Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Keyser zal van Sander [Cornelisz] betaling hebben volgens zijn obligatie.
Omdat schepenen de zaak tussen Cornelis Pancrasz en Cornelis Jansz Braber zeer duister en obscuur vinden, verwijzen zij deze naar leenmannen.
Cornelis (Philipsz?) zal betaling hebben van Joest Jacobsz volgens zijn obligatie.
Gerrit Pietersz heeft zich borg gesteld voor de gijzeling van Clare Willem Jorisz, die Lange Marten op haar gedaan heeft op 1-4-1565.
Pier Piersz uit Brielle protesteert tegen de kosten, omdat Huigen Huigensz smid de penningen van het leen, dat de voorn. Pier Piersz of Jan Jansz van voorn. Huigen gekocht heeft, niet wil ontvangen. Hij legt hierbij de penningen onder recht. Huigen weigert Pier Piersz kwitantie te geven, zo lang deze Mr. Jan Oliviersz niet betaald heeft.
Willem van Wije, pp. voor de heer van Gouweryaen, machtigt Hendrick de Bresser om de verschuldigde pacht in Heenvliet te innen.
Maicken Jansdr met haar voogd in deze zaak Steven van Buedeghem bekent aan haar zwager Wolfaert Pietersz te Zwartewaal een schuld van 16 pond gr. vl. wegens geleende penningen, verzekerd op haar huis en de hof, die zij van Lenaert Reynbrantsz gekocht heeft, staande in het neerdorp in Heenvliet.
In de marge: betaald 3-3-1571, get. de secretaris Hermansen.
Huige Huigesz smid en Andries Jopsz hebben hun geschil over 4 gulden bijgelegd. De schuldenaar zal betalen. Borg wordt Joos Reynbrantsz.
Ananias van Cruningen transporteert aan zijn broer Pauwels van Cruningen de 10 st. gr. vl. sprekende ten laste van Jacob Arentsz.
Claes Jacobsz Ruyter machtigt Steven van Buedeghem om voor hem te procederen.
Hubrecht Aertsz transporteert aan Lenaert Dircxsz t.b.v. Bastiaen Arentsz te Zwartewaal 2 gemet land in de Bornisse.
Jacob Jansz bekent door zijn vader Jan Jacobsz betaald te zijn van de landpachten over 1564 en voorgaande jaren. Zijn vader is hem nog schuldig 12? [stuk uit bladzij gescheurd] vl. 'ende scheldt voort zijnen vader quyt'.
Het meisje van Jan de molenaar is voor een jaar besteed bij Engel Robrechtsz. 'Angenommem van bailluy en gerechte mitte Hgeestmrs. bijden hoochsten boe'.
Jacob Willemsz, eiser, contra Joredaen Wittensz, verweerder. Eiser eist betaling van 7 Rijnse guldens, die Keyser Arentsz Jacob Willemsz schuldig was. Schepenen veroordelen Joredaen Wittensz tot betaling 'theynden die vierschare'. Joredaen Wittensz gaat in beroep.
Cornelis Jacobsz Cuyper blijft borg voor Pauwels Jacobsz Cuyper voor 2 £ gr. vl. verschenen maart 1564 en belooft Pier Mathisz voor Bamis te betalen, als Pauwels het voor die tijd nog niet gedaan heeft.
Janneken Tammeryns met haar voogd in deze zaak Jan Jacobsz Block stelt zich borg voor haar zwager Wouter Lenaertsz voor de berg, die Cornelis Willemsz gekocht heeft van Lenaert Woutersz voor 8 Rijnse guldens. Onderpand is de brief, staande op het huis met de berg, waar Wouter Lenaertsz in woont.
Aantekening: Cornelis Willemsz verklaart betaald te zijn 7-9-1566.
Joredaen Wittensz moet onder ede verklaren, dat hij Cornelis Jacobsz molenaar nog 4½ zak tarwe krijgt. Cornelis Jacobsz gaat in beroep bij leenmannen.
Legier Philipsz moet bewijzen, dat Engel Korstensz hem geld schuldig is voor diensten, die Legier voor hem verricht heeft.
Huigen Huigesz bekent aan Pier Piersz Lijndrayer in Brielle een schuld van 5 g. 5 st. Schepenen veroordelen hem tot betaling.
Heymaen Aertsz heeft op 17-4-1562 van de erfgenamen de landwoning gekocht van Lenaert Willemsz met 4 lijnen pachtland van de Heiligegeest. Op dit land stond ook een 'oude houwen pacht mit een verseeten pach naer vuytwijsen die voorwaerde ende Heyman Aertsz twee verseeten pachte betaelt heeft mitte oude houden pacht soe zal Huygen die smit mitte anderen erffgenamen Heyman Aertsz die een pacht weer om betalen, die Heyman Aertsz die Hgeestmrs. betaelt heeft'.
Cornelis Willemsz bekent voor de vierschaar, dat hij schuldig was de kolen aan het schip te leveren, die hij aan Jacob Jacobsz te Zwartewaal verkocht had.
Jan Crijnsz moet onder ede verklaren was 'ledewen' hem schuldig is.
Cornelis Piersz en Pier Jacobsz uit Rockanje machtigen Legier Philipsz om voor hen te procederen.
Ananias van Cruningen transporteert aan zijn broer Pauwels van Cruningen 10 st. gr. vl., die hij jaarlijks ontvangt van de heer van Cruningen van een rente volgens de rekening van de rentmeester. Daarvoor in de plaats transporteert Pauwels van Cruningen aan zijn broer Ananias 10 st. gr. vl., die hij sprekende heeft op Jacob Arentsz.
Mijnaert Woutersz en Bastiaen Jansz, gezworen 'taelman' van Rotterdam, pp. (akte van 11-12-1564 voor het gerecht van Rotterdam) voor Willem Claesz Cuyper, man en voogd van Lijsbeth Thonis, en pp. (akte van 16-4-1563) voor de voogden van de weeskinderen van Wouter Mijnaertsz, machtigen Legier Philipsz om voor hen in Heenvliet te procederen.
Cornelis Piersz zal betaling hebben van Ledewij volgens zijn obligatie.
Joredaen Wittensz moet onder ede bevestigen, dat Aecht Wittens hem niet betaald heeft voor de gerst en haver 'als Joredaen Wittensz hier eysschende is Leene Witte zijn zuster'.
Pier Mathisz, pp. voor Arent Arentsz Reuse, bedingt een waarheid contra Cent Wittensz. Arent Arentsz heeft aan Cent Wittensz een varken verkocht voor 4½ g. onder voorwaarde, dat Cent hem binnen 8 dagen borg zou stellen.
'Hier mede is Cent Wittensz gegaen ande waerheyt.'
Jan Jansz, kistenmaker van Alkmaar, pp. voor de erfgenamen van Mr. Cornelisz Symoensz, protesteert tegen de baljuw Floris Cornelisz wegens weigering van gifte te geven van land. Hij protesteert ook tegen alle kosten, die daaruit voortvloeien.
De baljuw protesteert eveneens tegen de weigering om kopieën van het testament te leveren en kopie van de procuratie.
Lenaert Pietersz van Vlaardingen, erfvoogd van Neltken Willems, machtigt Joeris Jansz om voor de vierschaar van Heenvliet te procederen over het moederlijk erfdeel van Neltken.
Ary Claesz, eiser, contra Reyger Schoudt, verweerder.
Schepenen wijzen voor recht, dat Ary Claesz betaling zal hebben van de verschenen dagen van het huis volgens een wettelijke verlijt.
Als er van de kwestie tussen Cornelis Jacobsz molenaar en Joredaen Wittensz enig bescheid betreffende de tarwe is, moet dit onder recht komen, maar partijen moet eerst nog proberen overeenstemming te bereiken.
Schepenen hebben Huige Jacobsz, voogd van Commerken Lenaerts, aangeschat in Jochem Jansz boomgaard, gelegen aan de Meeldijk in Heenvliet, 30 roeden boomgaard. Huige Jacobsz heeft dit op 8-12-1565 voor schepenen gewonnen op de huisvrouw van Jochem Jansz volgens een obligatie, die Commerken sprekende heeft op Jochems huisvrouw, spruitende uit zeker testament, dat Gillis Cornelisz, broer van Jochem huisvrouw, Commerkens moeder gemaakt heeft.
Bouwen Piersz dient een klacht in tegen Lenaert Reynbrantsz, die met een steen naar hem gegooid heeft, toen hij op de spriet van zijn schip hier aan de kade in Heenvliet stond. Hij zegt, dat Bouwen een schelm is en Bouwen zegt, dat Lenaert een straatschender is.
Willem Bouwensz uit Oudenhoorn bekent aan Cornelis Jacobsz Cuyper een schuld van 4 g. 2 st. Hij belooft binnen een maand te betalen.
Daniel Bruinssen, glasmaker, moet binnen 14 dagen Reyger Schoudt brief en borg stellen van het huis, dat Daniel van hem gekocht heeft, en eveneens de penningen betalen, die hij van het huis schuldig is.
In de marge: Danneel heeft dit vonnis niet volbracht.
Arent Arentsz Ruese moet onder ede verklaren wegens de afwezigheid van Arent Arentsz Keyser, dat deze hem 19 g. schuldig is van geleend geld.
Willem Gerritsz van Geervliet zal 'theynden die vierschare' van Engel Korstensz betaling hebben volgens zijn obligatie.
Willem Thonisz in Brielle heeft verzocht het goed van Cornelis Jansz Braber te verkopen.
Jansz goet te vercoopen soe wijsen mannen Willem Willemsz in mannen costen ende ontslaen Cornelis Jansz van dese vierschaeren.
Willem Willemsz gaat in beroep bij het Hof van Holland.
• 8-9-1565, Willem Willemsz ziet af van dit appel.
Jochem Jansz belooft binnen 8 weken de renten te betalen, die het weeskind van Joos van Ratingen toekomen. Hij verzekert deze schuld op zijn land.
Willem Thonisz bedingt een waarheid contra Witte Joredaensz.
Willem Thonisz heeft van Witte Joredaensz 5 zakken rogge gekocht, waarvan Witte hem er een geleverd heeft. Willem zou Witte 15 st. geven en een achtendeel tijdgerst 'hier inne gesmolten, die Willem noch quam'.
'Hier op hebben schepene gewesen dat Joredaen Wittensz vuyt naem van Witte Joredaensz hebben zal 14 dagen zijn nachten ende daer en theynde lijden an zijn woorden ofte gaen hier mede ande waerheyt ende Joredaen Wittensz stelt hem als principael'.
op verzoek van Willem Thonisz om te verkopen het goed van Cornelis Jansz volgens de pachtceel. Willem Thonisz zal betaling hebben volgens zijn huurceel. Cornelis Jansz gaat in beroep.
Cornelis Jansz Brabre belooft Willem Thonisz binnen 14 dagen te betalen.
Vierschaar op verzoek van Pier Jacobsz Cnoop uit Zuidland over het beslag, dat hij gelegd heeft op het schip van Lenaert Zeybrantsz. Pier Jacobsz moet uitleggen, hoe hij aan de obligatie, die niet zijn naam draagt, gekomen is.
Pier Jacobsz Cnoop gaat in beroep.
Heer Wollebrant Claesz, pastoor in Heenvliet, heeft de landen beklaagd, die de erfgenamen van Mr. Cornelis Symoensz willen transporteren.
Cornelis Jansz Vrouweman, Lenaert Jansz en Pier Jacobsz moeten onder ede verklaren, dat zij 5 Rijnse guldens van Engel Korstensz moeten hebben, 'alsoe Engel hier absent is'.
De landen van de erfgenamen van Mr. Cornelis Symoensz in Heenvliet zijn volboden.
Jan Cornelisz uit Rockanje heeft 19 £ gr. vl. onder schepenen gelegd t.b.v. Joerdaen Wittensz voor een leen onder de heer van Cruningen, dat Jan Cornelisz van Joerdaen Wittensz gekocht heeft. Hij verzoekt overdracht van het leen en protesteert tegen de kosten.
Jan Cornelisz zegt, dat hij het leen voor 19 £ gekocht heeft. Hij protesteert er tegen, dat Joredaen Wittensz het land beklaagd heeft uit naam van zijn zoon Witte en daar¬van geen procuratie getoond heeft.
omdat het een leen betreft, verwijzen schepenen de zaak naar leenmannen.
Lenaert Jansz, eiser, contra Domus Cornelisz, gedaagde.
Als er een bescheid is van de uitkoop van het kind van Lenaert Jansz en Domus Cornelisz, dan moeten partijen dit onder schepenen brengen voor de volgende rechtdag.
Legier Philipsz, pp. voor Lenaert Jansz, zegt, dat de huisvrouw van Domus Cornelisz uitkoop gedaan heeft tegen het kind van Lenaert Jansz, 'soe dat die voirs. huysvr. van Domus Cornelisz voirs. tvoirs. kint noch reesteeren zoude thien gulden ende 9 st. ende dat vande vuytcoop voirs. over die volle betaling'.
Hiermede gaat Domus Cornelisz aan de waarheid.
Omdat Legier Philipsz eist met "naecte woorden ende egeen bescheydt in en leyt' volgens vonnis van schepenen, wijzen schepenen voor recht, dat 'Legier Philipsz Domus Cornelisz soucken zal ter banne daer die (doot?) die duere geruymt is'. Legier Philipsz gaat in beroep.
Arent Arentsz Keyser bekent aan Barent Jansz een schuld van 5½ gulden.
Steven, pp. voor Leentgen Joredaens, moet onder ede verklaren, dat Lenaert Cornelisz hem 18 st. schuldig is van het bloten van 1½ gemet land 'van dese jaerschare'.
Keyser Arentsz bekent aan Gerrit Pietersz een schuld van 16 gulden wegens koop van een koe en 5½ g. van bloten van erve.
Engel Korstensz bekent aan de erfgenamen van Aechte Witte een schuld over de pacht van 3 gemet land. Hij moet binnen 14 dagen betalen.
Joerdaen Wittensz bekent ontvangen te hebben van Gijs Cornelisz 12 £ gr. vl., die Gijs Cornelisz de erfgenamen van Aechte Witte schuldig was. Hij belooft de erfgenamen van Aecht Witte de renten hiervan te betalen, totdat de erfgenamen met de voogden van de weeskinderen deze 12 £ opgelegd willen hebben.
Pier Piersz uit Nieuwenhoorn, pp. (akte van 12-11-1565 voor schepenen van Nieuwenhoorn) voor zijn moeder Roeltgen Cornelis, wed. van Claes Pauwelsz, verklaart uit naam van zijn moeder, dat de procuratie, die zij aan Ary Claesz te Zwartewaal gegeven heeft, 'voor haer portie van haer egeen voichdie meer te hebben'.
Engel Korstensz bekent aan Pier Piersz verhuurd te hebben 3 gemet min 50 r. weiland, die hij gepacht heeft van de Heiligeest van Heenvliet, deze heven en de aanstaande jaarschare van 1566 voor 15 gulden, waarvan Pier Piersz Nicker 7 gulden en 14 st. betaald heeft. Engel zal schot enz. betalen.
• 14-7-1566, idem verhuurd voor 1567.
Floris Cornelisz, pp. voor Cornelis Philipsz, burgemeester van Brielle, eiser, contra Heer Joos Jacobsz, priester te Delft, verweerder. Eiser zal betaling hebben volgensz zijn rentebrief van 429 g. van 8-10-1560.
• 24-11-1565, schepen hebben eiser aangeschat 5 gemet 1 lijn land in Heenvliet in twee stukken, 2 gemet belend w. de kerk van Heenvliet, z. de Jongen blaesbalck met zijn erf, o. de achterdijk, n.w. het klooster van Diepenveen. Nog 10 lijnen, belend: n.w. de Hoogen wech, z.w. Cornelis Jacobsz met de erfgenamen van Arent Eewoutsz, o. Cornelis Jacobsz voors. en w. het vondelingenhuis van Brielle met Igne van Duyvenvoorde.
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
377. Clercxboek (1563-1575)
Floris Cornelisz, pp. voor Cornelis Philipsz, burgemeester van Brielle, eiser, contra Heer Joos Jacobsz, priester te Delft, verweerder. Eiser zal betaling hebben volgensz zijn rentebrief van 429 g. van 8-10-1560.
• 24-11-1565, schepen hebben eiser aangeschat 5 gemet 1 lijn land in Heenvliet in twee stukken, 2 gemet belend w. de kerk van Heenvliet, z. de Jongen blaesbalck met zijn erf, o. de achterdijk, n.w. het klooster van Diepenveen. Nog 10 lijnen, belend: n.w. de Hoogen wech, z.w. Cornelis Jacobsz met de erfgenamen van Arent Eewoutsz, o. Cornelis Jacobsz voors. en w. het vondelingenhuis van Brielle met Igne van Duyvenvoorde.
Datering:
17-11-1565
Soort akte:
schepenvonnis
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 27-07-2021
Salemoen Tonisz moet onder ede verklaren, dat Aryen Eliasz hem 2 £ gr. vl. schuldig is wegens 'arbeytsloen gedaen an zijn parsoens'.
Cornelis Jacobsz molenaar bekent aan Huigen Jacobsz een schuld van 10 st. wegens koop van een (kolve of kolne). Hij moet 'theynden die vierschare' betalen.
Cornelis Jacobsz eist van Joerdaen Wittensz 43 £ 6 st. 8 gr. vl. wegens koop van 10 lijn land met gerst. Joerdaen moet 'theynden die vierschare' betalen.
Joerdaen belooft te betalen en bovendien 5 car. g. voor de onkosten van het appel van Joerdaen.
Gerrit Pietersz heeft zich borg gesteld voor Aryen Gillisz, voogd en zoon van Grietgen Symoensz voor land, dat Grietgen verkocht heeft aan Jan Maertsz, Crijn Jacobsz en Hendrick (Kintkuyck?), waarvan schepenen gifte gegeven hebben. Hij stelt als onderpand het huis aan de noordzijde van de Heerweg in Heenvliet, waar hij in woont, met de boomgaard.
Grietken Symoens heeft tot haar voogd gekozen haar zoon Aryen Gillisz en hem gemachtigd om haar land te verkopen en 'gyften daer aff te geven ende ande renten die zij van Mr. Cornelis Symoensz haer broeder geerft heeft'.
Schepenen hebben Aele Reynbrants aangeschat 3 kussens, een deken, een slaaplaken met een 'teeffelken' voor 8 st. volgens een schepenvonnis tegen Aryen die Crepel en dat voor een borgtocht, die zij voor Aryen voors. betaald heeft in een erfhuis.
Aryen Gillisz van Alkmaar heeft als borg gesteld 8 lijnen land in Heenvliet aan de Meeldijk, gebruikt door Jacob Willemsz, en nog 2 gemet in Abbenbroek, gebruikt door Cornelis Jansz, om schepenen te bevrijden van zekere landen, die schepenen gegeven hebben aan Jan Maertsz, Crijn Jacobsz en Jacob Hendrick (Kintking?).
Schepenen hebben Gerrit van Axcele aangeschat het huis van Jan Pietersz coster, staande beneden in het Neerdorp, genaamd 'De Engel', belend: z. de Heerweg, w. het huis van Cornelis de Boe, o. de hof van Gerrit Pietersz, timmerman, 'mits opstaende een jaerlijcxe rente van 11 st. 1 oort tot behouff vanden pastoor van Heenvliet, waer aff 4 jaren verloopen, die Geerit tot zijnen laste houden zal', voor 11 £ 1 st. 4 gr. vl. volgens een wettelijke brief. Schepenen hebben hem volgens zeker vonnis aangeschat de voorgevel met de deuren en vensters met de voorvloer en het zijkamertje tot aan het veschot van de keuken, de gehele keuken met de schoorsteen om te gebruiken als zijn eigen vrij goed.
Schepenen hebben Gerrit van Axcele de rest van het huis 'De Engel' aangeschat.
de brief is gecasseerd.
Legier Philipsz, pp. voor Cornelis Jacobsz molenaar, zegt, dat Gijs Cornelisz 'tot diversche stonden gereeden heeft mit zijn cooren andersins te malen waer aff hij eyscht 3 achtendeel rogge voor zijnen (multer?)'.
Aryen Dosen bekent aan Jan Jacobsz Block een schuld van 6 st. gr. vl. landpacht, die hij met Pasen a.s. belooft te betalen.
Wouter Lenaertsz bekent aan Witte Joerdaensz, gemachtigde van het eerste huis van Langen Jop, een schuld van 13 g. huishuur, die hij belooft Pasen 1566 te betalen.
Crijn Pietersz van Bleswijck protesteert tegen Arent Arentsz Keyser vanwege de kosten, die hij geleden heeft, omdat Arent Arentsz hem hier besteld had.
Schepenen hebben jonge Joos van Ratingen aangeschat 5 gemet land in Heenvliet, belend: n. de Ee, z. de Meeldijk, o. de Heiligegeest van Heenvliet, w. Pieterken Cornelisdr met haar erf, elk gemet voor 10 £ 10 st. gr. vl., uit kracht van zeker schepenvonnis en verlijt van Jochem Jansz, man en voogd van Pieterken Cornelisdr, van 15-9-1565 volgens een rentebrief van 2 £ gr. vl. sprekende op het voors. land t.l.v. Pieterken Cornelisdr, waarop verlopen was 4 jaar en 8 maanden rente.
Jan Haddensz van Abbenbroek, eiser, contra Sander Cornelisz, pp. voor Yemant Woutersz, gedaagde. Eiser eist betaling van een door gedaagde gekocht paard. Omdat Jan Haddensz niet verschenen is, 'vermeet Yemant Woutersz over Jan Haddensz goet te doen an bailluy en de mannen vierschare'.
'Hier meede is Jan Haddensz gegaen ande waerheyt reserverende
zijn vorder dingetale an mannen vierschare.'
Jan Bouwensz zet op de schatting, die hij heeft aan het huis van Jan Arentsz, staande op de Waal binnen Heenvliet volgens zijn brief en het vonnis van vandaag.
Pluentgen Arents met Gerrit Pietersz, haar voogd in deze zaak, belooft haar huisbrief niet te verkopen voor niet meer dan haar portie, die zij sprekende heeft op Govaert Binnesz, indien zij die verkopen moet, voordat zij haar kind voldaan heeft.
Ole Olensz zal volgens zijn brief recht hebben aan de goederen van Jan Pietersz coster.
Ariaentgen Meeusdr uit Brielle machtigt Franchs Pietersz snijder om haar zaken te behartigen.
Aryen Cornelisz machtigt Gerrit Pietersz om zijn zaken te behartigen.
Michiel Jansz Ballinck, dekker, bekent aan de baljuw Floris Cornelisz een schuld van 7 car. g., verzekerd op zijn inboedel en huisraad.
Lenaert Jansz, contra de voogden van zijn kind Jan Lenaertsz. Uispraak door de arbiters Gerrit Pietersz, Jan Jansz en Pier Mathisz in de kwestie over 5 gemet land in Heenvliet, die Lenaert Jansz gemaakt waren bij testament van Coman Pier, won. in Brielle, bij het leven van de moeder van het voors. weeskind. Dit land heeft Lenaert Jansz na het overlijden van zijn vrouw 'nyet begroot'. Arbiters hebben bepaald, dat Lenaert Jansz het land zal blijven gebruiken tot het weeskind mondig is. Bij de dood van Lenaert Jansz wordt de helft van het land onmiddellijk eigendom van zijn kind. De gemaakte kosten komen voor rekening van Lenaert Jansz. Lenaert Jansz heeft geantwoord, 'alsoe hij een oudt man is ende hem egeen rechts en verstaet soe is hij te vreden mitte vuytspraecke voirs. ende dat onder protestatie'.
Pieter Cornelisz van Alkmaar bekent ontvangen te hebben van Gerrit Pietersz 40 car. g. als erfgenaam van Mr. Cornelis Symoensz van het land, dat hem toekomt en dat Gerrit Pietersz verkocht heeft.
Cornelis Jansz Brabre bekent aan Guerijn Jacobsz een schuld van 7 g. 15 st. Hij belooft Pasen a.s. te betalen. Hij stelt als onderpand een jonge zwartbonte vaars en een zwarte vaars met een wit hoofd.
Schepenen hebben Adriaen Cornelisz t.b.v. zijn moeder Abbeluene Cornelis Piersz' weduwe aangeschat delen van het huis van Engel Korstensz, staande in het Neerdorp in Heenvliet naast Lenaert Jansz, en de wijngaard voor 2 pond gr. vl. in mindering van een groter bedrag.
Gijs Cornelisz bekent aan Jacob Willemsz een schuld van 7 g. 12 st een blanck van verteerde kosten. Hij moet betalen 'theynden die vierschare'.
Geleyn Jopsz, vervangende de weduwe van zijn vader Jop Cornelisz en zijn andere zusters en broers, heeft aan de baljuw Floris Cornelisz tot een waarborg gesteld 7 gemet weiland aan de Craeckwech in Heenvliet om daar zijn garant aan te mogen verhalen, indien zij 'tot eenigen tijden belast waren van alsulcken huys staende achter die kercke van Heenvliet ande Kerckwech dat den voirn. Floris Cornelisz gecocht heeft op den hoochsten boe' van voors. erfgenamen en dat Jop Cornelisz gekocht had in het erfhuis van Mr. Gerrit Cornelis, priester.
Baljuw en leenmannen hebben met de chirurgijn Mr. Salemoen (Thonisz) geschouwd Willem Jansz Holl(inxsz?), die dood gevonden is op de molen 'vande gront'. Hij is niet door mensenhanden omgekomen maar door een klap van de molen, want boven aan de roeden van de molen hing 'bloet ende vleysch ende haer'.
Commer Jansz van Abbenbroek machtigt Legier Philipsz om voor hem te procederen te Heenvliet. Hij heeft de gifte van de molenaarsboomgaard beklaagd.
Michiel Jansz machtigt Legier Philipsz om voor hem te procederen te Heenvliet.
Cornelis Jansz Brabre bekent aan Michiel Jansz twee jaar pacht van een gemet land schuldig te zijn met het schot. Hij moet betalen 'theynden die vierschare'.
Jacob Arentsz in Zuidland moet onder ede bevestigen, dat Cornelis Jacobsz molenaar hem 1 pond gr. min 7 gr. schuldig is wegens koop van een vet beest.
Legier Philipsz, pp. voor Jacob Willemsz, zegt, dat Jacob een stuk tijdgerst gekocht heeft bij het hoogste bod en dat Joerdaen Wittensz hem 'die helft geslaen heeft'. 'tselve vermeet Legier over hem goet te doen an balluy ende mannenvierschare'.
Eed van Reyger Schoudt als varkensschouwer van Heenvliet. Varkens, die 'ongans' zijn, moet hij een stuk van de oren snijden.
Jan Willemsz uit Brielle heeft 'geboden opten ban voor zijn 1e gebodt eenen rentebrieff spreckende te laste van Pieter Jonckers'.
Maertgen Clemens huysvr. machtigt Gerrit Pietersz om voor haar te procederen te Heenvliet.
Lambrecht Jansz, molenaar in Brielle, protesteert jegens Lenaert Arentsz, won. te Naaldwijk, en Cornelis de watermolenaar uit Nieuwenhoorn van alle kosten, die gedaan zijn en nog gedaan zullen worden wegens koop van een koe.
schepenen houden het vonnis aan tot de volle bank.
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1062
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 10-06-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 10-06-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden