Uw zoekacties: Gemeentebestuur Doetinchem - bouwvergunningen, 1990-2004 Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Logier Philipsz, pp. voor Joorden Jansz, eiser, contra Dirck Jansz metselaar. Joorden moet zijn eis waar maken.
Commer Jansz eist van Heynrick Heynricxsz, pp. voor Jacob Piersz ... gulden wegens koop van een paard en een hokkeling vaars. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en tijd om te antwoorden.
( 13-1-1570, Jacob Piersz bekent een schuld van 36 g. met de rechtelijke kosten, hij belooft binnen 8 dagen te betalen.
Maertens Wittesz, eiser, contra Logier Philipsz, pp. voor Adriaen Claesz. Eiser eist de pacht van 3 gem. land in Oudenhoorn, die hij gebloot heeft, en dat over 1568 en 1569. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en tijd om te antwoorden.
Willem Willemsz, eiser, contra Aechte Ruyter Piers.
Mannen wijzen voor recht, dat de waarheid terecht bedongen is. Aechte moet Willem zijn bedongen loon van 19 car. g. voldoen en veroordelen Aechte in de rechtelijke kosten.
Aechte gaat in beroep. Omdat de eis van Willem Willemsz materiaal voor de dijkage betreft, moet Aecht 'bynnen sonnenschijn' betalen.
Jan Ariensz onder ede verklaren, wat hij eist van Pieter Jonckers.
Dirrick Dirricxsz van Dordrecht machtigt Logier Philipsz om voor hem te procederen in Heenvliet.
Arien Ariensz Keyser bekent aan Lysbeth Blancx een schuld van 2 car. g. wegens arbeidsloon.
'Salomon Anthoenissen heeft sijn recht opgeset angaende die daginge van die Rethorickers, die hij hadde doen dagen, ende dat tot sijnen vermanen toe.'
Lenaert Piersz moet verklaren, wat hij betaald heeft op de obligatie, die Joris Jorissen op hem sprekende heeft.
Gerrit Pietersz, pp. voor Joris Jorissen, heeft geprotesteerd tegen de kosten van het proces.
Lenaert Piersz is niet verschenen, krijgt een boete en wordt veroordeeld tot betaling van de rechtelijke kosten.
( 11-3-1570, Lenaert Piersz bekent 6 car. g. schuldig te zijn, hij belooft te betalen voor de volgende rechtdag.
Maerten Cornelisz moet de schuld, die hij zegt, dat Pieter Jansz aan hem heeft, bewijzen.
( 11-3-1570, schepenvonnis.
Maerten Cornelisz moet de schuld, die hij zegt, dat Jacob Piersz aan hem heeft, bewijzen.
Cornelis Danen moet de schuld, die hij zegt, dat Wouter Lenaertsz aan hem heeft, bewijzen.
Maerten Wittesz heeft een waarheid bedongen op Pieter Pietersz Lijndraeyer in Brielle. Hij zegt, dat Pieter Pietersz van hem 14 hoed gerst gekocht heeft na het keuren van een monster. Hij heeft dit verzekerd op land in Abbenbroek.
Pieter Pietersz gaat met hem aan de waarheid. Omdat gerst bederfelijk goed is, zal ze gemeten en opgeslagen worden 'in bewaerder hant'.
Pieter Engelsz van Abbenbroek bekent aan Thoenis Gerritsz, won. buiten de Zuidpoort van Brielle, een schuld van 38 car. g. wegens koop van een paard. Hij belooft te betalen Dordtse koude beestenmarkt a.s.
Gijs Cornelisz en Dirck Lenaertsz moeten proberen overeenstemming te bereiken. Gijs Cornelisz gaat in beroep.
Jacob Piersz bekent aan Cornelis Lenaertsz Mosterdijck een schuld van 15 sch. gr. vl., die hij zaterdag 15 april belooft te betalen.
( 20-5-1570, de wed. van Cornelis Lenaertsz Mosterdijck transporteert aan Maerten Wittesz de penningen, die zij nog krijgt van Jacob Piersz.
In de marge: Maerten Wittesz verklaart namens de weduwe van Cornelis Lenaertsz voldaan en betaald te zijn, 17-2-1571.
Gijs Cornelisz 'sal sijn rekeninghe doen van de weeskinderen van Arien Lenaertsz in presentie van schepenen en voochden', hetgeen hij belooft binnen 14 dagen te doen.
Jacob Ariensz, won. in Oudenhoorn, stelt zich borg voor Cornelis Cornelisz alias Liefbroer voor de overdracht en het verlijt (van 29-3-1570 voor schepen van Brielle) t.b.v. Anthonis Gerritsz, won. in Brielle, over het gebruik en de huur van 3 gem. land in het Oudeland van Abbenbroek, die hij voor 4 jaar overgedragen heeft in betaling van zekere hengst.
Cornelis Cornelis Liefbroer belooft Jacob Ariensz kosteloos en schadeloos te houden, verzekerd op het paard, waaruit deze borgtocht voortgesproten is.
Hubrecht Pietersz van Ouwerkerken, vervangende Simon Pietersz voor zichzelf en als voogd van Sije Pouwelsdr, Melchior A
riensz, Hubrecht Pietersz voor zichzelf en als voogd van en pp. voor zijn moeder, zusters en broers, verklaart door Aechte Huygendr voldaan en betaald te zijn van hetgeen zij geërfd hebben bij het overlijden van Jacob Willemsz alias Steetien van der Gouw. Hij machtigt Aechte Huygen om nog een ceel in Zwartewaal af te rekenen.
Pieter Engelsz bekent van Arien Ariensz Keyser een erf achter diens huis gekocht te hebben aan de zuidzijde voor 17 car. g., die afgetrokken zal worden van 'meerder somme'.
Barent Jansz bekent aan Pieter Engelsz een schuld van 16 car. g. wegens koop en overname van voorn. erf. Hij belooft in termijnen te betalen.
Gijsbert Cornelisz molenaar en Dirrick Dirricxsz ketelboeter, beiden won. in Heenvliet, hebben zich borg gesteld voor Jan Ariensz en Jielis Aertsz voor het (hoeyckschip?), dat zij gekocht hebben van Ariaen van Wijck, poorter van Dordrecht.
Gijzeling, door Marritien Joordens gedaan op Gijs Cornelisz.
Vonnis van leenmannen: Omdat blijkt, dat er een overeenkomst gesloten is tussen Joorden Wittesz, eiser, en Gijs Cornelisz, verweerder, zal Gijs Cornelisz betalen staande de vierschaar, of zijn gerst zal verkocht worden.
Gijs Cornelisz gaat in beroep.
Jacob Piersz bekent aan Ariaentien Corstiaensdr van Abbenbroek een schuld van 1 pond gr. vl. over arbeidsloon. Hij belooft Sint Jansmisse te betalen.
( 6-5-1570, Ariaentien zal recht hebben 'teinde die vierschaer'.
( 30-9-1570, idem.
In de marge: Cornelis Jielisz is hiervan betaald 14-10-1570.
Jan Maertsz, eiser, contra Sane Adriaen Danckersz' weduwe. Eiser zal recht hebben volgens de brief, sprekende op het land van de weduwe.
Dirck Jansz zal nog een wete krijgen voor de volgende rechtdag.
Arien Cornelisz bekent de penningen schuldig te zijn, die Logier Philipsz eist van wege een jongeman uit Brielle.
Gijsbert de kleermaker belooft, dat hij de gerst, die staat op de grond en 'bynnen den huyse' van Marritien Huyghendr., niet zal 'ruymen', alvorens haar betaald te hebben.
Dirck Lenaertsz, eiser, contra Gijs Cornelisz. Schepenen veroordelen verweerder conform de eis. Hij zal voor morgenavond nog een wete krijgen.
Jan Wittesz machtigt Logier Philipsz om voor hem te procederen in Heenvliet.
Crijn Jacobsz verklaart van Pieter Jacobsz ontvangen te hebben 9 car. g. 'en dat over die volle betalinge, dat hij mit sijn consoortten, waer inne tselve weeskynt mede gereeckent is ende jaerlicx geven moet van burchtochtte vor touwe maech, belovende den selven jongen van nu voortaen ongemoeit te laten'.
Cornelis Cornelisz schoenmaker bekent aan Bastiaen Aertzen te Zwartewaal een schuld van 8½ g., die hij Sint Jansmisse a.s. belooft te betalen.
Quirijn Jacobsz en Lenaert Jacobsz verklaren ontvangen te hebben van Cornelis Claesz watermolenaar, de vader van hun beider huisvrouwen, Quirijn 100 car. g. en Lenaert 20 pond gr. vl. en dat voor hetgeen hun zou mogen toekomen van wege hun huisvrouwen.
Jochum Jansz bekent aan Jan Cornelisz Joncker een schuld van 2 pond gr. vl. en dat Pieter Cornelisdochter, moeder van Jan Cornelisz Joncker, dit bedrag volgens zeker contract schuldig was. Zij is haar zoon ook nog 8 g. schuldig.
Schepen houden het vonnis aan, partijen moeten proberen overeenstemming te bereiken.
Logier Philipsz, pp. voor Jochum Jansz contra Heynrick Heynricxsz, pp. voor Pieter[tgen] Cornelisdochter.
In het conflict over betalingen, is door tussenkomst van 'goede mannen' bepaald, dat Pieter uit naam van Jochum Jansz aan de rentmeester van Heenvliet de tienden moet betalen, die Jochum Jansz schuldig is, met alle kosten. Hij vermeet over haar goed te doen met een waarheid.
Deze waarheid is gestopt door Jochum Jansz.
Schepenen kennen, 'den turf put van Ghijs Cornelissen niet volmaeckt en is om te turfven nae vuytwijsen die keure'.
De stedehouder Lenaert Dircxsz protesteert er tegen, dat Ghijs Cornelissen geturfd heeft 'voor den dach en eer schepens den put goet geschouwt hebben'.
'Gewesen bij vonnisse van Schepenen, dat alsulcken lant als Huygh Pierssen alhier te boe gestelt heeft geboden ende volboden is, ende kennen die gifte daerna beclaecht.'
Claes Jansz uit Oudenhoorn verklaart ontvangen te hebben van Jan Cornelisz Joncker 7 pond gr. vl. en dat in vermindering van de dag van de stee, verschenen mei 1570. Van de rest heeft Jan Cornelisz uitstel gekregen tot de Zuidlandse markt a.s.
Uitspraak gedaan tussen Jochum Jansz en Pietertgen Cornelisdochter met haar zoon en voogd Jan Cornelisz, alsof er nog geen vonnis gewezen is. Pietertgen voors. moet haar zoon Jan Cornelisz 2 pond gr. vl. betalen, die hij nog van Jochum Jansz krijgt. Zij zal Jochem Jansz 22 car. g. betalen. Jochum Jansz moet de rentmeester van Heenvliet de tienden betalen, die hij verleden jaar gekocht heeft, met de kosten.
De Heiligegeestmeester Henrick Hermansz heeft aan Loey Gerritsz, won. in Helvoet, getransporteerd de huisbrief, die Aechte Ruyter Piers onder recht en aan de Heiligegeestmeesters gebracht heeft, staande op een huis binnen Zwartewaal. Loey voors. belooft Aechte voors. te onderhouden en te alimenteren haar leven lang.
Claes Jansz en Pieter Cornelisdochter moeten voor de volgende rechtdag proberen overeenstemming te bereiken.
De stedehouder Lenaert Dircxsz protesteert er tegen, dat de erfgenamen van Pier Claesz binnen de banne van Helvoet gekaveld hebben het land van Pieter Claesz binnen Heenvliet.
Huygh Piersz moet onder ede verklaren 'tegen wien hij die eerste comanschap gedaen heeft van alsulcken lant, daer Maerten Wittessen clachtich op is ende sijn naeste mage begeert'.
'Ten selven dage heeft Commer Pouwelssen onder de wet gebrocht twee briefkens, waervan teen inhoudt, dat den selven Commer vermangelt heeft tegens eenen Huygh Pierssen om twee gemeten lants eygendom ende twee lijnen pachtlants, al breeder blijckende bij tselve ceeltgen ende dat ander inhoudende, dat Huygh Pieterssen kent en lijt alsoe Commer Pouwelssen hem selven verobligeert heeft indien Huygh Pieterssen Jan Jorisz niet en betaelt Corsmis eerstcomende, Drie Coningen daer an volgende wel betaelt seeckere achtien ponden 14 schellingh gr. vl. , die welcke hij Jan Jorisz schuldich is voor hem te betalen als sijn eygen schult, dat hij den voorn. Commer daervan imdempne
ren ende costeloos ende schadeloos houwen sal.'
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
377. Clercxboek (1563-1575)
Huygh Piersz moet onder ede verklaren 'tegen wien hij die eerste comanschap gedaen heeft van alsulcken lant, daer Maerten Wittessen clachtich op is ende sijn naeste mage begeert'.
'Ten selven dage heeft Commer Pouwelssen onder de wet gebrocht twee briefkens, waervan teen inhoudt, dat den selven Commer vermangelt heeft tegens eenen Huygh Pierssen om twee gemeten lants eygendom ende twee lijnen pachtlants, al breeder blijckende bij tselve ceeltgen ende dat ander inhoudende, dat Huygh Pieterssen kent en lijt alsoe Commer Pouwelssen hem selven verobligeert heeft indien Huygh Pieterssen Jan Jorisz niet en betaelt Corsmis eerstcomende, Drie Coningen daer an volgende wel betaelt seeckere achtien ponden 14 schellingh gr. vl. , die welcke hij Jan Jorisz schuldich is voor hem te betalen als sijn eygen schult, dat hij den voorn. Commer daervan imdempne
ren ende costeloos ende schadeloos houwen sal.'
Datering:
10-06-1570
Soort akte:
schepenvonnis
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 27-07-2021
Huygh Pierssen bekent aan Cornelis Jacobsz Cuyper een schuld van 15 car. g. van een jaar landpacht.
Jacob Piersz bekent aan Crijn Jacobsz een schuld van 6½ g.
Bijgeschreven: betaald 14-10-1570.
Arien Ariensz Keyser bekent aan Crijn Jacobsz een schuld van 10 st. met de rechtelijke kosten.
Maerten Cornelisz zal recht hebben op 19 g. 'teynden die vierschaer'.
Stoffel Jacobsz heeft beklaagd de gifte van land, 'als daer hij Huygh Pierssen gelt op gegeven heeft, seggende datter geen gifte van tselve lant gaen en sal voor en al eer dat hem die voors. Huygh Pierssen voldaen en heeft'.
De stedehouder Lenaert Dircxsz heeft er tegen geprotesteerd, dat de erfgenamen van Pier Claesz s.g. in Helvoet land in Heenvliet gekaveld hebben zonder de officier en de wet er in te kennen, alhoewel het belang van wezen er mee gemoeid is.
Logier Philipsz, pp. voor Cornelis Jansz Vrouweman, eiser, contra Arien Ariensz Keyser met Heynrick Heynricxsz, pp. voor Lydewij, gedaagde. Omdat eiser niet verder eist, wordt Lydewij ontslagen van rechtsvervolging. Gedaagde protesteert tegen de kosten en geleden schade.
Arien Ariensz Keyser bekent aan Cornelis Jacobsz Poere een schuld van 3½ g. met de rechtelijke kosten.
Heynrick Heynricxsz, pp. voor Claes Jansz, heeft een waarheid bedongen jegens Pietertgen Cornelis, omdat hij nog 34 g. van haar krijgt, 'waer tegens Aechtie Jans ontfangen hadde vuyt haeren handen vier koenincxdalers ende Commertjen Wollebrants vijfseven stuyvers penningen belopende tsamen ter somme van acht gulden 15 stuvers, Alsoe dat den voors. Claes noch suy
vers resten soude die somme van 25 gulden vijf stuvers'. Hij vermeet over haar goed te doen met een waarheid.
Schepenen oordelen, dat Pietertgen Cornelis zal lijden aan de woorden van Heynrick Heynricxsz, pp. voor Claes Jansz.
Cornelis Willemsz, pp. voor Pietertgen Cornelis, gaat in beroep.
( 7-10-1570, Pietertgen Cornelis bekent aan Claes Jansz c.s. een schuld van 15 car. g. 5 st. Zij belooft te betalen Catharina 1571.
Omdat Huygh Piersz onder ede verklaard heeft, dat de twee gemet het eerst aan Jan Jorisz verkocht heeft voor 20 pond gr. vl., zal Jan Jorisz de gift van het land ontvangen.
Jan Jorisz zal daarover een wete ontvangen.
Commer Pouwelsz heeft zijn klacht op het land, dat Huygh Piersz te bode gesteld heeft, vernieuwd.
Maerten Wittesz heeft zijn klacht op het land, dat Huygh Piersz te bode gesteld heeft, vernieuwd.
- 23-6-1570, Huygh Piersz protesteert tegen alle kosten, die hieruit voortvloeien.
schepen Gijs Cornelisz krijgt een boete, omdat hij niet verschenen is om het recht te bewaren.
De stedehouder Lenaert Dircxsz protesteert er tegen, dat Cornelis Jansz Naters beloofd had ter rechtbank te komen en niet verschenen is. Hij eist een boete.
Cornelis Joosten zal betaling hebben 'bynne sonneschijn', of recht op de beesten van Cornelis Jansz Naters.
Cornelis Jansz wordt veroordeeld tot betaling van de kosten.
Cornelis Jansz heeft de penningen onder recht gebracht.
Logier Philipsz, pp. voor Cornelis Jacobsz Poere, moet de schuld van Jan Ariensz de boe bewijzen.
Huygh Piersz bekent aan Cornelis Jacobsz Cuyper een schuld van 15 car. g. van landpacht. Hij belooft voor de volgende rechtdag te betalen.
Arien Ariensz Keyser moet voor de volgende rechtdag op schrift stellen alle kosten, waartegen Heynrick Heynricxsz, pp. voor Lydewij Gerrits, heeft geprotesteerd.
'Schepenen blijven bij voorgewesen vonnisse, ende eysen, dat Keyser antwoorden alsdan sal op die waerheit, die Logier Philipsz op hem bedongen heeft.'
Jan Ariensz bekent aan Cornelis Jacobsz Poere een schuld van 5 g. 4 st. met de rechtelijke kosten.
Arien Ariensz Keyser wil zich behelpen met Jacob Barentsz, dat hij hem 'trilligen sal om te seggen wat hij weet tusschen dit ende een maent'.
Logier Philipsz, pp. voor Cent Lenaertsz, eist volgens een obligatie, sprekende op Dirck Jansz. Als Dirck Jansz niet verschijnt, wil hij recht hebben volgens zijn obligatie.
Jan Gerritsz heeft tot voogd gekozen de stedehouder Lenaert Dircksz en hem gemachtigd om voor hem te ontvangen, alles wat hem van zijn vader en moeder za. aanbestorven zou mogen zijn en zijn zaken af te handelen.
Willem Willemsz bekent aan Martyntgen Joordens een schuld van 9 pond gr. vl. wegens koop van een huis in het Neerdorp, belend: w. voorn. Martyntgen en o. Cornelis de schuitvoerder. Hij belooft in termijnen te betalen.
Ewout Duyst, won. in Delft, ziet af van de rechtzaak, die hij begonnen is tegen Maerten Wittesz.
Jan Jansz Heucquesloot en Cornelis Jacobsz Poere hebben zich borg gesteld voor Lene Witten voor de pacht van Jan Jacobsz Block verschenen maart 1569 van de Ommeloop. Zij hebben beloofd Jan Jacobsz te betalen Catharina Brielse markt a.s. wo car. g. en de rest Nieuwjaarsdag.
Ghijs Cornelisz bekent aan Cornelis Willemsz een schuld van 13 car. g. 8 st., die hij belooft voor zaterdag a.s. te betalen.
Logier Philipsz, pp. voor de erfgenamen van Mr. Cornelis Symonsz za., contra Bouwen Piersz. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag en tot meerder behulp van schepenen.
Schepenen houden de waarheid, die Logier Philipsz, pp. voor Cornelis Bettesz, bedongen heeft tegen de kinderen van Stolpomme, voor goed, 'alsoe die selve beteyckent staet ende dat se den besitter vant lant houden partie tegens die voorn. kynderen'.
Ariaen Eliasz, schout in Oudenhoorn, pp. voor de kinderen van Stolpomme, heeft een waarheid bedongen tegen Cornelis Bettesz.
'Seyt, alsoe Cornelis Bettesz hem voucht partie voor alsulcken lant, daer die kynderen van Stolpomme op versekert sijn van haer moederlicke goet, dat hij schuldich sal sijn, die selve kynderen te voldoen vande selve ipoteeque.' Hij vermeet hetzelve aan hem goed te doen met een waarheid.
Logier Philipsz, pp. voor Cornelis Bettesz, gaat in beroep.
Ariaen Eliasz protesteert tegen de kosten.
( 14-10-1570, schepenen weten niet, of Cornelis Bettesz werkelijk in beroep is gegaan.
Jacob Barentsz heeft onder schepenen gedeponeerd, dat er zeker 'hantteicken'geweest is tussen Lydewi Gerrits en de huisvrouw van Cornelis Jansz Vrouweman 'nopende seecker comanschap van verckens', dat Logier Philipsz, pp. voor Cornelis Jansz voors. 'tselve hantteicken te voorschijn brengen om onder hen luyden gevisiteert te worden'.
Logier Philipsz, pp. voor Lenaert Reynbrantsz, eiser, contra Pieter Cleywech. Eiser eist 15 sch. min 1 oortje van verteerde kosten. Gedaagde vraagt en krijgt tijd om te antwoorden.
( 7-10-1570, Lenaert Reynbrantsz moet de schuld van Pieter Jansz(!) bewijzen.
( 14-10-1570, Pieter Cornelisz(!) Cleywech bekent schuld volgens zijn obligatie, eiser zal rechthebben 'teynden die vierschaer'.
Boudewijn Piersz heeft afstand gedaan van de brief, die hij heeft op het huis, dat hij destijds gekocht heeft van Gerrit Pietersz als gemachtigde van de erfgenamen van Mr. Cornelis Simonsz.
Laurensz Jansz wordt ontslagen van rechtsvervolging, omdat hij gekomen is om te verantwoorden 'voor alsulcke goeden als bij (men?) den huyse daer hij in woent bestelt waeren bij Gerrit die metzelaer ende niet voortgeeischt en wordt'.
Logier Philipsz moet onder ede bevestigen, wat hij eist van Arien Ariensz Keyser.
Jacob Piersz heeft zijn recht opgezet tegen Ieman Woutersz en Ewout Jansz.
De rentmeester van het Land van Voorne heeft van 'sconincx wegen' het huis aangeslagen, dat Bouwen Piersz destijds gekocht heeft van de erfgenamen van Meester Cornelis Simonsz en de heer van Gouriaen gekocht heeft van Bouwen Piersz. De erfgenamen moeten daarom naar de voors. rentmeester gaan om bescheid van hem te krijgen, dat hij het huis ontslaat. Als de schepenen dit gezien en onderzocht zullen hebben, zullen zij wijzen, dat zij hopen en menen, dat recht is.
( 21-10-1570, schepen blijven bij hun vonnis.
Pieter Engelsz, eiser met een brief op het huis van Cornelis Pietersz, contra Cornelis Pietersz.
Eiser zal recht hebben volgens zijn brief.
Logier Philipsz, pp. voor Lenaert Reynbrantsz, eiser, contra Arien den Hollander, gedaagde. Eiser moet de schuld bewijzen.
( 27-10-1570, Arien den Hollander bekent aan Lenaert Reynbrantsz een schuld van 4 car. g. 3½ st.
Allart Jansz belooft Floris Cornelis kosteloos en schadeloos te houden van alle akties, die de voorkinderen van Cornelis Jansz za. zouden mogen hebben op het huis en erf, dat Allart Jansz heeft verkocht aan Jan Lauwesen.
Heynrick Heynricxsz, pp. voor Ewout Heynesen, eiser, contra Laurens [Jansz] int Neerdorp. Eiser eist 9 car. g. wegens koop van een huis in Abbenbroek buiten het dorp aan de dijk.
( 18-11-1570, omdat eiser niet verder eist, wordt Laurens Jansz ontslagen van de vierschaar.
Jacob Jansz metselaar, eiser, contra Wouter Lenaertsz. Eiser eist betaling van 2 pond gr. vl., waar Pieter Jansz afstand van gedaan heeft en dat van koop van vijf sch(...?)pen, die hij van voors. Jacob Jansz gekocht had, en waar voors. Wouter borg voor stond.
Heynrick Heynricxsz, pp. voor Jacob Piersz, heeft een waarheid bedongen op en jegens Logier Philipsz, pp. voor Ieman Woutersz, dat Jacob Piersz Ieman Woutersz een rozenobel gegeven heeft voor 3½ g. of een gouden engel in specie. Hij vermeet hem goed te doen met een waarheid.
Ieman Woutersz verklaart, dat hij het geld niet hoger uitgegeven heeft, dan hij het ontvangen heeft.
Ariaen Eliasz, schout in Oudenhoorn, eiser, contra Pietertgen Cornelis. Omdat eiser niet verschenen is, wordt Pietertgen ontslagen van rechtsvervolging.
Logier Philipsz bedongt een waerheit tegens Jacop Claesz den Jongen Ruyter staende inde woorden van Claes Jacopsen den Ouwen Ruyter. Seyt dat Claes Jacopsen van sijnent wegen inden Ouwen Hoorn ontfangen heeft die somme van achttehalve schellingh die wlekc hij voor hem verschooten heeft van rechttelicke oncosten. Hierop heeft Jacop Claessen geappelleert of gereformeert.
Barent Jansz verklaart verkocht te hebben aan Lenaert Dircxsz als voogd van de weduwe Trijntgen Gerrits en de wezen van Joorden Jansz de eerste dagen en termijnen, die hem verschijnen zullen van het huis, dat Jacob Ariensz van hem gekocht heeft voor 45 pond gr. vl. Hij is door Lenaert Dircxsz volkomen voldaan en betaald.
( 18-11-1570, Lenaert Dircxsz heeft de eerste zes dagen genaast.
Arien den Hollander bekent aan Trijntgen Gerrits, wed. van Joorden Jansz, een schuld van 50 st., die hij belooft voor Sint Jansmis a.s. te betalen.
Floris Cornelisz, eiser, contra Jacob Piersz. Eiser moet de schuld bewijzen.
( 9-12-1570, Jacob Piersz bekent aan Floris Cornelisz een schuld van 41½ g.
Floris Cornelisz, eiser, contra Maerten Wittesz. Eiser eist 2½ hoed gerst, die Maerten Wittesz hem beloofd had te leveren, maar die deze gemangeld heeft met Lenaert Lenaertsz voor een paard en die Lenaert weer verkocht heeft.
Cornelis Pietersz heeft afstand gedaan van zijn huis en erf, waar hij in woont, en heeft het in eigendom overgegeven aan Pieter Engelsz. Hij mag er tot meidag in blijven wonen zonder huur te hoeven betalen.
Marritien Thoenis met haar broer Cornelis Thoenisz, haar voogd in deze zaak, bekent aan Lenaert Dircxsz een schuld van 40 pond 16 sch. 8 gr. vl. van de vier laatste paaien en dagen van de stee, waar zij op woont, volgens de brief, die Lenaert Dircxsz eertijds verleden is door haar man Jan Maertsz. Zij belooft in termijnen te betalen. Lenaert Dircxsz zal mogen gebruiken anderhalf gemet in de 17½ gemet van Lewestein, mits de pacht en het schot betalende. Zij is hem ook nog schuldig een achtendeel tarwe per jaar van het hofje, dat achter het huis van Marritien ligt, zo lang hij en zijn vrouw leven. Marritien zal op haar beurt van hem kolen krijgen.
Hieronder betalingen aangetekend t/m 1574.
Jacob Willemsz contra Maerten Wittesz, die moet bekennen of ontkennen, of hij de getoonde obligatie getekend heeft of niet. Maerten Wittesz gaat in beroep, waar hij 25 december weer van afziet.
Jacob Jansz verklaart door zijn vader Jan Jacobsz voldaan en betaald te zijn van de landpachten en verder, wat hij ten achteren was over 1569 en 1570.
Floris Cornelisz, eiser, contra Maerten Wittesz over anderhalf hoed gerst.
Verlijt tussen Barent Jansz en Pieter Engelsz. Pieter Engelsz zal recht hebben volgens het verlijt.
Logier Philipsz heeft een waarheid bedongen tegen Jacob Claesz den Jongen Ruyter. Hij verklaart, dat in maart 1568 Jacob Claesz 'gehaelt heeft die reste van alsulcke brieve, als Claes Jacopsz den ouwen Ruyter onder hem gelevert hadde ende hem wederom gelevert heeft alsucken recepisse, als hij den selven ouwen Ruyter daervan verleden hadde ende den 18en may daernae int selve jaer bij den voors. Jacop Claessen jongen Ruyter bestelt is geweest bynnen de stede van Geervliet welcke bestellinge hij heeft laten staen totten 17en July daeran volgende sonder hem daerna te doene ofte te doen doen eenige rechtelicke weten versouckende daeromme dat Jacop voors. hem beurgen sal vande officier vande broecke daer innen hij ter cause van die gedondemneert is'.
Jacob Claesz antwoord, dat hij met hem gaat aan de waarheid.
Schepenen oordelen, dat Logier Philipsz recht zal hebben op zijn bedongen penningen.
- 29-1-1571, Hierop heeft Jacob Claesz den Jongen Ruyter, pp. voor zijn vader, geappelleerd aan het Hof van Holland.
Floris Cornelisz, eiser, contra Jonge Jan Jansz Preut. Eiser eist 6 pond gr. vl. van het huis, dat Jan Jansz gekocht heeft van de nagelaten weduwe van Gerrit Pietersz, staande in het Neerdorp achter de kerk, waarvan hij al 16½ g. ontvangen heeft.
Pieter Engelsz heeft onder ede verklaard, dat hem van Barent Jansz toekomt 10 car. g.
Schepenen oordelen, dat hij recht zal hebben 'teynden die vierschaer'.
Maerten Wittesz heeft een waarheid bedongen tegen Logier Philipsz, pp. voor Jacob Willemsz in Brielle. Hij zegt, dat het niet nodig is 'tgemeente recht te doen overmits dattet ijsganck is'.
Logier antwoordt, dat hij met hem gaat aan de waarheid.
Salomon Anthoenisz bekent aan de erfgenamen van Gerrit Pietersz za. een schuld van 23 car. g. wegens koop van twee erfjes in het dorp Heenvliet op de Vissersdijk, belend: z. Geertien Cops en n. Jan Jansz schoenlapper. Het ene is belast met een jaarlijkse rente van een schelling gr. vl. t.b.v. de kerk van Heenvliet. Hij belooft in termijnen te betalen.
* 7-2-1571, Jan Gerritsz verklaart, dat hij door Salomon Anthoenisz zijn deel van voors. schelling ontvangen te hebben.
Salomon Anthoenisz bekent aan Trijntgen Gerritsdochter, wed. van Joorden Jansz, een schuld van 50 car. g. wegens overname van 8 lijnen weiland. Daarenboven belooft hij de weduwe, haar kinderen, haar voogd Lenaert Dircxsz en zijn vrouw, mochten zij binnen de heventijd enige 'gebreecken, seerte ofte quetsuren' krijgen, te meesteren en te cureren naar zijn beste weten.
Hij moet ook Heer Dirrick Chanu, priester en kapelaan in de kerk van Heenvliet, en de Heiligegeestmeester betalen, hetgeen zijn van de overname eisen. Gedaan ten huizen van Cornelis Willemsz, waard in het Moriaenshoofd.
Mede ondertekend door o.a. Heer Jacob Florisz, priester, en Heynrick Hermansz, secretaris. Betalingen vermeld 1571 t/m 1576.
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1062
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden