht, en betaling van twee verlopen custingen tot 21£.
Mierlo met de gedaagde zeggen, dat de eiser in gebreke is gebleven met het leveren van kozijnen, zoals bij de koop was afgesproken. Hij zal aan de eis voldoen, als de eiser hem de schade van 38 £ vergoedt.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, wijzen met vonnis, dat Aert Dircxsz betaald zal worden volgens zijn eis met een maand uitstel. Jacob Jansz metselaar moet Willem Claesz brief en borg stellen.
Datering:
03-07-1599
Soort akte:
Rechtdag.
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 29-07-2022
Ollert Jansz, pp. voor Jacob Jansz Winter, eist van het huis, waar Jan Stevensz in gewoond heeft en van pachtlanden 21 p. en nog 2 p. verlopen custingen volgens een brief van 11-5-1596. De gedaagde bekent de schuld en verzoekt 6 maanden uitstel van betaling. Omdat eiser beschadigd is door Bette Cornelisz, verzoekt hij onmiddellijke betaling. De baljuw verzoekt oplevering van het huis, zoals het hem verkocht is.
Schepenen gunnen Jacob Jansz zijn eis met uitstel van 3 maanden mits er borg gesteld wordt.
Jacob Jobsz c.s. moeten het huis opleveren, zoals het verkocht is.
In de marge: Cruyswech betaalt 42 £,
In de marge: Cruyswech heeft over onkosten betaald 4 £ 14 st. Noch betaald zijn vierde part beloopt 62 £.
In de marge: de onkosten van Winter belopen 3 £ 14 st. 12 penn. en heeft ook betaald 10 st. voor Statenim¬pos¬ten.
In de marge: Jacob Jobsz heeft betaald op rekening 18 £ 2 st. 8 penn.
Leenert Ariensz, won. in Heenvliet, stelt zich borg voor Frans Cornelisz Jonge Frans t.b.v. Dirck Crijnsz voor de penningen, waartoe Jonge Frans veroordeeld is bij vonnis van 28 mei j.l.
Huych Jansz Block, won. in Heenvliet, eist, dat Salome Maertens c.s. de beterschap van het memorieland, dat door hem gebruikt wordt, "niet en mach vercoopen langer dan haer leven lanck geduyrende", omdat de beterschap na haar op hem zal "succederen ende vervallen" als zijnde dan de oudste en naaste van het geslacht.
Gerrit Ariensz Meeuwesteyn, pp. voor joffr. Catharyna van Steen en Pieter Manezee elk voor de helft, eisers, contra Anthonis Gerritsz als eigenaar van 6 gem. min 50 r., gedaagde. Eisers eisen, dat de hypo-theek van 20-7-1595 volgens vonnis van 12 juni j.l. executabel verklaard zal worden.
Gedaagde verzoekt de eis op schrift, wat hem wordt vergund.
De baljuw, pp. voor Ine Molenaer, eist van Anthonis Gerritsz, gedaagde, betaling van 26 p. van het land, dat gedaagde te bode gesteld heeft volgens de obligatie van 30-9-1594. Die verzoekt de eis op schrift, kopie van de obligatie en tijd om te antwoorden tot de volgende rechtdag, hetgeen hem wordt gegund.
De secretaris Jan Splinter, pp. voor Meeuwesteyn, contra verweerder (naam niet genoemd). Eiser eist dat de hypotheek executabel zal zijn voor 6 jaar rente tot 4 gouden car. g. per jaar van 1594 t/m 1599.
Verweerder ontkent de rente schuldig te zijn, omdat die niet op zijn 4 gem. staat, maar op 6 gem. min 50 r. Hij wil ontslagen zijn van de eis.
Gerrit Ariensz Meeuwesteyn, pp. voor joffr. Catharyna van Steen, wed. van Jan de Lange, c.s., eiser, contra Anthonis Gerritsz, verweerder. Schepenen stellen de rentebrief executabel met uitstel van betaling van een maand.
Anthonis Gerritsz, eiser, contra Ine Willems Molenaers, gedaagde (en eiseres).
Anthonis Gerritsz eist, dat gedaagde binnen 8 dagen de rekening opmaakt van het inkomen, dat hij 3 jaar lang gehad heeft van zekere kooien. Er zijn over en weer eisen van onbetaalde renten.
In de zaak van Ine Willems, eiseres, contra Anthonis Gerritsz, verweerder, veroordelen schepenen verweerder conform de eis, onder aftrek van hetgeen hij bewijzen kan al betaald te hebben.
2-8-1599 is Anthonis Gerritsz in beroep gegaan.
De secretaris Johan Splinter als vader en wettige voogd van zijn weeskind, gepr. bij zijn overleden huisvrouw Jannitgen Jans, eiser in cas van schifting en scheiding, contra Claes Jansz Bourgogne, mede voogd van het voors. kind, gedaagde.
Volgens de inventaris bedraagt de waarde van de boedel 600 g. De vader doet voorstellen tot schifting en scheiding of uitkoop. De gedaagde moet van schepenen binnen 8 dagen beslissen.
Lysbet Arens, wed. van Huych Huygen smid, met haar voogd Arien Jacobsz Backer, doet aan de voogden voorstellen tot schifting en scheiding of uitkoop.
Mierlo, pp. voor Anthonis Gerritsz, eiser, contra Maerten Cornelisz Cuyper, gedaagde en verweerder.
Eiser eist, dat gedaagde veroordeeld zal worden om eiser schadeloos te houden van 4 car. g. staande op 4 gem. en ettelijke lijnen land door de eiser van gedaagde gekocht.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met een maand uitstel van betaling.
Leenert Ariensz. won. in het Nieuwelandt, als man en voogd van zijn huisvrouw, eiser, contra Ghovert Cornelisz als man en voogd van zijn huisvrouw, verweerder.
De huisvrouw van de eiser is een dochter van Huych Jansz en als zodanig erfgenaam van een derdedeel van het hooi, dat nu nog op 3½ gem. land staat "wesende benificy goet gefundeert in Sinte Cathryne kercke inden Brielle. Hij eist, dat gedaagde hem zijn deel geeft en hij zal de kosten van het maaien betalen.
De verweerder vraagt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Dezelfde eis heeft eiser tegen Emmitgen, wed. van Huych Jansz.
Verweerster vraagt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Vincent Jansz van der Bij, poorter van Brielle, pp. voor Jacob Frans Wittensz, houtkoper te Dordrecht, arrestant, heeft beslag gelegd op zekere "meuble goederen" van Leenert Ariensz timmerman, eensdeels staande op de Cay van Heenvliet en eensdeels nog in zijn huis om daaraan te verhalen 110 g. 2 st. Borg is hiervoor geworden Van Mill.
Jan Arensz Couckenbacker, won. in Heenvliet, comparant "ende verclaerde mits desen goetwillige con-demp¬na¬tie" Huybert Pie¬tersz, won. in Maas¬sluis, voor 92 g. over een verlopen custing van het huis, waar hij comparant tegenwoordig in woont verschenen mei 1599. Hij zal over 3 weken betalen.
Leenert Huygensz Cooman Luy, eiser, eist van Willem Otto, gedaagde, betaling van 11 st. en 9 st. onkosten. Gedaagde bekent de schuld en belooft te betalen.
Marten Cuyper, arrestant, contra Jan Joncker, gearresteerde. Arrestant eist schadeloos gehouden te worden van de veroordeling en het vonnis "bedragende 64 gulden mette verschenen renthen vandien als onlancsleden alhier tot achterdeel vanden arrestant ende tot voordeel van Anthonis Gerritsz inden Briel geweesen is. Dat voors. zijne landen onder den rechte gelegen verclaert sullen worden executabel met de costen, schaden ende interesten daeromme gedaen ende noch te lijden".
"Schepenen verclaren bij vonnisse intercomtoir overmits t arrest door t (ontrijden?) van Jan Joncker duyster is, dat Marten Cuyper sal doen over(dragen?) Jan Cornelisz Joncker in cas van interum over den selven t'(onthecken?) vande condempnatie bij Anthonis Gerritsz opden voors. Marten Cornelis Cuyper geobti¬neert rest (?) de costen tot vuytdracht vande saecke."
Marten Cornelisz Cuyper, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde. Eiser blijft bij zijn conclusie. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De kerkmeesters en Heiligegeestmeesters, eisers, contra Jacob Corstiaensz, verweerder. Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Claes Gabrielsz, Jan Claesz en Claes Ariensz, voogden van de nagelaten weeskinderen van Jacob Thonisz op Spijkenisse hebben overeenstemming bereikt over de kaveling van landen, die de voors. weeskinderen toekomen.
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 759
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 10-06-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 10-06-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden