Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
Op verzoek van Jan de Jonge als man en voogd van Lijsbet Vranckendr zijn schepenen vergaderd om het recollement aan te horen van de rekening van Cornelis Doensz en Olert Jansz Erckenboutsz van de nagela¬ten goederen van Vranck Doensz, in zijn leven baljuw van Heenvliet.
Cornelis Cornelisz Vaer is absent, maar is naderhand toch gekomen.
Jan de Jonge als man en voogd van Elysabeth Vranckendr weeskind van Vranck Doensz, eiser, contra Cornelis Doensz als voogd van vaders zijde en Olert Jansz Erckenboutsz, pp. voor Jan Pee Busijn, besteva¬der en testamentair voogd van moeders zijde, verweerders.
Eiser maakt bezwaar tegen de rekening over de periode van 1582 tot 16-2-1590, omdat die niet behoorlijk van jaar tot jaar gesteld is. Hij eist, dat de verweerders dit alsnog moeten doen.
Olert Jansz antwoordt, dat hem noch door Jan Pee noch door Jan Hobijn als oppervoogd ooit om een rekening is gevraagd, dan op 12 februari j.l. Hij is bereid alsnog de gevraagde rekening te doen, maar protesteert tegen de kosten en schaden.
Ook Cornelis Doensz beroept zich op het testament van zijn broer Vranck Doensz "in zijn leven aen eenen Jan Hobijn ende Jan Pee als oppervoochden vande voors. Lijsbet Vranckendochter gemaect, alsoe hij noyt versocht is om eenige rekeninge te doen".
Schepenen verwijzen de zaak naar de leenmannen van Heenvliet.
Ding(nom?) Jansdr, weduwe van Balthaser Huybrechtsz de Bonte, benoemt tot voogd over haar kinderen de broer van haar overleden man Melchior Huybrechtsz de Bonte en tot toeziend voogd haar neef Huybrecht Loysz.
Willem Willemsz, oud-burgemeester van Brielle, pp. voor Pieter Huygesz, eist betaling van 10 p. gr. vl. van een schepencustingbrief sprekende op de landstede, waar Heyndrick Claesz op woont. Heyndrick Claesz verzoekt uitstel, omdat de penningen van een ander komen. Schepenen veroordelen hem tot betaling binnen een maand.
Heyndrick Claesz bekent aan Willem Willemsz, pp. voor Pieter Huygesz, een schuld van 10 p. gr. vl. en daarenboven nog 22 p. gr. vl. Hij belooft binnen een maand te betalen.
Dirck Lenersz eist binnen 14 dagen de precieze uittelling van de korenceel, waar Dirck Aertsz Buys inder van is.
Is geresolveert datmen het schot ban de vijff groot opt gemet continueren sal om die penningen precys vuyt tellen ende te borde te brengen mitsgaders het schot van de achtyn stuvers opt gemet tuschen dit ende vastelavont toecomende mits datmen nyet te min doen sal het kerckgebot.
Den balliu heeft Cornelis Lenersz Ouwen in broecken beslegen, dat hij sonder oorlooff coompt ande vier¬schare spreken ende oock met bedecten hooffde tot cleynachtinge van de justitie.
Nieltgen Jacobsdr machtigt Andries Pietersz Nocke om uit haar naam te procederen voor de schepenbank van Heenvliet.
Cornelis Cornelisz Vaer heeft zich borg gesteld voor Gijs Cornelis Leuyendijck, om het gewijsde te voldoen contra Adriaen Cornelisz Fabry.
Vroulinck Pietersdr, molenaarster, verklaart, dat zij aan de heer van Cruninghen voor 18 g. 12 st. meel geleverd heeft. Dit bedrag heeft zij met zijn rentmeester Olert Jansz afgerekend. Haar is daar op gekort 32 st. over twee koppel capoenen, blijft dus over 17 g. Van deze 17 g. heeft zij de rentmeester te goeder trouw een kwitan¬tie gegeven, hoewel ze het geld tot nu toe nog niet ontvangen heeft. Omdat zij lezen noch schrijven kan, verzoekt zij de rentmeester Jacob van Slooten hier naar te kijken, zodat zij geen schade lijdt.
Wijlen Jan Hobijn als oppervoogd en Jan Pee Buzijn als grootvader van het nagelaten weeskind van Vranck Doensz hebben destijds aan de heer van Cruningen een huis aan de Rinck in Heenvliet verkocht met de boomgaard daar achter. Waarborgen hiervoor waren Cornelis Doensz van den Berch, oom en bloedvoogd van het kind en Mr. Olert Jansz Erckenboutsz. Jacques van Slooten is als rentmeester van de heer van Cruningen door Tonis Gerritsz, die een oude brief heeft, "in rechte betrocken", omdat er verlopen custinge onbetaal zijn gebleven. Jan de Jonge als man en voogd van het weeskind Elizabet Vranckendr stelt de voogd en waarborg verantwoordelijk.
Jan van Hasselt, pp. voor Antonis Gerritsz korenkoper, eist betaling van vijf verlopen payen van het huis en erf, dat eigen¬dom is van de heer van Cruningen en dat destijds door Vranck Doensz gekocht is voor 6 p. gr. vl. per jaar. De baljuw, pp. voor de heer van Cruningen, ontkent de schuld niet. Schepenen veroordelen hem conform de eis.
De baljuw, pp. voor Jacob van Sloten, rentmeester van de heer van Cruningen, eist, dat Olert Jansz Ercken¬boutsz en Cornelis Doensz als waarborgen, de heer van Cruningen schadeloos zullen stellen. Schepenen veroordelen conform de eis.
Olert Jansz Erckenboutsz en Cornelis Doensz eisen van Jan die Jonge als man en voogd van Lijsbet Vranckendr schadevergoeding. Jan die Jonge weigert dit, omdat Lijsbet Vranckendr tot nu toe onder hun voogdij gestaan heeft en hem de zaak onbekend is. Schepenen veroordelen Jan die Jonge conform de eis, de laatste gaat in beroep.
Schepenen gunnen Dirck Aertsz Buys nog 8 dagen om het restant van de ceel van Dirrick Lenersz uit te tellen.
Barent Bastiaensz blijft ontkennen, dat hij een ton faro van Huybert Pietersz gehad heeft, niettegenstaande de impost betaald is.
Huybert Pietersz eist van Barent Bastiaensz, gedaagde, betaling van een ton faro. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Gijs Cornelisz Leuyendijck bekent aan Adriaen Cornelisz Fabry een schuld van 11 g. 18½ st. Hij belooft binnen twee maanden te betalen.
Tomas Maertsz, won. in Geervliet, en Willem Dirrixsz als man en voogd van N.N.-Commersdr, dochter van Marriken Wouters, vervangende alle anderen kinderen en erfgenamen van voors. Marriken Wouters, machtigen Maerten Jansz Moons en Andries Pietersz Nocke om voor hen te procederen.
Jacob Aertsz timmerman en Aert Cornelisz wagenmaker alias Buys, beiden won. in Heenvliet, stellen zich borg voor 3½ gem. leenland door Jan Lauwesz verkocht aan Aren Claesz Luchtman. Jan Lauwesz heeft de obligatie ervan verkocht aan Egbert Jacobsz van Esdijckerwoude voor 19 p. gr. vl. Deze obligatie heeft de koper Aren Claesz Luchtman genaast.
Overeenkomst tussen de baljuw Jacques van der Meer, ter eenre, en Adriaen Cornelisz Decker, ter andere zijde, over de kwestie van het huis met boomgaard staande westwaarts van de Hoffdreve van de heer van Cruningen en aan de andere kant aan de Welleweg, destijds gekomen van Jan Bloxsz. De baljuw ziet af van een proces en Adriaen Cornelisz zal het huis "rustelick en volcomenlick" mogen bezitten.
Barent Bastiaensz tekent beroep aan tegen de sententie tussen hem en Huybert Pietersz van 16 februari j.l.
Wie baljuw en schepenen een schatting wil laten doen (waartoe men tegenwoordig wel "zeer lichtvaerdich" overgaat), moet voortaan naast de 4½ gr. vl. van de ban boven¬dien nog 15 sch. gr. vl. betalen, omdat schepe¬nen daarvoor vaak ver uit het land en uit hun werk moeten komen.
In de kwestie tussen Olert Jansz Erckenbout en Adriaen Cornelisz Fabry heeft de eerste van de gijzeling van Adriaen Cornelisz "gerenuncieert". Adriaen Cornelisz Fabry protesteert tegen de onkosten, wil de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Schepenen zeggen hem de eis op schrift toe en geven hem tijd tot de rechtdag over 14 dagen, tenzij die rechtdag verzet wordt, omdat het markt is.
Schepenen houden het vonnis tussen de baljuw en Claesgen Jacobsdr en haar zuster over de naasting van zeker land aan tot over 14 dagen, omdat de baljuw ziek is en men de komst van de heer van Cruningen verwacht.
Gerrit Arensz, pp. voor Claesgen en Leentgen Jacobsdochters (omdat haar man in Duinkerken gevangen zit "overmits hij voor een styrman die van de viant genomen is heeft moeten overgaen"), protesteert voor deze zusters van de verkopers, die het land terecht genaast hebben, tegen alle kosten, die dit proces meebrengt.
De zaak tussen Olert Jansz en Aren Jansz in Biert over een gemet memorieland houden schepenen aan tot over 14 dagen. Aren Jansz zal de eis op schrift hebben.
In de zaak tussen Vroulinck Pieters en Olert Jansz zal de laatste de eis op schrift krijgen en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Schepenen ontslaan Jan Cornelisz Joncker van de eis van Dirrick Goversz, omdat deze niet is verschenen.
Wouter Lenersz eist van Jacob Piersz Stelman betaling van 9 sch. gr. vl. wegens "verteerde montcosten". Schepenen gunnen Jacob Piersz de eis op schrift en 8 dagen tijd om te antwoorden.
In de zaak tussen Olert Jansz Erckenbout en Adriaen Cornelisz Fabry gaat de laatste met Olert Jansz aan de waarheid. Olert Jansz gaat in beroep bij het Hof van Holland.
Dirck Lenersz en zijn kinderen hebben voor hun deel van een jaar rente t.b.v. Pieter Pietersz 't Gilde onder rechte gelegd: twee rijksdaalders, een penning en drie stuivers. Het geld berust onder Dirrick Crijnsz.
Frans Cornelisz en Cornelis Lenersz Ouwen hebben zich borg gesteld voor zeker arrest van de baljuw gedaan aan Pier Huygesz.
Commer Commersz heeft op marktdag met zijn wagen de kraam aangereden van Pieter Michielsz, lakenko¬per te Zuidland, die op dat moment leeg was, maar ver uitstak. Daardoor is de "cruytcraem", die er naast stond, omge¬val¬len. Getuigen verklaren, dat Commer Commersz zijn best gedaan heeft om schade te voorkomen. Omdat Pieter Mi¬chielsz beloofd had zijn kraam te verzet¬ten, wordt hij veroor-deeld in alle kosten.
De schepen Frans Cornelisz is niet verschenen, hij wordt veroordeeld tot een "broecke".
De baljuw eist van Frans Cornelisz als borg van Pier Huygesz betaling van 11 g. 9 st. 3 p., die hij schuldig was wegens verponding van de koop van tienden in 1583.
Pier Huygesz, die zelf aanwezig is, verzoekt om een afschrift van de verkoopvoorwaarden.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag.
De schatting tussen Huybert Pietersz op Barent Bastiaensz is verlengd tot over 8 dagen in verband met zeker schrijven van Mr. Jan Dirrixsz Bugge.
Schepenen houden het vonnis tussen de baljuw en Claesgen Jacobsdr en haar zuster aan tot de volgende rechtdag.
Herman Sibrantsz bekent aan Adriaen Cornelisz Fabry een schuld van 19 g. 4 st. wegens koop van Delfts bier en 20½ st. wegens rechtelijke onkosten. Hij belooft in mei te betalen.
In verband met zeker memorieland gunt de baljuw Aren Jansz in Biert de eis op schrift en 8 dagen tijd om te antwoorden.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Cornelis Cornelisz Noeck, gedaagde. Gedaagde gebruikt 13 gem. 1 lijn land. Eiser heeft slechts schot ontvangen van 9 gem. 1 lijn van half maart 1588 tot half maart 1590. Eiser eist betaling van het resterende deel.
Ook is gedaagde nog schuldig van de imposten van de 12e penning en anders 4 g. 5½ st. over 1590.
Gedaagde zal de eis op schrift hebben.
De weduwe van Dirrick van der Laen zal een kopie krijgen van de rentebrief, waarmee Andries Nocke spreekt, pp. Heyman van de Ketel, en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jacob de Milde, pp. voor de rentmeester Alblas, heeft zijn recht opgezet contra Bette Cornelisz tot over 14 dagen.
Schepenen houden het vonnis op en jegens Frans Cornelisz als borg voor Pier Huygesz aan tot de volgende rechtdag.
Kopie van een brief aan de regeerders van Dordrecht met het verzoek om de bode van Heenvliet toestem¬ming te verlenen om een wete te doen aan Arien Woutersz, pp. voor jonkheer Willem van Horrion als eigenaar van 17½ gem. land in Heenvliet, die Cornelis Engelsz, inwoner en burger tot Geervliet, "bevrijt heeft van vuytgeleyde schoten". Arien Woutersz wordt verzocht op vrijdag a.s. de laatste mei het voors. land te verantwoorden.
De baljuw protesteert op de schepenen Commer Hugesz en Bette Cornelisz, omdat zij niet zijn niet versche¬nen.
In de zaak tussen Heyndrick Cornelisz Sanger contra Cornelis Cornelisz Vaer, belangende 2½ lijn memo¬rieland, laatst eigendom van Arentgen Jan Bouwensz, houden schepenen het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Iedereen zal "inleggen zijn boom van zijn linagie".
De baljuw, pp. de Heiligegeest van Heenvliet, eiser, contra Aren Jansz uit Biert om te verantwoorden zeker memorieland in Heenvliet, gedaag¬de.
Gedaagde bezit een gemet een quartier memorieland "staende tot delinge van de armen van Heenvliet met een noember van seker terwe siaers, waer van zedert de incoompste van de graeff van de Merck in Den Briel nyet gedeelt is, mits datte memorieboeken overmits de trubel gedestineert waren".
daarom is dit land vervallen aan de heer t.b.v. voors. armen.
Omdat Arent Jansz in Biert volgens de bode "beddevast" is, stellen schepenen de zaak uit tot over 14 dagen.
De baljuw als inder van het heerlijke inkomen van 1583, eiser, contra Frans Cornelisz Jonge Frans als borg voor Pier Huygesz om het gewijsde te voldoen, gedaagde.
Frans Cornelisz wordt door schepenen bij verstek conform de eis veroordeeld.
De schepen Commer Huygesz is niet verschenen en heeft verbeurd een broeke.
Schepenen houden het vonnis tussen Jan Jansz en Cornelis Cornelisz Noeck aan tot de volgende rechtdag. Partijen moet in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Schepenen houden het vonnis tussen Heyndrick Cornelisz en Cornelis Cornelisz Vaer betreffende zeker land aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten ieder breder bewijs leveren van "haer linagie".
Adriaen Jansz van Grootvelt, won. te Gorkum, als voogd van Roeloff Adriaensz Daler, broer van Adriaen Adriaensz Daler, wagenmaker in Zuidland, en ook voogd over de weeskinderen van voors. Adriaen Adriaensz Daler, machtigt Heyndrick Heyndrixsz van Corsele, won. te Abbenbroek, om voor hem de zaken in Heenvliet van Adriaen Adriaensz Daler af te handelen.
Jan Lambrechtsz van Hasselt, pp. voor Neeltgen Pier Outgens, eist krachtens de schuldbrief sprekende op 5 gem. land, verleden door Gijs Cornelisz Leuyendijck, betaling van 7 jaar rente. Eiser en gedaagde, te weten Mr. Maerten Moons, pp. voor Lenert Cornelisz als possesseur van de voors. hypotheek, zijn overeen¬geko¬men, dat gedaagde een kopie van de brief zal krijgen en over 14 dagen zal antwoorden.
Maerten Jansz Moons, pp. voor Frans den Braber, eist van Frans Cornelisz Jonge Frans betaling van 50 g. 14 st. Schepenen gunnen gedaagde de eis op schrift.
Cornelis Eyngelsz, eiser, contra Aren Woutersz, pp. voor de heer van Ordengen, gedaagde. Eiser gunt gedaagde 8 dagen om met hem overeenstemming te bereiken.
Schepenen houden het vonnis tussen de baljuw, pp. voor de Heiligegeest van Heenvliet, eiser, en Aren Jansz in Biert, gedaagde, over zeker memorieland aan tot de volgende rechtdag. Adriaen Jansz moet dan persoonlijk verschijnen of iemand machtigen.
Den balliu arrestant set op tot sijne vermaninge sulcken arrest als hij heeft gedaen ande persoon van Heyndrick van Corsele.
Pieter Pietersz Nicker van wegen Jacob Barensz vuyt crachte van een custingbrieff set zijn recht op tot vermaninge van Heyndrick van Corsele.
De baljuw. pp. voor de Heiligegeest van Heenvliet, eiser, contra Aren Jansz uit Biert, gedaagde.
De baljuw verklaart, dat het memorieland vervallen is aan de heer van Heenvliet voor de armen, omdat er jaren¬lang niet gedeeld is met de armen. Aren Jansz ontkent niet, dat het memorieland is, maar zegt niet schuldig te zijn om in Heenvliet iets te delen.
Schepenen oordelen, na het inzien van drie hevenhoeken, dat het land vervallen is aan de armen.
Cornelis Engelsz van Dukendael heeft zijn begonnen recht tegen Arien Woutersz, rentmeester van de heer van Ordingen, "opgeset tot sijn vermaninge".
Schepenen zijn op verzoek van Cornelis Cornelisz Noeck geweest op het land genaamd "Het Mannelant", gelegen bij de draaiboom aan de noordzijde van de Welleweg, waar tegenwoordig tarwe op staat. Zij hebben gezien, dat er beesten in het koren gelopen hebben, die schade aangericht hebben ter grootte van 2 p. gr. vl. Cornelis Cornelisz Noeck weet zeker, dat het de beesten zijn geweest van Jacob Jansz uit Hellevoet, nu won. in Rugge, en van Aren Jansz op Sluysgen, won. in Rockanje, en hij eist van hen schadevergoeding.
Willem Cornelisz Buys, won. in Brielle, machtigt de baljuw Jacob van der Meer om voor hem te procede-ren tegen Jan Cornelisz Joncker.
Baljuw en schepenen zijn op verzoek van Jan Jacobsz geweest op 3 gem. land gelegen aan de Kulckae en opzij aan de Loete, waar tarwe op staat, en zij hebben gezien, dat er in de tarwe 8 beesten liepen, die van Jan de Vlaminck zijn. De schade is zo groot, dat men die op het ogenblik niet kan taxeren. Jan de Vlaminck moet de onkosten betalen.
Olert Jansz Erckenboutsz en Meester Maerten Moons hebben zich borg gesteld voor Woute¬r Aertsz van Bleskensgraaf, Wouter Bastiaensz uit Wingerden, Jasper Cornelisz uit Sliedrecht en Mels Cornelisz uit Slie¬drecht vanwege het arrest van de baljuw.
Olert Jansz en Maerten Jansz worden door hen gemachtigd om te procederen in al hun geschillen met de baljuw.
Woute¬r Aertsz van Bleskensgraaf, Wouter Bastiaensz uit Wingerden, Jasper Cornelisz uit Sliedrecht en Mels Cornelisz uit Slie¬drecht hebben in handen van baljuw en gerechte van Heenvliet gesteld de uitkoop van de weeskinderen van Wouter Cornelisz, gepr. bij Heyltgen Fransdr.
De baljuw Jacob van der Meer, Dirrick Crijnsz en Adriaen Cornelisz Fabry, Heiligegeestmeesters van Heenvliet, eisers, contra de weduwe van Dirck van der Laen om te verantwoorden zekere memorielanden, die eertijds eigendom waren van Dirrick (van der [Laen]?) als geadopteerde erfgenaam van Jan van Duiven¬voorde en tegenwoordig eigendom zijn van Boudewijn Lambrechtsz, gedaagde..
De Heiligegeest van Heenvliet heeft sinds onheugelijke tijden van dit land jaarlijks gehad 3 g. of 3 zakken brood en de kerk van Heenvliet jaarlijks 2 g. Dirck van der Laen of Jan van Duivenvoorde hebben van 1545 tot en met 1572 niet betaald. Boudewijn Lambrechtsz is bereid te betalen vanaf het moment, dat hij eigenaar is geworden.
Eisers eisen, dat de weduwe van Dirck van der Laen de jaren 1545 tot en met 1572 met de renten zal betalen.
De gedaagde zal de eis op schrift hebben en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Soetgen en Lysbet Ariensdrs te Zwartewaal, eisers, contra Cornelis Heermansz in Brielle om te verantwoor¬den 2 gem. memorieland in Heenvliet, gedaagde.
Cornelis Heermansz heeft destijds van Corvinck Tonisz als voogd van zijn moyken 2 gem. memorieland in Heenvliet gekocht. Dit land heeft Leene Vos jarenlang bezeten, maar "is door voors. Cornelis Heermansz met sinisterheyt ande coop van dit voors. lant gecomen". Hij heeft geen recht op dit land, maar de eisers hebben dat.
Soetgen en Lysbet Ariensdrs hebben dit land te bode gesteld. Cornelis Heermansz blijkt inderdaad geen recht op dit land te hebben. De baljuw heeft het voors. Soetgen Ariensdr "toegeslegen" om het te bezitten tot er iemand komt met oudere brieven en beter recht.
De gerst, die in beslag genomen is op de werf van Pier den Bragger zal verkocht worden t.b.v. de schuld-eisers.
Jan van Hasselt, pp. voor Nieltgen Arensdr, weduwe van Pier Outgen, eiser, contra Lenert Cornelisz Erckenboutsz en Gijs Cornelisz Leuyendijck om te verantwoorden 5 gem. 1 quartier land, waar de eiser een rentebrief op heeft, gedaagden. Schepenen veroordelen gedaagden bij verstek tot betaling staande de vierschaar van 6 jaar verlopen renten.
Bette Cornelisz is borg geworden voor Pieter Huygesz t.b.v. Maerten Arensz voor een jaar verschenen pacht van 2½ gem. land, waar tegenwoordig rogge op staat en nog voor het toekomende jaar.
Jan Jacobsz de Winter, eiser, contra Jan de Vlaminck, gearresteerde. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Baljuw, kerk- en Heiligegeestmeesters van Heenvliet, eisers, contra Boudewijn Lambrechtsz en de weduwe van Dirck van der Laen belangende zeker memorieland, gedaagden. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende recht¬dag. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Mr. Jan, pp. voor Maerten Arensz, contra Pieter Huygensz.
Maerten Arentsz heeft beslag laten leggen op de rogge van Pieter Huygesz. Deze moet eerst een jaar pacht betalen en zekerheid stellen voor het volgende jaar. Ondanks dat heeft Pieter Huygesz de rogge weggevoerd. De baljuw protesteert, omdat hij gehandeld heeft in strijd met de keuren.
Aren Brandewijnman te Zwartewaal eist van Jan Cornelisz Decker betaling van 6 g. wegens verteerde kosten of recht op de gearresteerde penningen onder Cornelis Meesz.
Men zal Jan den Decker "inroepen met drye saterdaechsche bangeboden ofte affixie van biljetten alsoe hij van zijn wijff is".
Bette Cornelisz, eiser, contra Claes Arensz Leuyendijck om te verantwoorden seker hypotheek, waar de eiser een rentebrief op sprekende heeft, gedaagde. Schepenen houden de zaak aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Olert Jansz Erckenbouts, pp. voor Anne Dirrixdr, contra de bezitter van 'het Groene Huys", gedaagde. Eiser eist betaling van 8 p. gr. vl. van een verlopen pay. Schepenen veroordelen gedaagde volgens de schepen¬brief conform de eis.
Willem Arensz van Zuidland, eiser, contra Jan Dirrixsz, won. te Zwartewaal, om te verantwoorden de gearresteerde penningen berustende onder Wouter Lenersz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 62 g. van voorgeschoten penningen van een paard. Onder Wouter Lenersz berusten 23 g. 10 st., die van de gedaagde zijn, en die wil Wouter onder recht leggen om Willem Arensz toegewezen te worden in mindering van zijn eis.
Heyndrick Claesz, eiser, contra Cornelis Cornelisz Noeck, gedaagde. Eiser eist betaling van 4 g. voor de koop van twee wielen, die de gedaagde van hem gehad heeft. Gedaagde krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Adriaen Cornelisz Fabry, eiser, contra Cornelis Cornelisz Noeck, gedaagde. Eiser eist betaling van 90 g. volgens een schepenbrief. Gedaagde verzoekt kopie van de brief, de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem door de schepenen gegund wordt.
Mr. Jan van Hasselt, pp. voor Bette Cornelisz, vermeet over Claes Arensz Leuyendijck goet te doen met een waerheyt aen bailliu ende mannen der heerlickheyt van Heenvliet, dat Adriaen Jacobsz Sitentijt nyet bewijsen sal met eenige ordonnantie, dat den balliu schuldich is zijn vierschare te spannen voor elff vuyren, maer dat de ordonnantie hout, dat alle degene, die recht begeren datse dat sullen te kennen geven den stedehouder ofte bode voor elff vuyren op peyne van versteck voor dyen dach.
Schepenen wijsen voor recht, dat Adriaen Jacobsz Sitentijt sal lijden inde woorden van Claes Arensz aen Mr. Jans woorden ofte seggen waer mede dat hij met hem gaet ande waerheyt.
Adriaen Jacobsz inde woorden van Claes Arensz versoect zijn nachten opte waerheyt.
Baljuw Jacob van der Meer stelt voor aan de schepenen van Heenvliet om voortaan de kosten "om het lant vant geboefte te suveren" niet meer alleen op hem te laten neerkomen. Dit naar aanleiding van klachten over "seker vagebond genoempt Philips Cornelisz van Bilt, die welcke seker gewelt gedaen hadde achter int lant menende aldaer sommige luyden haer gelt te benemen ende te vermoorden". Afgesproken wordt, dat het "Lant" een deel van de kosten zal dragen en de kosten van "reysen, keeren ende consulleren sullen comen tot laste vanden officier".
Testament van Aren Jansz Block "tot zijn moeders huys cranck te bedde leggende".
Hij vermaakt zijn moertgen Lysbet Arensdr voor de trouwe dienst in zijn ziekte een zwarte koe met een wit hoofd ca 3 jr. oud, die in het huis van Adriaen Jacobsz Backer is. Voorts het geld, dat hij nog van verschil¬len¬de personen krijgt, om daarmee de doodschuld te betalen. Te weten: van Pieter Willemsz 5 g. 4 st., van Govert Cornelisz 10 g., van Jan Pietersz 7 g. volgens de obligatie, die berust onder Cornelis Cornelisz Vaer, van Tonis Jansz 5½ g. volgens obligatie, van Lenert Huygesz alias Comen Leuy 4 of 5 g.
Hij legateert aan zijn broer Pieter Jansz "zijn beste rock mettet beste wambas ende den besten hemtrock" en aan zijn broer Pouwels Jansz "zijn beste boxens".
Hij legateert aan zijn neefje Pouwels Jansz, zoon van Jan Arensz Boo, een ooischaap, dat tegenwoordig bij Pieter Willemsz staat, met nog 2 p. gr. vl., die hij testateur nog krijgt van voors. Jan de Boo.
De rest moeten zijn broers en zusters samen delen.
Adriaen Cornelisz Fabry, eiser, contra de bezitter van het huis 'Het Land van Beloften", gedaagde. Eiser eist betaling van twee verlopen payen verschenen mei 1590 en mei 1591. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Adriaen Cornelisz Fabry, eiser, contra Wouter Lenersz, gedaagde. Eiser eist volgens zijn boek betaling van 18 g. 14 st. Wouter Lenersz ontkent de schuld niet en wordt veroordeeld te betalen. Hij verzoekt 14 dagen uitstel en belooft in die tijd te betalen.
Den Graeuwen Hals eist van Jan Cornelisz Joncker betaling van 35 g. van weihuur en Jan Cornelisz Joncker eist van Den Graeuwen Hals betaling van 36 g. van schade, die hij aan de voors. wei geleden heeft door het ontbreken van een hein. Zij gunnen elkaar over en weer de eis op schrift.
Jan Cornelisz Joncker eist ook nog van Den Graeuwen Hals een rozenobel, die hij "hem gedaen heeft tot Abbenbrouck".
Wouter Lenersz wordt bevolen om 23 g. onder recht te leggen, hetgeen hij na 13 september j.l. nog steeds niet gedaan heeft.
De zaak tussen Bette Cornelisz en Claes Arensz Leuyendijck hebben de schepenen aanghouden" tot meerder behulp".
In de zaak tussen Jacob Arensz Boertgen, eiser, contra Pieter Heyndrixsz uit Zuidland, gearresteerde, is overeengekomen, dat de eis op schrift zal komen om over 14 dagen te antwoorden.
Adriaen Cornelisz Fabry, eiser, contra Mr. Jan van Hasselt om te verantwoorden een boomgaardje, dat eigendom is van de heer van Cruningen, gedaagde. Eiser eist betaling van 90 g., die volgens zijn schepen¬brief nog van dit boomgaardje krijgt, of "recht te hebben ant voors. hypoteek".
Jan van Hasselt antwoordt, dat hij het boomgaardje zonder lasten van Cornelis Doensz gekocht heeft en het ook zo overgedragen heeft aan de heer van Cruningen.
Schepenen stellen Cornelis Doensz aansprakelijk voor alle onkosten.
In de zaak tussen Bette Cornelisz, eiser, contra Claes Arensz Leuyendijck, gedaagde, veroordelen schepenen de gedaagde tot betaling volgens de schepenbrief.
Adriaen Jacobsz Sitentijt, pp. voor Claes Arensz Leuyendijck, gaat in beroep.
Jan Dirrixsz van Zwartewaal bekent, dat hij aan Jan Cornelisz Joncker een zekere obligatie verkocht heeft, die hij sprekende heeft op Wouter Lenersz voor en aleer zijn zwager Willem Arensz de penningen onder Wouter Lenersz gearresteerd had.
Wouter Lenersz heeft onder recht gelegd
een ouden dublion 7.9.0
vier coninx dalers 10.0.0
twee rix dalers een halve 5.15.0
aan payment 0.11.0
Samen 23 g. 10 st.
Dese penningen zijn gearresteert bij Wouter Lenersz noch bij Jan Cornelisz Joncker.
Opten 2e novembris zijn dese penningen gerestitueert aen handen van Willem Arensz.
Aanstelling van Jan van Hamerstede als schoolmeester door de heer van Cruningen, baljuw, burgemeesters, schepenen, kerkmeester en Heiligegeestmeesters van Heenvliet voor een jaar met onmiddellijke ingang.
Hij mag het notarisambt alleen uitoefenen in Heenvliet, het Land van Voorne en het eiland Putten.
Hij zal genieten een vrij huis in de school en hij krijgt van de kerkmeesters 11 p. gr. vl. met twee zakken tarwe en van de Heiligegeestmeesters 6 p. gr. "mits hij die schamele kinderen van de H. Geest leeren sal voor nyet". Betaling in 4 termijnen.
Dirck Crijnsz, schepen en Heiligegeestmeester, Jacob Aertsz timmerman kerkmeester.
Door Willem Arensz, Wouter Lenersz en Jan Cornelisz Joncker wordt "gedongen opte preverentie van seker penninghen", die Wouter Lenersz onder rechte gelegd heeft, eertijds toekomende Jan Dirrixsz te Zwarte¬waal. Het blijkt, dat Wouter Lenertsz "nyet vollevert en is van wagen in questie daer een crat aen te cort gelevert is en voort seker reparatie daer aen gedaen, soe sal Wouter Lenersz restitutie hebben van de voors. penningen". Wat er over blijft is voor Willem Arensz, omdat hij er het eerst om gevraagd heeft. Jan Cornelisz Joncker wordt zijn eis ontzegd, omdat hij geen obligatie kan tonen.
Lenert Cornelisz, won. op Pieter Jobsz stee, bekent aan Herman Sibransz een schuld van 11 car.g., die hij over 14 dagen belooft te betalen.
Heyndrick Hermansz Graeuwen Hals, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gearresteerde. Omdat niet blijkt, dat de gearresteerde ook maar enige rechtelijke stappen heeft ondernomen tegen de eiser, of op een andere manier hem heeft laten weten, dat hij een hein moest zetten, veroordelen schepenen de gearresteerde tot het betalen van 35 g. 10 st. van "blotinge vant lant".
Wat de rosenobel betreft, moeten partijen proberen voor de volgende rechtdag overeenstemming te bereiken.
Heyndrick Claesz, eiser, contra Cornelis Cornelisz Noeck, gedaagde, set deyscher zijn recht op totten naesten rechtdach.
Jacob Arensz Boertgen, eiser, contra Pieter Heyndricksz van Zuidland, gearresteerde. Deyscher set zijn recht op tot zijn vermaninge, behoudelicken datte gearresteerde hanttastinge gedaen heeft op trouw, eere ende sekerheyt ende op mijn Ed. Heeren Hoochste broecke wederom te rechte te comen.
Specificatie van de penningen onder recht gelegd door Aren Jacobsz Seylemaker en Cornelis Jansz Maseler als borgen voor het huis van Jan Cornelisz Decker ieder voor een vierde part.
vijf rijcx dalers 11.10.0
een reael van vieren 1.0.0
tyn penninghen van tyn stuvers 5.0.0
twee penninghen van vyff st. 0.10.0
samen 18 g.
Deze penningen berusten onder Cornelis Cornelisz Vaer.
Deze penningen zijn wederom gerestitueerd aan Trijntgen Jansdr 18 g. 19 st. een oortje.
Nog aan de baljuw en schepenen 2 g. 5 st.
Nog van twee coppel cappoenen 32 st.
Olert Jansz Erckenboutsz heeft zich borg gesteld voor Jan Cornelisz Joncker voor 35 g. 10 st., die precies op 16-11-1591 betaald moeten worden aan Michiel Jorisz, vervangende Job Lenersz als voogd van de wees¬kin¬de¬ren van Lenert Jobsz en Haduwij Crijnsdr.
Loy Bastiaensz heeft zich borg gesteld voor Heyndrick Hermansz alias Graeuwen Hals in de kwestie, die Heyndrick Hermansz heeft uitstaan tegen Jan Cornelisz Joncker betreffende "het quaet heyn an seker lant", dat Heyndrick Hermansz beloofd had te leveren.
Schepenen hebben gezien de brief van indemniteit van 20-10-1589 aangeboden door Adriaen Jacobsz Seylemaker voor zichzelf en vervangende Cornelis Jansz Maseler als borgen voor een vierde part voor een huis en erf staande op de Heenvlietse grond bij Zwartewaal en gekocht door Jan Cornelisz Decker voor 525 car. g. Schepenen hebben ook gezien de voorgaande veroordeling op het huis en erf verkregen door Adriaen Cornelisz Fabry als houder en eigenaar van de oude brief om te mogen procederen en schatting te hebben aan het huis voor verlopen payen. Schepenen bepalen, dat huis en erf door baljuw en schepenen verkocht zullen worden, mits de koper tot zijn last zal nemen de oude brief en wat er op verschenen is.
Mocht de opbrengst van de verkoop minder zijn dan de lasten bedragen, dan zullen de borgen aangesproken worden.
Jan Cornelisz Joncker eist van Jacob Cornelisz Croeseling betaling van 15 g. wegens koop van een vaars en nog 8 g., die Jan Cornelisz voorgeschoten heeft bij het maaien van 5 gem. land.
Na het overlijden van Dirrick Arensz mag zijn broers kind Willem Dirrixsz te Oudenhoorn het gemet memorieland, dat Dirrick Arensz nagelaten heeft, bezitten en gebruiken, tenzij er iemand komt met oudere brieven en beter recht.
Gewesen met vonnisse van schepenen alsoe Jan Lauwesz heeft doen arresteren seker penningen toecomende Jan Maersz ende alsoe Jan Maersz een borger is van de heerlickheyt van Heenvliet ende zijn penningen nyet arrestabel zijn soe absolveren schepenen Jan Maersz van de instantie.
Jan Maersz eist van Herman Sibransz betaling van 7 g., die hij "over jaer ende dach ontfangen heeft" en waarvoor hij des eisers huis zou dekken met tenen, riet en latten. Hij stelt hem ook aansprakelijk voor eventuele schade.
De baljuw Jacob van der Meer eist van Frans Cornelisz drie achtendeel tarwe, die hij te weinig geleverd heeft.
Schepenen houden de zaak tussen Jan Cornelisz Joncker en Jacob Cornelisz Croeseling aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Job Pietersz, geass. door Jan Waersz won. in Brielle op het Hooft, machtigt Adriaen Jansz om te transpor¬teren aan degene, die door schepenen verklaard zal worden gerechtigd te zijn in de naasting van 4 gem. 2 lijnen land, die Job Piersz verkocht heeft aan Philips Legiersz.
Boudewijn Lambrechtsz, pp. voor Adriaen Cornelisz Fabry, zegt, dat Claes Arensz Leuyendijck aan de huisvrouw van de eiser 7 g. 13 st. schuldig is. Eiser gaat met gedaagde aan de waarheid.
Claes Arensz verzoekt zijn nachten. In de marge: dese waerheyt is gestopt.
Jacob Aertsz timmerman contra Adriaen Jacobsz Sitentijt set zijn recht op tot zijn vermaninge.
Adriaen Jacobsz Sitentijt contra Tomas van Abbenbrouck set zijn recht op totten naesten rechtdach.
Schepenen hebben van Cornelis Cornelisz Vaer 5 p. gr. vl. ontvangen, die bij de koop van het huis van Nelleken Jans onder hem geconsigneerd zijn, om de kosten te betalen van de processen tegen de erfgenamen van Cornelis Jobsz, die door het Hof getaxeerd zijn. Zij beloven deze penningen eerstdaags terug te betalen.
Adriaen Aelbrechsz, won. in Geervliet, als principaal, en Dirrick Crijnsz met Lenert Arensz, won. in Heenvliet, als borgen, bekennen aan de twee weeskinderen van Huych Arensz Noom en Commertgen Lenersdr, genaamd Aren Huygesz en Marriken Huygendr, een schuld van 13 p. gr. vl. wegens geleende en aangetelde penningen, die zij beloven op 25-1-1593 terug te betalen, verzekerd op al hun roerende en onroerende goederen.
In de marge: Hierop 4 p. gr. vl. betaald en voor de rest is op 25-1-1594 gepasseerd een nieuwe obligatie en daarom deze gecasseerd.
Jan Lambrechtsz van Hasselt, pp. voor Adriaen Jacobsz Sitentijt, heeft een waarheid bedongen op Tomas Baltesz, gearresteerde.
Eiser verklaart, dat enige tijd geleden Tomas Baltesz van de eiser ca 4 gem. land gehuurd heeft om "een jaerschare te saeyen", waarvoor hij beloofd heeft Cathrijne of Brielse markt Kerstmis j.l. 100 car. g. te betalen. De eiser vermeet hem goed te doen met een waarheid.
Tomas Baltesz verzoekt zijn behoorlijke nachten om te antwoorden.
Cornelis Reyersz bekent aan Claes van Vliet als inder van de ceel van Jan Cornelisz Houvast een schuld van 9 g., die hij op maandag 10 februari a.s belooft te betalen.
Adriaen Jacobsz Sitentijt stelt zich borg voor het arrest, dat door de baljuw gedaan is aan Cors Jansz Schyne en dat voor "een sekere broeke".
Adriaen Jacobsz Sitentijt stelt zich borg voor het arrest, dat door de baljuw gedaan is aan Jan Cornelisz Joncker en dat voor "sekere broeke", omdat hij onder de preek zou hebben zitten "duicken".
Testament van Jacob Cornelisz Eves Jacob, geass. door Philips Legiersz en Michiel Jorisz, inwoners van Heenvliet. Comparant is een "jonckgeselle gecomen zijnde tot zijn mondige dagen ende jaren".
Zijn moeder Eeffgen Willemsdr is destijds in haar armoede ondersteund door de Heiligegeest. Omdat de Heiligegeest hem zou kunnen aanspreken als erfgenaam, als zijn moeder kwam te overlijden, wil hij de Heiligegeestmeesters, voor hij trouwt, 6 p. gr. vl. betalen. Mocht hij zonder nakomelingen overlijden, dan zullen zij uit zijn goederen 30 p. krijgen.
De Heiligegeestmeesters beloven daarop van hun kant noch zijn moeder noch haar nakomelingen verder aan te spreken.
Dirck Crijnsz en Adriaen Cornelisz Fabry als Heiligegeestmeesters.
Jan Cornelisz Joncker heeft aan Adriaen Jacobsz Bancken land verkocht en verhuurd. Deze zou hem vandaag 500 g. daarvoor betalen. Omdat Adriaen Jacobsz in gebreke blijft, eist Jan Cornelisz het land terug.
Cornelis Commersz heeft beloofd weer te rechte te komen tegen Philips Legiersz en de andere borg van de stee door hem gekocht van Crijn Proyen, op de volgende rechtdag zonder wete te hebben, mits dat Philips Legiersz belooft zijn recht op te setten.
Bette Cornelisz heeft zijn schatting opgezet tussen hem en Claes Arensz Leuyendijck, omdat hij voor Claes Arensz betaald heeft aan Commer de Landmeter 30 st. en aan de baljuw en schepenen ook 30 st. voor hun leges van de schatting en aan de secretaris 6 st., welk geld Adriaen Jacobsz Sitentijt, pp. voor Claes Arens Leuyen¬dijck, belooft terug te betalen met andere rechtelijke onkosten en de hoofdsom van de rentebrief, die Bette Cornelisz sprekende heeft op 7 lijnen land.
Govert Cornelisz, won. in Heenvliet, bekent aan Bette Cornelisz een schuld van 31 p. gr. vl., verzekerd op 2 gem. eigen land aan de Blindeweg in de Ossenhoek, belend: w. de voors. Blindeweg, n. de wed. van Pier Jonge Jan, o. Maerten Arensz den Boer en z. het memorieland van Haduwij Corstiaensz. Borg is gewor¬den Lenert Corne¬lisz Ercken¬boutsz, won. in Heen¬vliet.
Michiel Jorisz heeft zich borg gesteld voor Jan Cornelisz Joncker, gearresteerde binnen Heenvliet, om het gewijsde te voldoen. Adriaen Jacobsz Sitentijt heeft dit arrest laten doen op een zaterdag, als men niemand arresteren mag en daarom protesteert Jan Cornelisz.
Huych Huygesz heedt onder recht geconsigneerd t.b.v. degenen, die daarin het best gerechtigd zijn als erfgenamen van Aren Jansz Block.
een rosenobel gekomen van Comen Leuy van hetgeen hij Aren Jansz Block schuldig was,
twee rijcx dalers gekomen van Pieter Willemsz met 4 stuvers aan payment.
Dit geld rust onder de baljuw om in de weeskist gelegd te worden.
Pieter Huygesz, gearresteerde, wordt veroordeeld om aan Dirrick Crijnsz de geëiste 2 g. 4 st. te betalen.
De baljuw protesteert er tegen, dat Pieter Huygesz ondanks zijn arrest toch buiten Heenvliet is geweest.
Penningen onder rechte geconsigneerd door Lau Arensz t.b.v. het weeskind van Jacob Cleymansz:
twee oude ducaten het stuk 7 g. 5 st.
27 rijx dalers het stuck 2 g. 6 st.
aan tyn stuvers penningen 43 g. 10 st.
Samen 120 £ 2 st.
Geconsigneerd onder Cornelis Cornelisz, die het op rente gezet heeft.
Jacob Cornelisz Croeseling bekent aan Aeltgen Gerritsdr, het weeskind van Gerrit Joosten, een schuld van 11 car.g., die het weeskind zou mogen beuren uit de ceel van Gillis Cornelisz, verzekerd op zijn persoon en goederen.
Jacob Arensz de Grandt, eiser, contra Cornelis Fransz, voogd van de weeskinderen van Jan Cornelisz Schoemaker, om te verantwoorden zeker land gelegen in Heenvliet, dat Jacob Arensz genaast heeft.
Cornelis Fransz zal de eis op schrift krijgen en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Dirrick Govertsz, eiser, contra Gillis Cornelisz, gedaagde. Schepenen zeggen de gedaagde de eis op schrift toe en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Adriaen Jacobsz Backer, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gedaagde. Schepenen veroordelen gedaagde tot antwoorden.
Adriaen Jacobsz Backer heeft 500 car. g. onder rechte gelegd. Schepenen stellen hem in het bezit van het gekocht en gehuurde land, maar Jan Cornelisz Joncker wil dit land terug. Hij gaat in beroep.
Jacob Pietersz Stelman bekent aan de baljuw Jacob van der Meer een schuld van 13 car.g. wegens "vuytge¬leyde schoten belangede de verpondingen van 1591 over zijn huys ende land". Hij belooft dit voor Zuid¬landse jaarmarkt 1592 te betalen.
Cornelis Cornelisz Vaer heeft zich borg gesteld voor Joost Jansz, won. in Poortugaal, belangende het gewijsde van leenmannen, "vuyt oorsaecke dvoors. Joost Jansz soude moegen geconverseert hebben bij Grietgen Cornelisdr, wed. van Claes Molenaer, aleer hij de voors. wed. getrout heeft".
31-3-1592 eerste gebod Joost Jansz uit Poortugaal en Grietgen Cornelisdr, wed. van Claes de Molenaer, om te vergaren in de echtelijke staat.
Gillis Willemsz van Zuidland en Leentgen Willemsdr met Jan van Hasselt als haar voogd transporteren aan Vroulinck Pietersdr, wed. van Jan Jansz molenaar, hun deel van het huisje en erf, waar hun vader Willem Lauwesz en hun moeder Wijven Gillisdr za. in gewoond hebben.
De baljuw heeft het tweede gebod gegeven Joost Jansz en Grietgen Cornelisdr.
Mr. Jan Lambrechtsz van Hasselt, pp. voor Heyndrick Jansz de Hooch, eist van Bette Cornelisz betaling van de koop van 3 hoed 2½ achtendeel lijnzaad, door de eiser op 3 september j.l. verkocht en binnen de tijd geleverd "tot Delft opte solder". Eiser eist ook betaling van de kosten, schaden en renten.
De gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeen¬stemming te bereiken.
Lenert Cornelisz Erckenboutsz eist betaling van 11 p. gr. vl. als de gerechte helft van 22 p. "verleden bij Gijs Cornelisz Leuyendijck daer voor het Groene Huys verbonden is tot een speciael hypoteek welck huys dvoors. Gijs Cornelisz belooft hadde nyet te vercopen ofte hem quyt te maken voor ende alleer dvoors. Lenert Cornelisz betaelt waer vande voors. penningen. Soe sal Lenert Cornelisz recht hebben volgende het inhout van de voors. schepen kennisse mette costen daerom gedaen ende dat tuschen dit ende den naesten rechtdach."
Cornelis Fransz van de Werve en Lenert Cornelisz Cleyborch, als voogden van de weeskinderen van Jan Cornelisz Schoemaker, verzoeken een maand de tijd om de verkopers van het land, dat Jacob Arensz de Grandt genaast heeft, in "grandt te roepen". Schepenen geven 14 dagen de tijd.
Dirck Goversz, eiser, contra Gillis Cornelisz van Blencvliet, gedaagde. Gillis Cornelisz heeft niet binnen 14 dagen geantwoord. Hij moet met zijn borgen Antoni van Blencvliet en Jan Jorisz van Delft, "des gedaagdes grote vader", binnen de tijd van een maand in Heenvliet komen om borg te worden voor de helft van het huis en erf van Sint Jacob en aan Dirck Goversz betalen de geëiste penningen.
Witte Jansz van der Hooch, pp. voor zijn broer Heyndrick Jansz van der Hooch, eist van Bette Cornelisz betaling van 3 hoed 8 achtendeel lijnzaad, die de eiser aan Bette Cornelisz verkocht heeft, elke hoed 50 g.
Olert Jansz Erckenboutsz, pp. voor Bette Cornelisz, maakt bezwaar tegen deze extra-ordinaire rechtdag. Bette Cornelisz is een burger van Heenvliet en daarom moet men hem zoeken met dagelijks recht.
Omdat deze zaak "gesproten is van comanschap belangende lakende waren" zal men "consultatie an geleerden trecken".
Bette Cornelisz gaat in beroep.
Adriaen Cornelisz Backer bekent aan Bette Cornelisz t.b.v. zijn weeskind Annetgen Betten een schuld van 53 p. gr. vl. wegens geleende penningen "hem in zijn noot verstrect", verzekerd op de landstede aan de Meeldijk, waar hij tegenwoordig op woont, met het eigen land en het pachtland en al zijn verdere roerende en onroerende goederen. In de marge: Dit is bij Adriaen Jacobsz in handen van Bette Cornelisz betaelt 8-5-1593.
Lenert Pietersz, won. binnen de stad Geervliet, klaagt, dat Pieter Huygesz had beloofd voor hem in Brielle te betalen de verlopen renten van de helft van een obligatie sprekende op Pieter Huygesz en van een obligatie sprekende op Philips Legiersz. Pieter Huygesz heeft dit niet gedaan. Lenert Pietersz machtigt Jan Arensz, deurwaarder bij het Hof van Holland, om voor hem te procederen.
Naedyen schepenen hadde wesen schouwen ende insien alle gemene lants gebreken op holens, molens, watergangen, zeedijcken en anders, zijn ten lesten gecomen opte nieuwe sluys ende de aerden dammen. Ende onder de binnen barm van de zeedijck gesyen hebbende, dat de rentmeester Sloten die aerde van den zelven zeedijck met pruetten ofte kerren heeft laten brengen op zijn hoffstede, soe hebben schepenen gewesen met vonnisse, datten voors. rentmeester daer aen verbeurt heeft een boete volgende der keuren van dijcksrecht.
Philips Legiersz, beschadigde borg van Pieter Huygesz, machtigt Jan Arensz van Manezee, deurwaarder van het Hof van Holland, om voor hem tegen Pieter Huygesz te procederen. 29-4-1592
Loy Sebastiaensz bekent aan Soetgen Ariensdr te Zwartewaal een schuld van 9 p. gr. vl. wegens geleende penningen.
Loy Sebastiaensz bekent aan Soetgen Ariensdr te Zwartewaal een schuld van 9 p. gr. vl. wegens geleende penningen.
Lenert Jansz Noorman, eiser, contra Simon de Nolleman, gearresteerde. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
De baljuw deelt mede, dat de voogden van de weeskinderen van Jan Cornelisz Schoemaker zeggen, dat het land, dat door Jacob Arensz de Grandt genaast is, tot nu toe nog niet te bode gesteld is.
Jacob Arensz de Grandt, eiser, contra de voogden van de kinderen van Jan Cornelisz Schoemaker.
Omdat Jan Cornelisz Schoemaker en zijn kinderen het land in kwestie jarenlang "rustelicken en vredelicken" tot vandaag toe in bezit hebben gehad, moeten de partijen het land terstond te bode stellen t.b.v. degene, die daar het best in gerechtigd is.
Boudewijn Lambrechtsz eist van Aren Huygesz twee zakken tarwe door Boudewijn Lambrechtsz bedongen bij de overname van land.
Omdat Aren Huygesz "beddevast" is, houden schepenen het vonnis aan tot over 14 dagen.
Jacob Arensz de Grandt, eiser, contra de voogden van de kinderen van Jan Cornelisz Schoemaker, gedaag¬den.
Schepenen hebben ingezien de testamentaire dispositie van de landen, die destijds gekomen zijn van Lijsbet Cornelis Foppesz, en hebben gelet op de keuren van Heenvliet en zekere genealogie of "boom van affini¬teyt". Zij oordelen, dat Jacob Arensz de Grandt het land in kwestie terecht genaast heeft, dat hij daarom de gifte zal ontvangen en ontzeggen Cornelis Dirrixsz en Cornelis Heyndrixsz hun naasting, omdat zij verko¬pers van het land zijn.
De voogden van de voors. weeskinderen gaan in beroep.
Jacob Arensz de Grandt heeft onder schepenen gelegd 24 rijcx dalers tot betaling van het land.
Lenert Pietersz, won. in Geervliet, voogd van Adriaentgen Bettendr, stemt mits deze in met de koop door Bette Cornelisz als vader en oppervoogd van het voors. weeskind van 2 gem. land gelegen aan de Bernis¬sedijk van Willem Cornelisz smid en van 2 gem. een quartier land gelegen aan de Eeweg van Commer Lenersz.
Jan Jacobsz de Winter heeft zich borg gesteld voor Jan Cornelisz Joncker, gearresteerde, voor het gewijsde van mannen of schepenen.
Joost Jansz uit Poortugaal en Grietgen Cornelisdr, won. "gesamentlicken in Heenvliet", zijn voor schepenen ge¬trouwd.
De baljuw heeft Bette Cornelisz doen arresteren om het gewijsde te voldoen. Hiervoor zijn borg geworden Michiel Cornelis Cornelisz en Adriaen Jacobsz Sitentijt.
In de zaak tussen de Heiligegeestmeesters van Heenvliet en de wed. en erfgenamen van Grietgen Pier Outgens zal de gedaagde de eis op schrift krijgen en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Boudewijn Lambrechtsz eist van Adriaen Jacobsz Sitentijt betaling van twee achtendeel tarwe, die hij lang geleden beloofd heeft te leveren. De gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagentijd om te antwoorden.
Bouwen Lambrechtsz eist van Aren Jansz de pacht van een lijn land van 1573 af. De gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijde om te antwoorden.
De baljuw heeft op verzoek van de leenmannen doen arresteren Jan Cornelisz Joncker om te "namptiseren balliu ende mannen costen volgende selver sententie van date 5 juny 1592". In de marge: 23-6-1592 heeft de bailliu van dese instantie gherenuncieert, blijvende nochtans het arrest in effe om het selffde wederom voort te eyschen op het naestcomende manrecht.
Op verzoek van Jacob Arensz de Grandt besluiten baljuw en schepenen om de voogden van de weeskinderen van Jan Cornelisz Schoemaker op te roepen om over 8 dagen aan Jacob Arensz te transporteren het land, dat hij genaast heeft.
Schepenen houden het vonnis tussen Boudewijn Lambrechtsz en Aren Huygesz aan tot de volgende recht¬dag. Partijen moeten proberen in die tijd overeenstemming te bereiken.
Philips Legiersz en Dirck Krijnsz hebben zich borg gesteld voor de lening, zoals die door enige contribuan¬ten in 1584 en 1587 is opgebracht tot ontzet van Gent, volgens de brief, die zij gestuurd hebben aan Cornelis Jacobsz, burgemeester en Kaerle Gans.
Adriaen Jacobsz Sitentijt bekent aan jonkheer Nicolaes van Abbenbrouck een schuld van 14 p. gr. vl., verzekerd op 6 gem. land gelegen onder zijn huis, belend: z. het leen, w. de erfgena¬men van Meer¬der-voort, n. de heer van Cruningen met Philips Legiersz en o. de Molendijk.
Egbert Jacobsz van Esdijckerwoude en van der Tol machtigt Jan van Hasselt om voor hem te procederen tegen Jacob Piersz Stelman en heeft hem daarvoor gegeven een obligatie, sprekende op voors. Stelman, inhoudende de levering van 5 zakken tarwe.
De erfgenamen van Willem de Clocksteller, eisers, contra Gijs Cornelisz Leuyendijck, gedaagde.
Eisers eisen betaling van drie jaar verlopen renten van een rentebrief sprekende op zeker land van 1589, 1590 en 1591. Gedaagde ontkent de schuld niet, maar vraagt uitstel tot na de oogst. Schepenen wijzen voor recht, dat eisers recht zullen hebben volgens de inhoud van hun rentebrief, maar gunnen de gedaagde uitstel tot het einde van de vacantie van de tegenwoordige oogst.
Eisers protesteren tegen de onkosten van het uistel.
Jan van Hasselt, pp. voor Jacob Arensz de Grandt, eiser, contra Jacob Piersz Stelman, gedaagde. De gedaagde zal de eis op schrift krijgen en 14 dagen tijd om te antwoorden.
De baljuw eist, dat Jacob Arensz de Grandt de inhoud van de eis zal verifiëren.
Bouwen Lambrechtsz deelt mede, dat Aren Jansz een lijn land van hem zeven jaar lang gebruikt heeft zonder huur te betalen.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeen¬stemming te bereiken.
Aren Jacobsz Sitentijt zegt, dat hij met Boudewijn Lambrechtsz heeft zitten drinken in de MoerJaen, maar dat hij hem geen tarwe heeft beloofd. Hij gaat met hem aan de waarheid.
Boudewijn Lambrechtsz verzoekt zijn behoorlijke nachten.
De baljuw heeft doen arresteren "eenen genaempt Vreesewater, won. tot Swartewale", omdat hij wijn uit zijn schuit in het huis van Olert Jansz gebracht heeft "sonder die selffde aen te setten volgende der Heren Staten ordonnantie". Om het gewijsde te voldoen is borg geworden voors. Olert Jansz.
De baljuw heeft doen arresteren Jan Cornelisz Joncker, omdat hij de baljuw schuldig is "bij gedaengde broecken". Hiervoor is borg geworden om het gewijsde te voldoen Frans Cornelisz jonge Frans.
De schepen Lenert Arensz is niet aanwezig. Hij verbeurt hieraan een "broecke volgende der keuren".
De apotheker Bartoelmeeus Lambrechtsz uit Brielle eist als voogd van de nagelaten wezen van Hillitgen inde Solder van Gijs Cornelisz Leuyendijck betaling van 26 p. gr. vl.
De baljuw, pp. voor Gijs Cornelisz, wil wel de rente betalen, maar de hoofdsom pas over een jaar.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling binnen 14 dagen volgens zijn schepenverlijt.
Schepenen veroordelen Govert Brunesz tot het afbreken van de muren aan de oostzijde van zijn huis tot het onderste fundament toe en "dat gedaen sijnde sullen bailliu ende schepenen andermael ontboden werden om de sijtmuyre tuschen Goverts huys ende thuys vant Spoor geordonneert te werden naer behooren".
Het verkenschot is vastgemaakt aan de achtergevel van Gover Brunesz. Huybert Pietersz [int Spoor] moet onder recht inleggen het "bescheyt", dat hij daarvan heeft. Als hij geen "bescheyt" heeft, moet hij het verkenschot binnen 8 dagen afbreken. Het mag niet meer opgebouwd worden, tenzij hij een "lantvoet" van de gevel blijft.
Schepenen bepalen, dat Huybert Pietersz int Spoor of zijn nakomelingen geen gebruik mogen maken van het privaat, dat gemaakt is in het slop tussen zijn huis en dat van Govert Brunesz. Hij mag daar ook geen privaat maken.
Joost Jansz uit Poortugaal als man en voogd van Grietgen Claes Moels heeft op 1, 5 en 6 augustus in het veld zitten wachten op de baljuw, landmeter en schepenen om 1½ gemet memorieland te kavelen, dat hij gehuurd heeft van Jan Joosten Block van Hazerswoude en dat gemeen ligt met een half gemet van de baljuw. Dit was met de baljuw afgespro¬ken, maar er is niemand verschenen, dit tot grote schade van Joost Jansz, die een landman is, te meer daar het in de oogsttijd is. Joost Jansz eist schadevergoeding.
Dirck Aerts Buys, bode van Heenvliet, verklaart, dat hij op 3 augustus op bevel van de baljuw, pp. voor Jan Joosten Block, Commer Cornelisz, gezworen landmeter van den Lande van Voorne, opgeroepen heeft om op 5 augustus naar Heenvliet te komen om met Joost Jansz uit Poortugaal als man en voogd van Grietgen Claes Moels het land te kavelen, dat met de baljuw gemeen ligt. De landmeter heeft geantwoord, dat hij dan niet zal komen, maar op donderdagmorgen vroeg. De landmeter is echter niet gekomen.
Krijn Krijnensz en Bastiaen Arensz, beiden van Zwartewaal, en Annetgen Gerritsdr, huisvrouw van Frans Cornelisz van Geervliet, vroedvrouw, verklaren, dat de huisvrouw van Joris Gerritsz op de Heenvlietse Dam in het kraambed is overleden. Omdat de afstand naar Heenvliet erg groot is, hebben de heer van Heenvliet en de baljuw toestemming gegeven om de overledene op het kerkhof van Zwartewaal te begraven "behoudelicken de kercke van Heenvliet haer gerechticheyt".
Dirck Aertsz Buys, bode van Heenvliet, verklaart, dat hij Govert Cornelisz heeft opgeroepen voor de rechtbank te verschijnen uit kracht van een huurcedulle, verleden door Jan Gijsbrechtsz, pp. voor Heyndrick Haghen als man en voogd van Jacquelyne van Dorp, t.b.v de baljuw Jacob van der Meer, van 1 gemet land gelegen in de buurt van Blijdesteyn, bezaaid met bonen. Govert Cornelisz beweert, dat Jan Gijsbrechtsz hem dit land verhuurd heeft. Govert Cornelisz is met Lenaert Cornelisz Erckenbout naar Jan Gijsbrechtsz en de eigenaar gegaan, die in Heenvliet waren. Jan Gijsbrechtsz en de eigenaar Heyndrick Haghen zeggen het land aan Bette Cornelisz verhuurd te hebben. Nu Bette vertrokken is, is het land weer aan de eigenaar.
Jan Arensz Songe heeft doen arresteren Bette Cornelisz, won. in de Plate, om het gewijsde te voldoen. Borg hiervoor is geworden Philips Legiersz.
Bette Cornelisz machtigt de baljuw Jacob van der Meer om voor hem te procederen tegen Baltoemeeusz Lambrechtsz als voogd van zekere weeskinderen en hem te beletten schatting te doen.
Dirck Aertsz Buys, bode van Heenvliet, verklaart, dat hij de oproep van de baljuw Jacob van der Meer, pp. voor Jan Joostensz Block, om voor het gerecht te verschijnen bezorgd heeft bij Joost Jansz uit Poortugaal als man en voogd van Grietgen Claes Moel. Hij moet zaterdag a.s. komen om de eis van de baljuw aan te horen.
De baljuw, pp. voor Jan Joostensz Block, eiser, contra Joost Jansz, verweerder. Verweerder heeft 1½ ge-met memorieland van Jan Joostensz, dat gemeen ligt met een half gemet land van Grietgen Claes Moels, de huisvrouw van verweerder, gehooid en het hooi thuis gehaald, wat in strijd met de plakkaten is.
Eiser eist, dat de verweerder veroordeeld zal worden om met zijn handen van het voors. land af te blijven en alle schade te betalen.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Joost Jansz, ontkent de aanklacht, omdat hij een huurovereenkomst heeft, die door Jan Joostensz Block zelf ondertekend is. Eiser zegt, dat deze overeenkomst vals is.
Gedaagde gaat in beroep.
Michiel Jorisz dient een aanklacht in tegen Nieltgen Lenert Gijsen, omdat zij zijn varken geslagen heeft, waarop het gestorven is.
Schepenen gunnen Nieltgen Lenert Gijsen de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden. Borg is hiervoor geworden Jan van Almonde, secretaris van Zuidland.
Schepenen houden het vonnis tussen de Heiligegeestmeesters van Heenvliet en Nieltgen Pier Outgen aan tot de volgende rechtdag. In die tijd moet men de rekeningen doorzoeken, die "in slants kiste soude mogen berusten".
Opten 21en Septembris anno 1592 opte vercopinge van alsulcke leengoederen genoempt Blijdesteyn als Joncheer Heyndrick Hagen van meninge is (ter presentie ende overstaen vanden bailliu ende gerechte der heerlickheyt van Heenvliet) te vercopen, heeft voors. bailliu van sheeren wegen dvoors. coop geadmitteert sonder prejuditie van de Heere van Cruningen zijn vorder gerechticheyt opt selffde leen competerende.
Joncheer Heyndrick Hagen versouct pertinente verclaringe wat zijn Et. vorder pretendeert dan die leenbrie¬ven mede brengen.
Jan van Hasselt, pp. voor de Heiligegeestmeesters van Heenvliet, zet zijn recht op tegen de weduwe van Pier Outgen c.s. tot de volgende rechtdag.
Aren Jacobsz Seylemaker krijgt van Cent Jansz de Vries nog 23 g. 8 st. wegens levering van bier.
Schepenen veroordelen Cent Jansz conform de eis.
Schepenen houden de zaak tussen Michiel Jorisz en Nieltgen Leners met Jan van Almonde "haer taelman" aan tot de volgende rechtdag.
Aren Jacobsz Cappelleman, pp. voor Mr. Cornelis Pietersz, chirurgijn, heeft onder mij gelaten 11½ st. volgens een schepenverlijt voor het gerecht van Oostvoorne door Jan Lauwesz, "omme den selven Jan Lauwesz op saterdach toecomende opten ban te doen verdachvaerden om jegens hem te rechte te compare¬ren jegens saterdach daer aen volgende mits latende hem copie vant selffde verlijt bij hem Jan Lauwesz verleden".
Jan Jansz van Huycquesloot eist van Coman Pier 6 g. 12 st. 1 duit wegens penningen, die hij Coman Pier te goeder trouw voorgeschoten heeft en dat van "slants schoten, die voor halff maerte voorleden om des lants commer mede te stoppen". Schepenen veroordelen Coman Pier conform de eis.
Schepenvonnis: Michiel Jorisz en Nieltgen Leners moeten proberen voor de volgende rechtdag overeen-stemming te bereiken.
Daem Ysaacs getrouwd met Pieterken Cornelisdr, oudste dochter van Cornelis Ariaensz van Hodenpijl, eiser in cas van naasting, eist, dat Cornelis van Coolwijck, gedaagde, veroordeeld zal worden om in te brengen de koop van alle landen, die gedaagde op 10 februari j.l. van Cornelis Ariaensz van Hodenpijl gekocht heeft.
Gedaagde verzoekt van de eis ontslagen te worden en stelt eiser verantwoordelijk voor de proceskosten.
Schepenen eisen, dat partijen hun stukken zullen overleggen en ider 3 p. grl vl. om rechtsgeleerden aan te trekken.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Jacob Pietersz Stelman, gedaagde. Eiser eist betaling van 14 g. 13 st. over de schoten van 6 st. en 8 st. op het gemet gevallen voor half maart 1592 over zijn landen.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Wouter Lenersz, gedaagde. Eiser eist betaling van 5 g. 14 st. over 3 tonnen pharoes, de impost, die de eister voor de gedaagde aan Jan Augustijnsz voorgeschoten heeft.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De baljuw Jaques van der Meer, pp. voor Jan Joostensz Block, eiser, contra Joost Jansz, gedaagde. Eiser blijft bij zijn eis van 12-9-1592.
Andries Nocke ontkent uitdrukkelijk de inhoud van de eis en verzoekt ontslagen te worden van deze eis.
Schepenen, de stukken ingezien hebbende, verklaren de huurcedulle voor waardeloos en veroordelen gedaagde tot betaling van het hooi binnen 8 dagen. Gedaagde gaat in beroep.
Michiel Jorisz, eiser, contra Nieltgen Lenertsdr, gedaagde. Eiser eist van gedaagde betaling van het varken, dat zij doodgeslagen heeft. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Jacob van der Meer, eiser, contra Herman Zyversz als borg voor Jan Cornelisz Joncker, gearresteerde. voor de betaling van de broecke van 7 g. van 5-6-1592 "als een waerheyt een appel en twee bekoeringhen van onder de predicatie te drincken". Eiser eist, dat de baljuw alle boeten tot 40 p. swarten zal mogen inwinnen.
Schepenen gunnen Jan Cornelisz Joncker de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Philips Legiersz eist van Jan Cornelisz Joncker 10 p. grl vl. van een jaar huur van 5½ gem. weiland. Jan Cornelisz Joncker antwoordt, dat hij het land wel gehuurd heeft, maar dat het hem niet geleverd is. Philips Legiersz blijft bij zijn eis.
Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Jason Souck, pp. voor Daem Ysaacx, blijft bij de eis tegen rentmeester Coolwijck. De rentmeester belooft binnen 3 of 4 dagen te antwoorden.
Bette Cornelisz machtigt Olert Jansz Erckenboutsz en Jan van Hasselt om voor hem te procederen tegen Adriaen Jacobsz Sitentijt.
Dirck Krijnsz, eiser, contra Olert Jansz Erckenboutsz, gedaagde. Eiser eist betaling van 72 g. met de renten, die hij op 21-6-1586 "vuytgedaen heeft aen eenige personen, alsoe de selffde penningen weeskinde¬ren toecomen namentlick des eyschers huysvrouwe ende nyet wederomme te becomen zijn ande de vuytge¬dane personen. Schepenen gunnen Olert Jansz de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Dirck Krijnsz eist van Olert Jansz betaling van 12 g. die Dirck Krijnsz als burgemeester verleden jaar aan de waardin van de Moerjaen betaald heeft, toen men de excijs verhuurde.
Cornelis Heyndrixsz van Nieuwenhoven eist van Pieter Cornelisz Comen Pier betaling van 9 p. 10 sch. gr. vl. en te erkennen de ondertekening van een obligatie. Pieter Cornelisz bekent de ondertekening.
Schepenen veroordelen Pieter Cornelisz tot betaling volgens de inhoud van zijn obligatie.
Adriaen Jacobsz Seylemaker eist van Cornelis Cornelisz Vaer en Cornelis Doensz als inder van de ceel van Loy Bastiaensz betaling van 5 p. gr. vl., die zij Adriaen Jacobsz beloofd hebben van wege mr. Jan. Schepenen gunnen gedaagden de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Cornelis Reyersz, eist van Jan Arensz Songe betaling van 7 g. min 6 st. van "verteerde montcosten en geleent gelt".
Schepenen houden het vonnis aan tot over 14 dagen, aangezien Jan Songe "beddevast" is. Als de eiser dan nog niet voldaan is en terug komt, zullen de schepenen recht spreken.
Adriaen Jacobsz Sitentijt, eiser, contra Bette Cornelisz, gearresteerde. Eiser eist vergoeding van de kosten, die hij door Bette Cornelisz heeft geleden voor het Hof van Holland. Olert Jansz, pp. voor Bette Cornelisz, verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Philips Legiersz, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, gearresteerde. Eiser eist betaling van 10 p. gr. vl. volgens de huurovereenkomst van 15-1-1592 van 5½ gemet. Gedaagde zegt niets schuldig te zijn, omdat het land deels onbruikbaar is geworden door het delven van een nieuwe vliet en het maken van een nieuwe kade. Omdat dit gedaan is door het "gemene lant", eist gedaagde op zijn beurt daarvoor een vergoeding. Eiser stelt, dat hij niets tegen het delven van die vliet kon doen. Schepenen oordelen, dat de eiser recht heeft op betaling volgens de huurovereenkomst. Wat het delven van de vliet betreft, moet men bij de waarsman zijn. Jan Cornelisz Joncker gaat 19-12-1592 in beroep bij het Hof van Holland.
Schepenen veroordelen Herman Zyversz als borg voor Jan Cornelisz Joncker tot betaling van 7 g. van "gedaechde broecke". In de marge: dese sententie is voldaen ende den bailliu is daeroff betaelt ergo hyer geroyeert.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Frans Cornelisz, gedaagde. Eiser eist betaling van 29 g. 15½ st. min 10 g., die al betaald zijn, eensdeels van verlopen schoten en ook van het bewaren van zijn heven. Schepenen veroordelen conform de eis.
Pouwelsz Jansz, zoon van Jan Jacobsz Block, oud 20 j. en daarom nu zijn eigen voogd, bedankt baljuw en schepenen voor hun deugdelijke administratie.
Pouwels Jansz, zoon van Jan Jacobsz Block, gaat ermee akkoord, dat zijn zwager Jan Derrixsz Nagge zal lichten een obligatie onder de baljuw, sprekende op Jan de bode.
Meester Johan de Jonghe, advocaat bij het Hof van Holland, pp. voor Maximiliaan van Cruninghen, heer van Heenvliet, Hazerswoude enz., heeft de landen genaast, die Cornelis Adriaensz van Hodenpijl op 10-2-1592 verkocht heeft aan Cornelis van Coolwijck, won. te Delft.
De bode van Heenvliet verklaart, dat Cornelis Adriaensz Hodenpijl hem op de rechtelijke insinuatie geant¬woord heeft: "Ick hore ende ick sie ende angaende de wete, die ghij mij doet, neem ick in danck ende stelle pertie tegens pertie. Die man, die tgoet van mij gecoft heeft, die is mij cloeck genoech te betalen. Vorder soe en geeff ick U geen antwoort."
Dirck Aertsz Buys, bode van Heenvliet, verklaart, dat hij Dirrick Crijnsz gezegd heeft, dat "Job Lenersz on¬der hem hadde doen arresteren alsulcke penningen als onder hem waren berustende, toecomende Heyn¬drick Hermansz Jonge Graeuwen Hals ende datte voors. Dirrick Krijnsz oversulcx geen penningen diesan¬gaende vuyt zijnen handen soude ruymen voor ende alleer den arrestant voldaen waer met gelt ofte met rechte".
Meester Johan de Jonge, advocaat bij het Hof van Holland, pp. voor Maximiliaan van Cruninghen, eiser in cas van naasting, contra Cornelis van Coolwijck en Cornelis Adriaensz van Hodenpijl, gedaagden.
Eiser legt zijn schriftelijke eis over.
Gerrit Arensz van Nieuwersteyn, pp. voor Cornelis van Coolwijck, lakenkoper te Delft, verzoekt de eis op schrift. kopie van alle documenten en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Pieter van der Burch, pp. voor Damiaen Ysaacx te Delft (getr. met een dochter van Cornelis Adriaensz van Hodenpijl), ver¬klaart, dat hij als derde bezwaar aante¬kent tegen de eis van de heer van Cruningen. Hem komt als schoonzoon van Hodenpijl als eerste de naasting toe.
Mr. Johan de Jonge verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Matijs Jansz Roos, schaliedekker, eist van Meester Olert Jansz Erckenboutsz betaling van 110 g. over de jaren 1585 t/m 1589 voor werk aan de kerk van Heenvliet en nog voor het 3 jaar dakdicht houden van de kerk 84 g. Olert Jansz is al die jaren kerkmeester geweest.
Olert Jansz zal de eis op schrift hebben en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Aren Cornelisz Mijne Buyck, eiser, contra Aren Cornelisz Fabry. Aren Cornelisz Fabry zal de eis op schrift hebben.
Adriaen Jacobsz Sitentijt, eiser, contra Bette Cornelisz, gearresteerde.
Eiser verklaart, dat hij Bette Cornelisz met Kerstmis 1592 38 p. gr. vl. heeft betaald. Toch heeft hij hem de deurwaarder Jan Arensz van Manezee gestuurd, die zijn goederen in arrest genomen en de eiser kosten op kosten bezorgd heeft van 25 p. gr. vl. Eiser eist vergoeding van deze schade en gaat met hem aan de waarheid. Olert Jansz, pp. voor Bette Cornelisz, verzoekt zijn behoorlijke nachten.
Aren Cornelisz Fabry, gedaagde, concludeert ongehouden te zijn op de eis en conclusie van Aren Cornelisz Mijnebuyck te antwoorden, tenzij Mijnebuyck eerst de rechtelijke taxatiekosten betaald.
Aren Cornelisz Mijnebuyck biedt aan de onkosten te betalen tot taxatie en moderatie van schepenen.
Aren Cornelisz Fabry zal de eis op schrift hebben, kopie van alle documenten en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Olert Jansz Erckenboutsz, pp. voor Lenert Pietersz van Geervliet, eist van Aeltgen Pouwels en de gemene boel van Loy Bastiaensz 36 g. 13 st. van koop en mangeling van beesten.
Mr. Johan de Jonghe, advocaat bij het Hof van Holland, pp. voor de heer van Cruningen, eiser in cas van naasting, contra Gerrit van Nieuwesteyn, pp. voor Cornelis van Coolwijck, gedaagde, en Damiaen Ysaacx.
Johan de Jonghe verzoekt kopieën en 14 dagen tijd om te antwoorden. Schepenen gunnen hem zijn verzoek.
Marriken Pier Braggers, weduwe van Wouter Lenertsz, heeft aangeboden de sleutel op het graf te leggen en het "goetgen", dat er is, te laten t.b.v. de schuldeisers, op voorwaarde, dat zij in het huis mag blijven wonen, omdat zij twee zieke kinderen heeft en niet weet, waar zij met hen naar toe moet. De baljuw zegt, dat hij dat niet beloven kan. De weduwe moet morgen of overmorgen een inventaris brengen van de nagelaten goederen van Wouter Lenertsz.
Olert Jansz Erckenboutsz en Adriaen Jacobsz Sitentijt zijn borg geworden voor Heyndrick Hermansz alias Graeuwen Hals voor 2 gem. 60 r. land genaamd ' de Santweye', die Heyndrick Hermansz verkocht heeft aan Dirck Krijnsz smid. Zij beloven Dirck Krijnsz te vrijwaren van alle lasten.
Heyndrick Hermansz alias Graeuwen Hals verklaart van Dirck Krijnsz smid ontvangen te hebben 447 g. 19 st. 12 p. en nog 50 g., die hij eerder ontvangen heeft, wegens koop van 2 gem. 60 r. land.
Bijgeschreven: alles voldaen en betaelt ergo hyer geroyeert 28-3-1593.
Mr. Johan de Jonge, pp. voor de heer van Cruningen, eiser in cas van naasting, contra Cornelis van Cool-wijck, gedaagde, en Daem Ysaacx als derde opposant.
Eiser stelt voor de zaak voor te leggen aan het Hof van Holland om "menichfuldicheyt van processen te schouwen".
Gerrit Arensz van Nieuwersteyn, pp. voor Cornelis van Coolwijck en Damiaen Ysaacx, gaat hiermee akkoord, mits de eiser de kosten in Heenvliet betaalt.
Schepenen "renvoyeren" partijen voor het Hof van Holland.
Schepenen houden het vonnis tussen Cornelis Commersz en Jacob Jansz metselaar aan tot de volgende rechtdag.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Mr. Cornelis Pietersz, eist van Jan Lauwesz betaling van 100 g. volgens een obligatie, onder aftrek van 61 g., die al betaald is. Schepenen houden het vonnis aan tot over 14 dagen. Partijen moeten in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
Heiligegeestmeesters en kerkmeesters van Heenvliet eisen van Frans Cornelisz levering van 10 zakken een achtendeel tarwe van het verloop van memoriën t.b.v. de armen van Heenvliet. Schepenen veroordelen Frans Cornelisz tot betaling staande de vierschaar.
Aren Cornelisz Mijne Buyck, eiser, contra Andries Nocke, pp. voor Aren Cornelisz Fabry, gedaagde.
Gedaagde ontkent kwestie gehad te hebben met de eiser, of hem gekwetst te hebben.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeen¬stemming te bereiken.
Matijs Jansz Roos, schaliedekker, eiser, contra Olert Jansz Erckenboutsz, gedaagde. Schepenen veroordelen Olert Jansz tot betaling.
Copie vuyt seker apostille gestelt op seker request gepresenteert bij den schoolmeester daer bij hij was versouckende continuatie van zijnen dienst.
Hoewel het besluit al op 13 maart genomen is en de schoolmeester mondeling medegedeeld, is door "menich¬fuldicheyt, die daer te doene was vergeten te schrijven en doer zijn ernstich bidden ende anporren opten 27 marcy eerst geteykent".
In de marge: 12-4-1592 door de heer van Heenvliet geroyeerd "als zijnde de apostille eensdeel oproeren eensdeels loegenachtich ende eensdeel buyten ampt en beroepinge van den bailliu".
Dirrick Krijnsz ziet af van zijn eerdere eis tegen Olert Jansz en zal een nieuwe rechtzaak beginnen.
Gerrit Arensz van Nieuwersteyn, pp. voor Jan Maertsz eist van Jacob Arensz opten Dam voldoening van het goed, dat hem volgens het testament toekomt uit de erfenis van de huisvrouw van Jacob Arensz.
Jacob Arensz verzoekt kopie van het testament, de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Olert Jansz Erckenboutsz, pp. voor Aren Cornelisz Mijne Buyck, eiser, contra Aren Cornelisz Fabry, gedaagde. Eiser blijft bij zijn eis. Gedaagde ontkent eiser ook maar in het minst gekwetst te hebben.
Schepenen eisen, dat gedaagde dit onder ede verklaart, omdat eiser de kwetsuur niet had toen ze samen op het bed vielen en wel had toen ze samen overeind kwamen.
Aren Cornelisz Fabry gaat in beroep.
Cornelis Centsz machtigt Andries Pietersz Nock om voor hem te procederen.
De drie partijen, die kaveling verzoeken, moeten elk 15 sch. gr. vl. inleggen, te weten
Jacob Arensz de Grandt contra de kinderen van Jan Cornelisz Schoemaker,
Bette Arensz contra Gillis Joordensz als voogd van Haduwij Corstiaens en
de kerkmeesters van Heenvliet contra Witte Commersz.
Bette Arensz heeft 1 gemet eigen land gemeen met Haduwij Corstiaens in zeker memorieland aan de Blindeweg in de Ossenhoek. Schepenen oordelen, dat Bette Arensz kaveling zal hebben in dat land, dat in het geheel 3½ gem. 54 r. groot is. Kosten en schaden moeten partijen samen delen.
Lenert Cornelisz Cleyborch brengt ter kennis van schepenen, dat Jacob Arensz de Grandt in aanwezigheid van baljuw, secretaris, Jacob Piersz, Commer de landmeter en Dirrick de bode gezegd heeft, dat hij, Lenert Cornelisz, een "vuytsuper is van de weeskinderen ende dat hij de kinderen vuytgesopen heeft hebbende proproosten van de kinderen van Jan Cornelisz Schoemaker".
Jacob de Grandt neemt zijn woorden terug. De baljuw eist, dat hij eerst 10 car.g. betaald.
Jacob de Grandt, eiser, contra Lenert Cornelisz Cleyborch als voogd van de weeskinderen van Jan Cornelisz Schoemaker, gedaagde.
Eiser zal kaveling hebben in een stuk van 5 gem. een lijn, waarvan hij zegt, dat hem 3½ gem. 25 r. toeko-men, "mits dat hij terstond bewijsen sal welck dat zijn lant is". Kan hij dit niet, dan veroordelen schepenen hem in alle kosten.
Jacob de Grandt verzoekt Jacob Piersz Stelman, die het laatst gebruiker was, het land aan te wijzen. Jacob Piersz weigert, omdat hij er niets meer mee te maken heeft en "Jacob de Grandt tselve an hem nyet verdient heeft".
Jacob Arensz de Grandt, won. te Schiedam, eiser, contra Jacob Piersz Stelman, gedaagde. Eiser eist, dat gedaagde als gebruiker geweest van eisers 3½ gem. 25 r. land, veroordeeld zal worden dit land aan te wijzen.
Gedaagde verklaart de eis niet ontvankelijk, omdat hij geen pachter van het land is.
Schepenen ontzeggen eiser zijn eis, die daarop in beroep gaat.
Jacob van der Meer eist als kerkmeester van Heenvliet in 1591 en 1592 van Pieter Cornelisz alias Coman Pier betaling van 2 jaar huisrenten à 3 g. per jaar. Pier Cornelisz heeft wel 2 jaar rente betaald, maar daar op gekort 15 st. en de pacht van 2 lijnen land à 7 st. per gemet.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Mr. Cornelis Simonsz, chirurgijn in Brielle, contra Jan Lauwesz.
Schepenen ontslaan Jan Lauwesz van de eis.
Jan Heyndricxsz Rijck (met vrinden ende maghen) en Pietertien Pietersdr (met haer moertgen ende vrinden) zijn voor schepenen getrouwd.
Jacob Arensz Boertgen, waarsman van het binnenland, verzoekt omslag van schot over het binnenland van het gemet 7½ st.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Mr. Cornelis [Simonsz]. chirurgijn in Brielle, eist van Jan Lauwesz 100 g. Partijen moeten proberen voor de volgende rechtdag overeenstemming te bereiken.
In de marge: 11-9-1593 heeft Mr. Cornelis wederom van procedure gerenuncieert.
Olert Jansz Erckenboutsz, pp. voor oude Pieter Arensz, eist twee verlopen payen van een huisje en erf in het Neerdorp tot 12 g. per jaar.
Schepenvonnis: oude Pieter Arensz heeft volgens de ondertekende schepenbrief recht op het geld. Marriken Arens en Gerrit Fransz als verlijders van deze brief moeten het huis komen verantwoorden. Zij hebben tegen de bode van Heenvliet en de bode van Maasland gezegd, dat zijn het huis "nyet meer begeren te syen" en dat Pieter Arensz "zijn oorboor mettet huys doen mach". Philips Legiersz, die borg voor dit huis is, mag er mee doen, wat hij wil, als hij de payen betaalt.
Cornelis Cornelisz Vaer eist van de watermolenaar van de kleine watermolen betaling van 8 g. 5 gr. Schepenen oordelen, dat eiser recht heeft op de gearresteerde penningen van voors. molenaar, berustende onder de waarsman.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Jan Jansz Bosch, verweerder. Jan Bosch zal de eis op schrift hebben en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Schepenen houden het vonnis tussen Jacob Piersz Stelman en Cornelis Commersz aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten proberen overeenstemming te bereiken.
Vonnis over ingebruikneming van het nieuwe hevenboek.
Jacob Arens de Grandt heeft aan Jacob Pietersz Stelman aangeboden in huur 4 gem. land, waar op het ogenblik hooi op staat, voor 14 g. 6 st. per gemet. Jacob Pietersz wil niet meer dan 12 g. geven, wat Jacob Arensz te weinig vindt. Het land moet gehooid worden, maar Jacob Arensz wil dit niet doen zonder kennis van schepenen.
Witte Cornelisz in de Goote moet onverwijld de 10 lijnen land in de Ossenhoek, die hij sinds jaar en dag gebruikt, in laten schrij¬ven in het nieuwe hevenboek en al het achterstallige schot betalen. Verder moet hij aan de baljuw 12 p. gr. vl. betalen.
In de marge: 14-7-1593 heeft Witte Cornelisz betaald ergo geroyeerd.
Bette Cornelisz heeft aan Commer Lenersz verkocht 2 gem. 1 quartier land in Bernisse, waarvan de ene helft van Bette Cornelisz is en de andere helft van zijn weeskinderen, voor 40 p. gr. vl. Dit is gebeurd met toestemming van de voogd van de weeskinderen Lenert Pietersz te Geervliet. Bette Cornelisz verhypothe¬keert 20 p. gr. vl. op de helft van 7 gem. land, genaamd 'de Waelweye'.
Overeenkomst tussen de baljuw van Heenvliet en de overman (Vrederick Cornelisz) van het Franciscusgilde (het snijders- en droogscheerdersgilde) te Brielle. De 3 gem. 97 r. land in Suygershil nr. 38 zijn niet bijtijds opgegeven voor het hevenboek, omdat de gebruikster Liedewij Cornelisdr niet op tijd de "dekens ende hoomans" van het gilde gewaar¬schuwd heeft. Het gilde moet de 26 p. verhalen op de gebruikster.
De baljuw van Heenvliet contra Willem Lauwesz uit Rockanje van wege de vrouw van Schagen. Partijen hebben de zaak van de niet aangegeven landen in handen gegeven van Philips Legiersz in Heenvliet en Jacob Matheusz in Brielle en Jacob Jansz Velsen als overman om daarin uitspraak te doen.
De laatsten zullen maandag ook uitspraak doen in de zaak tussen de baljuw en Lenert Piersz uit Rockanje van wege Cornelis Jacobsz burgemeester, tenzij Cornelis Jacobsz voor die tijd aantoont, dat hij de 9 gr. op het gemet betaald heeft.
Akkoord met Lau Arensz Hocke van wege het verzwegen 4 lijnen 59 r. memorieland in de Oude Haye nr. 16 van Aecht¬gen Ariens in Ouden¬hoorn, die de "verbeterschap" voor haar leven gekocht heeft. Lau Arensz zal aan de baljuw 21 g. 3 st. betalen en verbindt hiervoor het voors. memorieland.
Ondertekend o.a. door Philips Legiersz, oud-schepen en hevenmeester.
Overeengekomen met Marriken Jacobsdr uit Brielle in presentie van Mr. Derrick Rectoor uit Brielle betreffende het gemet land, dat zij verzwegen heeft, dat zij direct zal betalen 3 g. 4 st., Cathrijne Brielse markt 6 g. 16 st. en met de Heenvlietse meimarkt nog 10 g.
Schepenen gaan akkoord met het voorstel van de baljuw om 'hoffgens' als schotbare landen in het heven¬boek te bren¬gen.
Jacob Aertsz timmerman belooft Jacob van Sloten, rentmeester van de heer van Heenvliet, de penningen te betalen, die hij krijgt van Jacob Piersz Stelman.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Jan Jansz Bosch, gedaagde. Gedaagde heeft enige tijd geleden van eiser gekocht een keet met erfjes er naast en enige beesten. Schepenen veroordelen gedaagde tot het binnen 14 dagen verlijden van een obligatie en brief en borg te stellen.
Gedaagde gaat in beroep bij het Hof van Holland. Dit appèl is herroepen.
Jan Arensz Leuyendijck eist van Nelleken Jans en haar zoon Jan Pietersz betaling van 11 g. 3 st.
Schuldeisers van de boel van Wouter Lenersz.
Jan Jansz Graswinckel met een schepenbrief van 76 g.
De sequesters van de boel van sa. Corstiaen Cornelisz met een brief van 86 g.
Mr. Jan Dircxsz Bugge met een brief van 144 g., samen 306 g.
Pieter Cornelisz, won. in Abbenbroek, heeft betaald aan Dirck Barentsz 15 g. voor de laatste payen van het huis, waar hij in woont. Daarvan heeft Dirck Barentsz zelf 7½ g. gekregen om zich te kleden en is 7½ g. betaald aan Govert Brunesz voor twee jaar onderhoud van Dirck Barentsz.
In de marge: Ick Dirck Barentsz bekenne ontfangen te hebben vuyt handen van Ghoevert Bruynesz Baers 7 gulden 10 st. volgens het verlijt hier voerens verhaelt 5-5-1600.
De baljuw van Heenvliet contra Cornelis Jansz Braber over land, dat niet juist in het nieuwe hevenboek is ingeschreven. Hoewel Cornelis Jansz een oud-dienaar van de heer van Cruningen is, oordelen leenmannen, dat hij 7½ g. moet betalen.
Huych Jansz Block heeft onder recht gelegd t.b.v. Salome Maertensdr in vermindering van haar obligatie eerst een dukaat van 7 g. 7 st., een halve dukaat van 3 g. 10 st., eenhalve Spaanse daler van 22 st. en nog een blank, samen 12 g. een oortje. Dit geld berust onder de schepen Dirck Crijnsz.
Schepenen hebben de schade bekeken, die de varkens van Aren Cornelisz Mijne Buyck aangericht hebben in de boomgaard van Aert die Wagemaker "ende oversulcx bij de huysvrouwe van Aert die Wagemaker doen schutten zijn". Schepenen verklaren en wijzen vonnis, dat "nademael datter geen heyn is de verckens tonrechte geschut zijn nademael het lant van Heenvliet de Kulck mettet stoppen van de oude sluys geaban¬donneert heeft ende soe verde Aert die Wagenmaker ofte yemandt voort aen yemandts goet willen doen schutten, datse eerst sullen doen delven ende behoorlick heyn leveren".
Aren Cornelisz heeft onder recht gelegd aan rechtelijke onkosten 26 st., waarvan hij restitutie verzoekt. Dit geld is door Aert Gillisz gerestitueerd.
Jan Arensz Leuyendijck, eiser, contra Dirck Lenersz, gedaagde, over land, waarvan Dirck Lenersz een vrije gifte ontfangen heeft. Schepenen houden het vonnis aan tot de volle bank van schepenen.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Salome Maertens, met "fundatiebrieven ende certificatien" van 2 gem. memorieland, contra Huyg Jansz Block, die volhoudt, dat hij de "oudste en naeste is vant selffde lant". Huych Jansz Block verzoekt kopie van voors. brieven en en 4 maanden tijd om te antwoorden.
Schepenen zeggen Huych Jansz Block deze kopieën toe en een maand tijd om te antwoorden.
Andries Pietersz Nocke gaat in beroep. 13-9-1593 hierop teruggekomen.
Jan Lauwesz krijgt nog geld van het land van Heenvliet van het sluiswachterschap en het winden van de spui. Op dit geld is beslag gelegd door Mr. Cornelis, chirurgijn, en "die soetelaers" Cornelis Cornelisz Vaer, bakker, en Marritgen Jans opten Dijck voor brood en andere waren. Waarsman, baljuw en schepenen beloven, dat de zoetelaars als eersten in aanmerking komen voor het geld, dat onder de waarsman berust, vóór Mr. Cornelis chirurgijn.
Pouwels Heynesz van Zwartewaal eist van de weduwe en de gemene boel van Loy Sebastiaensz betaling van 17 g. 12 st. van geleende penningen en geleverd koren.
Schepenen houden het vonnis aan tot over 14 dagen. In die tijd moet Pouwels Heynesz ook een rechtelijke wete laten doen aan Cornelis Heyndrixsz van Nieuwenhoven als voogd van de voors. weduwe.
Salome Maertens machtigt Philips Legiersz om voor haar te procederen in de zaak van het memorieland, dat haar toekomt.
Andries Pietersz Nocke verzoekt de eis op schrift en kopie van de transportbrief, op grond waarvan Aren Lenersz drie verschenen jaarlijkse payen eist op de landstede, die eertijds door Pieter Jobsz verkocht is.
Schepenen veroordelen Andries Pietersz Nocke, pp. voor Lenert Cornelisz als verlijder van voors. brief, tot antwoorden.
Aren Lenertsz eist van Lenert Cornelisz op Pieter Jobsz landstede betaling van 14 p. gr. vl. voor drie verschenen payen vol¬gens zijn custingbrief.
Andries Pietersz Nocke bekent de schuld en verzoekt drie maanden uitstel van betaling.
Schepenen veroordelen Lenert Cornelisz volgens de eis en de custingbrief van 16-5-1582 en het transport van 30-6-1583 met een maand uitstel van betaling.
Gewesen met vonnisse van schepenen alsoe alle penningen van coop van eenige landen, die selffde lande daer voor subiect blijven totte effectuele betalinge toe nyettegenstaende het passeren van de gifte, die altoes ter goeder trouwen wort gepasseert, soe ontsegghen schepenen Dirck Lenersz zijn exceptie ende condemne¬ren hem ten principale tantwoorden.
Jan Arensz Leuyendijck, eiser, contra Dirck Lenersz, gedaagde.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Dirck Lenersz, wil de 25 p. gr. vl. volgens de uitspraak van 2 augustus j.l. alsnog betalen. Omdat hij dit meermalen aangeboden heeft door middel van de bode van Brielle en de secretaris van Zwartewaal, moeten verdere rechtelijke kosten voor rekening van de eiser komen.
Schepenen veroordelen Dirck Lenersz tot betaling van 25 p. gr. vl. en de eiser tot betaling van de proces-kosten.
Jan van Hasselt maakt bekend, dat Dirck Goversz van Abbenbroek de smid van Abbenbroek naar hem heeft toegestuurd om hem te zeggen, dat Lenert Arensz de wagen en paarden, die hij onder Aren Joortsz heeft laten arreste¬ren, mag verkopen om daarmee de schuld, die Dirck Govertsz aan Lenert Arensz heeft, te vereffe¬nen. Mocht er iets van de verkoop overschieten, dan zal Dirck Goversz dit graag ontvangen.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Mr. Cornelis Simonsz, chirurgijn uit Brielle, eiser, contra Jan Lauwesz, gedaagde. Schepenen veroordelen Jan Lauwesz conform de eis met 14 dagen uitstel van betaling.
Pouwels Heynesz, eiser, contra de weduwe en de gemene boel van Loy Bastiaensz.
Schepenen houden deze zaak 14 dagen aan. In die tijd moeten Pouwels Heynesz en de andere schuldeisers bewijs leveren van wat zij van de boel te vorderen hebben.
Frans Cornelisz Jonge Frans machtigt Heyndrick Jochumsz, secretaris van Zwartewaal, om voor hem te procederen.
Rocus de La Cauchy, eiser, contra Aren Claesz Luchtman, gedaagde.
Gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, "twelck hem geaccordeert is mits stellende cautie voor tgewijsde". Hiervoor is borg geworden Olert Jansz.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Lenert Arensz, eist van Frans Cornelisz betaling van 38 g. 14 st. voor gehaalde waren. Schepenen gunnen Frans Cornelisz de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Andries Pietersz Nocke, pp. voor Lenert Arensz, eist van Jacob Pietersz Haesop betaling van 11g. 15 st. min een oortje van wege door Nieltgen Jansdr, huisvrouw van voors. Jacob Pietersz, ten huize van de eiser gehaalde waren. Schepe¬nen gunnen Jacob Pietersz Haesop de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoor¬den.
Heyndrick Jochumsz, pp. voor de sequesters van de boel van Corstiaen Cornelisz, timmerman van Zwarte¬waal, eist volgens een custingbrief van Cornelis Doensz betaling van 20 p. gr. vl. van verschenen payen op zijn huis. Cornelis Doensz verklaart ongehouden te zijn te antwoorden, omdat hij "geen naestinge vande brieff gehadt heeft".
Schepenen continueren tvonnisse tuschen Boudewijn Michielsz als actie ende transpoort hebbende vande curatoers van den boel van Corstiaen Cornelisz timmerman, daer Heyndrick Jochumsz als procuratie hebbende den eysch voor gedaen heeft op ende jegens Cornelis Doensz, tertijt ende wijlen toe dat dvoors. Heyndrick Jochumsz in qualite voors. onder schepenen sal vertoent ende gepresenteert hebben alsulcken schriftelicken acte van naestinge als hij eyscher seyt ande voors. Cornelis Doensz bijden gesworen bode van zijn meesters wegen laeten doen heeft ende onder hem is berustende, soe hij seyt ende dat gedaen sijnde sullen schepe¬ne wijsen datse hopen ende meenen dat recht is.
Schepenen houden de zaak tussen Lenert Arensz en Frans Cornelisz aan tot de volgende rechtdag. In die tijd moeten partijen proberen overeenstemming te bereiken.
Lenert Arensz timmerman eist van Jacob Pietersz Haesop betaling van 11 g. 15 st. min een oortje voor leverantie van waren, die Nieltgen Jansdr, de huisvrouw van voors. Jacob Piersz bij de huisvrouw van Lenert Arensz gehaald heeft. Schepenen eisen, dat Lenert Arensz de schuld bewijst.
Schepenen houden de zaak tussen Cornelis Jansz Braber en Jacob Piersz Haesop aan tot de volgende rechtdag en "meerder behulp van schepenen".
Dezelfde dag heeft Cornelis Jansz Braber afgezien van deze eis.
Dirrick Krijnsz eist van Jacob Piersz Haesop 27 g. 16 st. "gerekent gelts concludeert tot hantvollinge ende betalinge mette costen daeromme gedaen".
Jacob Piersz verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem gegund wordt.
Commer Lenersz eist van Heyltgen Fransdr, wed. van Wouter Cornelisz, betaling van 10 car. g. over huur van land. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd proberen overeen¬stemming te bereiken.
Aren Arensz van Bredevelt, pp. voor Rocus De La Causy, eiser, contra Aren Claesz Luchtman, gedaagde.
Schepenen houden de zaak aan tot de volgende rechtdag. In die tijd moeten partijen proberen overeenstem¬ming te bereiken.
Lenert Arensz, eiser, contra Frans Cornelisz Jonge Frans, gedaagde. Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken. Omdat Frans Cornelisz niet verschenen is, wordt hij bij verstek veroordeeld conform de eis, mits Lenert Arens de schuld bewijst.
In de marge: 19-4-1594 hebben Leendert Ariensz en zijn huisvrouw Annetie Jansdr "als houder van het boeck haerder neeringh" een schuld aange¬toond van 31 g. 9 st.
Heyndrick Jochumsz, pp. voor Bouwen Michielsz, eiser, contra Cornelis Doensz, gedaagde. Omdat het transport van de brief van jonger datum is dan de schuld van Cornelis Doensz, veroordelen schepenen hem om de vier verlopen custingen volgens de inhoud van de brief te betalen, onder aftrek van arbeidsloon.
Hierop gaat Heyndrick Jochumsz in beroep. Hij ziet op 27-11-1593 van dit beroep af.
Lenert Willemsz en zijn vrouw Marriken Arensdr verklaren, dat hun toekomt van het huis en erf, waar Cornelis Maertsz wever in woont, 50 car. g. En omdat zij een meisje hebben, genaamd Marriken Corne-lisdr, en "omme het selffde voort te helpen ende ter eeren te brengen naer haer vermogen, soe hebben zij comparanten dvoors. Marriken Cornelisdr dese voors vijtich gulden getransporteert ende opgedrogen, die zij in rechten vrijen eygendom opboeren ende ontfangen sal".
Comparanten bekennen "haer van de overgifte ende transpoorte van de voors. vijftich car. g. van de voochden van het voors. weeskint voldaen en betaelt te wesen".
Heyndrick Merchelisz, smid, schepen van Heenvliet, deelt mede, dat hij met vrouw en kinderen naar Poortugaal vertrekt, omdat de smidswinkel daar "vaceert", omdat de smid is overleden. Hij verzoekt de baljuw hem van de eed te ontslaan en toestemming te geven om te vertrekken. Omdat de heer van Cruning¬hen ¬op dit moment niet in Heenvliet is, heeft de baljuw in zijn plaats Heyndrick Merchelisz toestemming gegeven.
Jacob Pietersz Haesop verklaart, dat Adriaen Jacobsz Sitentijt en Jan Jacobsz de Winter borg voor hem geworden zijn t.b.v. Dirck Govertsz van Ouwerschee te Abbenbroek voor 2 p. gr. vl., verzekerd op 2 of 2½ lijn "braeckterwe" gelegen in de Haye naast het land van Heyndrick Hermansz Graeuwen Hals.
Heyltgen Fransdr, wed. van Wouter Cornelisz, met haar voogd Aren Arensz van Bredevelt, bekent aan Commer Lenersz een schuld van 6 car. g. over huur van land. Zij belooft binnen 6 weken de ene helft te betalen en in mei a.s. de andere helft.
Aren Arensz van Bredevelt, pp. voor Jacob Jacobsz vuyt den Ruck, eist volgens een custingbrief op de landstede van Lenert Cornelisz op Pieter Jobsz landstede betaling van 12 p. gr. vl. van twee verlopen custin¬gen.
Schepenen besluiten tot verkoop van de landstede, als de schuldeisers dit willen, zodat Jacob Jacobsz de ene helft kan krijgen en Arien Lenersz Buyltgen de andere helft.
Aren Arensz van Bredevelt, pp. voor Dirck Goversz, protesteert op Andries Pietersz Nocke ende sustineert, datte voors. Andries Pietersz bewijsen sal, dat de coop van de wagen met twee paerden sinisterlick geschiet is.
Schepenen houden de zaak tussen Dirck Govertsz en Aren Joortsz aan tot de volgende rechtdag. Partijen moeten proberen in die tijd overeenstemming te bereiken.
De baljuw Jacob van der Meer, eiser, contra Dirck Mouritsz, verweerder. Schepenen houden de zaak aan tot de volle bank.
Dirrick Mouritsz eist 8 p. gr. vl. van verschenen mei 1593. Schepenen houden de zaak aan tot de volle bank.
Olert Jansz, pp. voor Huybert Pietersz, waard int Soor (Spoor?), eist van Jacob Piersz Haesop betaling van 27 p. van verscheidene zaken.
Arien Ariensz, pp. voor Jacob Piersz Haesop, vraagt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Doe Ariensz eist van Leendert Cornelisz op Pieter Jobsz stee betaling van . . . Schepenen veroordelen Leendert Cornelisz conform de eis, maar houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Leendert Cornelisz op Pieter Jobsz stee draagt op aan Leendert Cornelisz Erckenboutsz en Bouwen Wolf¬fersz "mit hare vorder mede borgen" zijn landstede met al het gevolg en alle landen, die hij in gebruik heeft.
Jan Willemsz eist van Jacob Piersz Stelman betaling van 16 p. grl vl.. Partijen zijn overeengekomen, dat Stelman nu 2 p. gr. vl. zal betalen en binnen 8 dagen 1 p. Verder zal er een nieuwe obligatie van 16 p. gepasseerd worden.
Cornelis Heyndrixsz van Nieuwenhoven set zijn recht rechtelicken op tuschen Jacob Piersz Stelman.
Philips Legiersz eist van Jacob Piersz Haesop betaling van 15 p. gr. vl. van verschenen pachten en rantsoe¬nen van maart 1592 en 1593. Jacob Piersz Haesop wordt volgens de huurcedulle van 28-7-1591 bij verstek veroordeeld tot betaling. Betaalt hij niet binnen 3 weken, dan mag Philips Legiersz beslag leggen op het land.
Baljuw en schepenen van Heenvliet verklaren, dat Jan Cornelisz Braber, toonder dezes, ongeveer 7 jaren met zijn tegenwoordige huisvrouw en familie in Heenvliet gewoond heeft en "hem eerlicken mit zijn hantwerck van hovenieren en gharduneeren vroom gedraghen heeft". Hij heeft ons attestatie verzocht om naar de stad Steenbergen in Brabant te kunnen gaan.
Omdat de schepen Heyndrick Merchelisz metterwoon uit Heenvliet naar Poortugaal vertrokken is, heeft de baljuw Cornelis Cornelisz Vaer benoemd als schepen.
Cornelis van Dijck inde woorden van Adriaen Jacobsz Sitentijt, arrestant, concludeert tot bewijs ende voldoeninge van vier hondert gul. daer van dat hij zijn obligatie heeft gepasseert, mits dat hij de gearres-teerde is volwaerdich te leveren alsulcke greynen als hem noch soude mogen vuyt saecke van voors. penningen resteren ofte competeren makende eysch van costen.
In deze kwestie is beslag gelegd op de tarwe in het schip van Cornelis Dirricsz. Deze protesteert tegen de kosten en schade. Leendert Joosten, eigenaar van het schip, protesteert eveneens.
In de zaak tussen Adriaen Jacobsz Sitentijt, arrestant, en Dirck Goversz als verweerder van een gearresteer¬de schuit, houdt de arrestant vol, dat hij ter goeder trouw zekere obligatie gepasseerd heeft aan verweerder, zonder van die 400 g. bewijs gehad te hebben. Hij verzoekt alsnog om dit bewijs.
De verweerder ontkent de arrestant iets schuldig te zijn. Daar wordt in de obligatie ook niets van vermeld.
Arrestant bekent, dat de obligatie gepasseerd is onder voorbehoud, dat de verweerder de 400 g. zou betalen aan de schuldeisers van de arrestant. Getuige hiervan was Olert Jansz Erckenboutsz. De laatste verklaart, dat de verweerder in zijn tegenwoordigheid aan Bette Cornelisz ca 40 p. gr. vl. betaald heeft zonder bekend te zijn met verdere betalingen.
De arrestant blijft bewijs van 400 g. eisen. De verweerder houdt vol niets schuldig te zijn "en dat zijn hooft geen register is, dat hij drye jaren lanck kan rekeninge houden".
Schepenen veroordelen verweerder tot verder bewijs van voors. 400 g. binnen 8 dagen.
Het beslag op de schuit met geladen waren blijft zo lang gehandhaafd. Als verweerder dit wil opheffen, moet hij borg stellen.
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
In de zaak tussen Adriaen Jacobsz Sitentijt, arrestant, en Dirck Goversz als verweerder van een gearresteer¬de schuit, houdt de arrestant vol, dat hij ter goeder trouw zekere obligatie gepasseerd heeft aan verweerder, zonder van die 400 g. bewijs gehad te hebben. Hij verzoekt alsnog om dit bewijs.
De verweerder ontkent de arrestant iets schuldig te zijn. Daar wordt in de obligatie ook niets van vermeld.
Arrestant bekent, dat de obligatie gepasseerd is onder voorbehoud, dat de verweerder de 400 g. zou betalen aan de schuldeisers van de arrestant. Getuige hiervan was Olert Jansz Erckenboutsz. De laatste verklaart, dat de verweerder in zijn tegenwoordigheid aan Bette Cornelisz ca 40 p. gr. vl. betaald heeft zonder bekend te zijn met verdere betalingen.
De arrestant blijft bewijs van 400 g. eisen. De verweerder houdt vol niets schuldig te zijn "en dat zijn hooft geen register is, dat hij drye jaren lanck kan rekeninge houden".
Schepenen veroordelen verweerder tot verder bewijs van voors. 400 g. binnen 8 dagen.
Het beslag op de schuit met geladen waren blijft zo lang gehandhaafd. Als verweerder dit wil opheffen, moet hij borg stellen.
Datering:
08-01-1594
Soort akte:
Rechtdag.
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 28-07-2022
Jacob Pietersz Hasop heeft betaald aan Lenert Arrensz als man en voogd van Annetgen Jansdr 6½ g.
Roem Heyndrixsz, die gewoond heeft en gestorven is in Vlissingen, heeft een zoon van ca 15 jaar nagela¬ten, die in Heenvliet niet zijn eigen voogd is. Omdat die zoon nog wat geld krijgt van Cornelis Cornelisz Vaer, moet hij "eenich bescheyt brengen van zijn voochden ofte weesmeesters". Mocht hem nog iets toekomen, dan zal men dat zenden aan zijn moeije Marritgen Jans op Rotterdam, die "het bescheyt heeft daert op geteykent moet zijn".
Adriaen Aelbrechtsz, won. binnen Geervliet, en Dirck Crijnsz met Mr. Olart Jansz Erckenboutsz, won. in Heenvliet, als borgen, bekennen aan de weeskinderen van Huych Arentsz Noom en Commertgen Lenertsdr, genaamd Aren Huygensz en Marijken Huygensdr, een schuld van 8 p. 13 sch. gr. vl. wegens geleende en aangetelde penningen, terug te betalen op 26-1-1597.
In de marge: Adriaen Aelbrechtsz een nieuwe obligatie verleden 8-2-1597.
Jan Jacobsz Winter, eiser, contra Jacob Piersz alias Haesop, gedaagde. Eiser eist, dat gedaagde de landen, die hij "van sijn landtstede quijt es, die wederom te leveren ende daer benevens oock waerborge te stellen".
Gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem wordt vergund.
Jan Jacobsz Winter, eiser, contra Cors Lenertsz Jongen Ouwen als borg voor Jan Cornelisz Joncker, gedaagde.
Eiser vermeet over Jan Cornelisz goet te doen mette getrouwe waerheyt van Mijn Ed. Here van Cruning-hen, als dat Jan Joncker, gedaagde, borghe is gebleven voor Jan Jacobsz eyser als coop van lammerthienden gevallen inden jaere 1593 in de heerlicht. van Heenvliet.
Commer Leendertsz, onze mede-schepen, bekent aan de weeskinderen van Huych Arentsz Noom en Commertgen Lenertsdr, een schuld van 16 p. gr. vl. wegens geleende en aangetelde penningen, terug te betalen 25-1-1595, verzekerd op 1 gem. min 11 r. land, gelegen in Bernisse in een stuk van 3½ gem., dat hij gekocht heeft in het boelhuis van baljuw, gerechte en voogden van de voors. weeskinderen.
De landstede van Leendert Cornelisz op Pieter Jobsz landstede en het groene koren te velde is verkocht tot betaling van achterstallige pachten en schoten. Leendert Cornelisz Erckenboutsz c.s. als borgen zullen aangesproken worden.
In de zaak van Aren Ariensz van Bredevelt en Henrick Jochumsz, secretaris van Zwartewaal, pp. voor Jacob Pietersz Haesop, blijven schepenen bij hun voorgaande vonnis.
Arien Ariensz van Bredevelt, pp. voor Jacob Pietersz Haesop, en Olart Jansz, pp. voor Jan Jacobsz Winter, moeten 9 g. inleggen om binnen 14 dagen rechtshulp aan te trekken.
Jan Jansz Bosch heeft de acte en de 185 car. g. van de koop van zekere keet en erf, staande aan de Molen-dijk binnen de heerlijkhied van Heenvliet, waar koper van gebleven is de baljuw Jacob van der Meer, overgedragen in handen van Jan Jansz van Huycquesloot.
Eghbert Jansz van Rotterdam, broer van de secretaris Mr. Jan van Hasselt, verklaart, dat hij op het ogenblik geen middelen heeft om zijn broer te ondersteunen. Mocht God de Heer hem bij tijd en wijle enig geluk en voorspoed verlenen, dan wil hij doen, al wat een broeder schuldig is te doen.
Jacob Aertsz timmerman heeft het gemet land genaast, dat Claes Meynertsz heeft gekocht van Jan Jansz Bosch en te bode gesteld.
Leenert Aerentsz timmerman heeft de "schattinge gedaen opgehouwen" op Frans Cornelisz alias Jonghe Frans, mits "dat de voors. Lenert Arentsz blijft op sijn voorgaende recht". Frans Cornelisz blijft Lenert Arentsz nog 9 car. g. schuldig.
In de zaak van Heyndrick Hermansz alias Grauwen Hals, gearresteerde, met Ollert Jansz Erckenboutsz zijn (secu¬reur?), en Adriaen Arensz van Bredervelt, pp. voor Cornelis Reyersz alias Schout, eist Grauwen Hals van Cornelis Reyersz betaling van 28 g. onder aftrek van hetgeen hij bewijzen kan daarvan al betaald te hebben.
Adriaen van Bredervelt verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden. Dit wordt hem gegund, mits partijen in die tijd proberen overeenstemming te bereiken.
In de zaak van Adriaen van Bredervelt, pp. voor Adriaen Jacobsz Sijtentijt, contra Jan Willemsz, pp. voor Dirck Govertsz Ouwerschye, verklaart Jan Willemsz, dat hij zou willen, dat deze zaak hem niet opgedragen was.
Adriaen Jacobsz Sijtentijt, eiser, contra Dirck Govertsz Ouwerschye, gearresteerde. Eiser eist, dat de gearresteerde staande de vierschaar veroordeeld zal worden "inden nombre van vier zacken witte terwe ofte 15 sch. voor yeder zack, die hij gearresteerde vanden eyser heeft gehadt sonder nocgtans te doen eenige betaelinge".
De baljuw Jacob van der Meer verleent Clays Arentsz en Heindrick Gerritsz toestemming om "alle alsulcke drenckleyen als aengecomen es ontrent de Nieuwe Sluys in Heenvlyet ende aldaer ghelandet, te mogen vervoeren van de plaetse naer Schydam, alsoo zij verclaren de (leye?) te zijn van heure naemaghen". Betaald "in regardt van haer armoede" 20 st.
Dommis Piersz en Arijen Arijensz Couckendorp, won. beiden in Zuidland, beloven aan Cornelis Lenertsz Ouwen, pp. voor Cornelis Commersz, te betalen 122 p. 11 st. en nog aan Dirck Govertsz te Abbenbroek 73 p., welk bedrag Jacob Pietersz Stelleman, broer van voors. Dommis Piersz, schuldig was.
Jacob Pietersz Stelleman heeft getransporteerd aan Joost (Cornelisz?) 2 gem. 11 r. in de Hoystal onder Jacob Pietersz' huis, aan de zuidzijde van de weg, belend: o. de kinderen van Jan Cornelisz Schoenmaker, w. Jan Bastiaensz van Abbenbroek, n. de Heerweg, z. Commer Huygensz.
Cornelis Cornelisz Vaer en Dirck Crijnsz, Heiligegeestmeesters van Heenvliet, zijn overeengekomen met Jacob Jansz (Oldermaker?), dat Gerrit Joosten 3 jaar bij hem in de kost zal komen om het kleermaken te leren van 23-7 1593 tot 23-7-1596. Hij zal nu ontvangen 56 g. en in mei 1595 24 g.
In presentie van de baljuw Jacob van der Meer en Hendrick Hermansz, predikant in de heerlijkheid van Heenvliet.
Joost Cornelisz transporteert aan Jacob Arentsz 2 lijnen land in een stuk van 11 gem. in Bernisse, belend: n. de Bernisser dijk, z. Sander Jansz in Zwartewaal, o. zijn Ed., w. de Heilige Geest van Heenvliet.
Arien Ariensz van Bredervelt, secretaris van Oostvoorne, belooft morgen 11-6-1594 voor zonsondergang binnen Heenvliet te compareren ten huize van de baljuw in de zaak tegen Hendrick Hermansz Grauwen Hals en Pieter Cornelisz Backer of Olert Jansz Erckenbouts als procureur en zijn borgen Cornelis Leen¬dertsz en Arien Jacobsz Sijtentijt en Frans Cornelisz.
Cornelis Cornelisz Vaer en Jan Jansz Huycquesloot als borgen voor Maximiliaan van Cruninghen als intervenierende voor Aert Cornelisz Fabry voor de contracten van 20-3-1594 gesloten met Aert Cornelisz Buys van zeker schuur en erf staande achter het huis van voors. Buys. Van de 420 car g. zijn 54 g. onder schepenen geconsigneerd tot de heer van Cruningen andermaal procuratie verleend zal hebben om die keet en dat erf te transporteren.
Er onder bijgeschreven: Geconsigneerd in handen van Cornelis Cornelisz Vaer 24 Spaanse rijksdaalders door Jooris Adrijaensz, pp. voor de heer van Cruninghen.
Arijen Jacobsz Sijtentijt en Jan Jacobsz Winter, beiden won. in Heenvliet, en Pieter Pietersz 't Gilde, won. in Abbenbroek, en Jan Cornelisz Joncker, won. in Nieuwenhoorn, bekennen op rente genomen te hebben van Elysa¬beth Mr. Regnier Bruntendr, wed. van Sijbrant Heindricxsz, in zijn leven koopman te Amster-dam, een erfelijke losrente van 118 p. 15 s. "te lossen jeghen de penning zestiende, mit de somme van neghen¬thien hondert car.g., verleeden bij de voors. Pieter Pietersz 't Gilde ende Jan Cornelisz Joncker ende de voors. Arijen Jacobsz Sijtentijt en Jan Jacobsz Winter als borghen". Het bedrag is verdeeld: Pieter Pietersz 't Gilde heeft onder zich genomen 662 p. p. Jan Cornelisz Joncker neemt onder zich 662 p. Adriaen Jacobsz Sijtentijt heeft onder zich genomen 288 p. en Jan Jacobsz Winter ook 288 p.
Jan Cornelisz Joncker, won. in Nieuwenhoorn, bekent, dat op de 11 gem. land, die in het oosteinde van de Haye liggen recht onder de woning van Adrijaen Jacobsz Sijtentijt, belend: n. de dijk onder Adriaen Jacobsz, o. de Scheydijck tussen Abbenbroek en Heenvliet, z. de Rietbrouck of het water van de Vlieger, en w. de Waele, twee renten staan n.l. een van 15 g., toekomende de advocaat Valck in Den Haag, en een van 20 g. toekomende Jacob Arentsz coorencooper in Brielle. Omdat hij vandaag ook nog een losrente van 118 g. genomen heeft, stelt hij deze hypotheek in handen van baljuw en schepenen.
Voor notaris Barthout Vincentsz Annockee van Brielle machtigt Willem Clerck Engelsman als man en voogd van Weyntgen Barentsdr, mede won. in Brielle, Andries Pietersz Nocke, procureur, won. in Brielle, om uit naam van zijn vrouw overeenstemming te bereiken met baljuw, schepenen en Heiligegeestmeesters van Heen¬vliet over de erfenis, die haar van haar "Noom soon" aanbestorven is, en van hen rekening, bewijs en reliqua te vragen. Gedaan in presentie van Pieter Claesz Swartwegen en Jan Groesselinck "al Engelssche Boldalen en inwoonders deser stede" als geloofwaardige getuigen.
Aanwezig zijn de heer van Cruninghen, burgemeesters, baljuw, schepenen, waarsman en hevenmeester.
De oude secretaris Mr. Jan Lambrechtsz schijnt beroofd van zinnen te zijn. Er wordt besloten, dat "men hem maken sal inden Heiligegeestcamer, daertoe eensdeels gherepareert, een camertien mit een huysken van houdt sterck genouch daertoe". Hij zal door de Heiligegeest onderhouden worden, daartoe moet het "officie van secretaris" de derde penning bijdragen.
De 40 p., die door Ollert Jansz Erckenbouts en Philips Logiersz gelicht zijn uit handen van Jan Commersz, zullen over de binnen- en buitenlanden van Heenvliet verdeeld worden in verhouding tot hun oppervlakten.
De baljuw Jacob van der Meer, Mr. Ollert Jansz Erckenboutsz, kerkmeester, Cornelis Cornelisz Vaer en Dirck Crijnsz, schepenen en Heiligegeestmeesters van Heenvliet, zijn op verzoek van de heer van Cruningen naar Geervliet geweest naar de "Heeren en Gecommitteerden vande Raed van State van Hollant vergadert sijnde op seecker vercopinghe van geestel. landen". Zij verzoeken om het "pontgelt", dat de heer van Heenvliet toekomt.
Adriaen Cornelisz Fabry heeft geconsineerd onder baljuw en schepenen de dag van zijn huis verschenen Bamis 1593 tot profijt van degene, die daarin het best gerechtigd is.
10 rijksdaalders 23 g.
6 realen van achten 13 g. 10 st.
1 zilveren koningsdaalder 2 g. 12 st.
1 Statendaalder 2 g.
1 gouden dukaat 3 g. 10 st.
Voor de verponding afgetrokken 3 g. 4 st. en dat onder protest, onkosten 6 st.
Deze penningen berusten onder Cornelis Cornelisz Vaer.
Dommis Piersz, won. in Zuidland, belooft aan Lenert Cornelisz Erckenbouts binnen 3 weken te betalen 86 g. 17 st., alsof het zijn eigen schuld is.
Dommis Piersz, won. in Zuidland, belooft aan Philips Logiersz binnen 3 weken te betalen 42 g. 9 st., alsof het zijn eigen schuld is.
Cornelis Reyersz Schout belooft aan Daniell Cornelisz Taell, won. in Haarlem, binnen een maand te betalen 2 p. gr. vl. van 4 jaren verlopen custingen.
Marytgen Yemandtsdr, wed. van wijlen (Cer?), won. in Zwartewaal, met de baljuw Jacob van der Meer, haar voogd in deze zaak, heeft betaald haar 2 mudden memorietarwe van 2 lijnen land in de Hoystal aan de noord¬zijde van de weg naast het "wipmoelken", die Jacob Pietersz Stelleman in 1593 en 1594 niet betaald heeft.
Marytgen Yemandtsdr machtigt de baljuw Jacob van der Meer om Jacob Pietersz Stelleman te Abbenbroek te sommeren afstand te doen van 2 lijnen land in de Hoystal en andere gebruikers aan te stellen.
Pieter Cornelisz alias Jonghen Backer, won. in Abbenbroek, stelt zich borg voor Dirck Govertsz Ouwer-schye voor de helft van een huis in Heenvliet genaamd Sint Jacob, dat door de heer van Cruninghen gekocht is van de huisvr. van Dirck Govertsz, die door haar man gemachtigd was, belend: n. het huis van de heer van Cruning¬hen en z. Nicolaes Arentsz Luyen¬dijck, w. 's Heren¬weg en o. 's Heren¬straat op het dorp.
De heer van Heenvliet heeft ten overstaan van de baljuw, burgemeesters en schepenen van Heenvliet als secretaris van Heenvliet aangenomen Mr. Jan van Haestrecht en ook als schoolmeester. Hij zal daar¬voor van de kerk 11 p. gr. vl. krijgen en van de Heiligegeest 6 p. gr. vl. en bovendien nog twee zakken tarwe uit de memoriën.
De rentmeester Cornelis van Coolwijck machtigt de baljuw Jacob van der Meer om uit zijn naam een huis en boomgaard te transporteren aan Adriaen Cornelisz Fabry of Job Lenertsz staande aan de Hoffdreve van zijn Ed.
Jan Cornelisz Joncker, won. in Nieuwenhoorn, machtigt de secretaris Mr. Jan van Haestrecht om morgen voor hem 8 dagen tijd te vragen om te antwoorden op de eis en conclusie van Arien Jacobsz Backer, die hij pas vandaag heeft gekregen.
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden