Uw zoekacties: Ambacht Abbenbroek

028 Ambacht Abbenbroek ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
028   Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Pieter Huygensz, impt., contra Arien Staepelsz, gedaagde. Eiser eist betaling van 20 gulden over ettinge van land en landpacht. Partijen moet binnen 8 dagen goede mannen aanwijzen.
Bette Cornelisz stelt zich borg voor Pieter Huygensz voor alle onbetaalde lasten, die Pieter Huygensz heeft op de landstede, die Baert Gerritsz van hem gekocht heeft, tot de datum van de schuldbrief van Baert Gerritsz.
Adriaen van Bredervelt belooft voor vrijdag aan Doen Doensz in Hekelingen 42 gulden weihuur te betalen.
Arien Staepelsz, impt., contra Pieter Huygensz, gedaagde. Eiser eist, dat gedaagde binnen 24 uur voldoende borg zal stellen, of de landen worden niet getransporteerd. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Jan Heindericxsz van Rij en Ariaen Heindericx wed. wijlen Hermen Ariaensz, ten overstaan van Lenert Jansz haar voogd in deze zaak, hebben zich borg gesteld voor Henderick Hermensz, elk voor de helft, voor de 700 kar. gulden, die de brouwer In de Ham te Delft op het land sprekende heeft, dat Heinderick Hermensz en Jan Pietersz van Vuytrecht overgenomen hebben van Arien Staepelsz.
Henderick Hermensz heeft tot zekerheid van zijn borg Jan Heindericxsz [van Rij] in zijn handen gesteld 5 lijnen land, die hij van zijn vader geërfd heeft, en alle verdere beternissen hem door zijn vader nagelaten.
Hij mag daarvan niets verkopen (in de marge: en die bij hem van Willem Aertsz gecoft sijn).
Lenert Arientsz timmerman, impt., eist van Lauweris Arientsz, gedaagde, betaling van 5 p. gr. vl. en 6 p. gr. vl. voor het timmeren van een huis.
Jan Maertensz, impt., eist van Claes Jacobsz, gedaagde, betaling van 20 gulden voor de koop van een "roe vaersken", of dat hij, eiser, het "vaersken" met recht wederom zal mogen halen.
Omdat de gedaagde zijn schuld bekent, veroordelen de schepenen hem conform de eis.
Hillicken Hermensdr, wed. wijlen Jan Lenertsz, met Pieter Bouwensz, haar voogd, transporteert aan Lenert Jansz 5 lijnen land door Lenert Jansz in het boelhuis van de voors. wed. gekocht.
Cornelis Jansz Braeber bekent aan de kinderen en erfgenamen van Meeus Claesz een schuld van 118 kar. g. en 8 st., die hij belooft terug te betalen op Kerstavond 1593 en 1594, ieder jaar de helft. Deze schuld is verzekerd op 2 gem. weiland in het Oudenieuwland van Abbenbroek tussen de Katerwaalse dijk zuidelijk en de Groene weg noordelijk, het Kapittel van Abbenbroek westelijk en schout (Ges?) erfgenamen oostelijk.
Marritge Claesdr met Lenert Jansz, haar voogd in deze zaak, en Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek als heer en baljuw van Abbenbroek en oppervoogd van haar kinderen, gepr. bij wijlen Lenert Jacobsz, bekent aan de erfgenamen van Meeus Claesz een schuld van 214 kar. g. 6 st. wegens haar door Jan Willemsz molenaar aangetelde penningen, verzekerd op een custingbrief van 3-1-1590.
Pieter Huygensz belooft aan Jan Jansz Hoeckesloot binnen 14 dagen te betalen 10 gulden 17 st. wegens koop van een vrouwenheuck.
Heinderick Hermensz, impt., contra Phillips Legiersz, gearresteerde. Volgens de eiser heeft Phillips Legiersz zich borg gesteld voor Dirrick Crijnsz. Deze moet daarom 600 kar. g. betalen, die hem eiser toekomen wegens verkoop van land. De gearresteerde zegt niet op tijd een kopie van de obligatie gehad te hebben en vraagt 14 dagen uitstel. Schepenen houden het vonnis aan zich tot over 14 dagen. Phillips Legiersz machtigt Jan van Hasselt.
Marritge Claesdr, wed. wijlen Lenert Jacobsz, met Lenert Jan Dirricxsz, haar voogd, transporteert aan Henderick Hermensz 5 gem. land door hem gekocht in het boelhuis.
Henderick Hermensz blijft bij zijn eis gedaan jegens Phillipsz Legiersz als borg van Dirrick Crijnsz. Schepenen verklaren, dat Jan Lamberechtsz, pp. voor Phillips Legiersz, niet ontvankelijk is in rechte. Dirrick Crijnsz moet onmiddellijk betalen.
Dirrick Govertsz, impt., contra Pieter Huygensz en Lenert Gerritsz, gedaagden, als borg voor Jacob Pietersz, wiens paard gearresteerd was. Eiser eist 45 gulden 13 st. Schepenen veroordelen gedaagden tot betaling binnen 14 dagen.
Thomas Baltensz, impt., eist van Pieter Huygensz en Lenert Gerritsz, borgen voor zeker gearresteerd paard, 23 kar. g. Schepenen verlenen de borgen 14 dagen uitstel.
Jacob Pietersz verkoopt zijn borgen een zeker roodbruin merriepaard, dat hij uit Zeeland gebracht heeft.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek heeft een "rechtel. aenvanck gedaen aen zeecker ongeheert halff gemet lants gelegen op den Abbenbroucxen gront mit den Oudenhoeren bedijckt gemeen mit de bruyckweringe van Ingel Lenertsz".
Jan Ploys, pp. voor Gillis Cornelisz Blenckvliet, impt., contra Pieter Huygensz, gedaagde. Eiser eist betaling van 6 gulden voor de koop van een "rocgen" en een paar handschoenen. Schepenen veroordelen de gedaagde bij verstek conform de eis.
Pieter Huygensz heeft aan Lenert Jansz verkocht "alsulcke barch" als hij, Pieter Huygensz, heeft staan op de werf van Thomas Baltensz. Pieter Huygensz zal binnen 14 dagen de koop ongedaan mogen maken, maar moet Lenert Jansz dan 14 gulden terug betalen.
Ingelgen en Pietergen Pietersdrs met Cornelis Cornelisz, hun stiefvader, Commer Bonisz en Lenert Jansz, hun ooms, verzoeken, nu zij tot hun mondige jaren gekomen zijn, uit het weesregister gedaan te worden. Zij bedanken baljuw en schepenen voor het opzicht over hun goederen en hun oom Jan Hoeckesloot voor zijn administratie.
Adriaen van Bredervelt en Pieter Barentsz smid stellen zich borg voor Willem Zegersz voor alle lasten, die tot de datum van vandaag op het huis gestaan mogen hebben, dat Marritgen Arientsdr van Willem Zegersz gekocht heeft, staande "soemen inet maert hoeft vant dorp van Abbenbroek", belent aan de ene zijde Jan Arientsz Prins en aan de andere zijde Jonge Jan Doensz.
028 Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Adriaen van Bredervelt en Pieter Barentsz smid stellen zich borg voor Willem Zegersz voor alle lasten, die tot de datum van vandaag op het huis gestaan mogen hebben, dat Marritgen Arientsdr van Willem Zegersz gekocht heeft, staande "soemen inet maert hoeft vant dorp van Abbenbroek", belent aan de ene zijde Jan Arientsz Prins en aan de andere zijde Jonge Jan Doensz.
Datering:
20-03-1593
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 01-07-2021
Adriaen van Bredervelt, impt., contra Arien Stapelsz, gedaagde. Eiser eist betaling van 66 gulden 7 st. voor "gedroncke gelaegen". Schepenen veroordelen hem tot betaling, maar verlenen wel uitstel tot eerstkomende meidag.
Dirrick Govertsz, pp. voor Jan Pietersz van der Burch, impt., contra Pieter Willemsz, gedaagde. Eiser eist betaling van 200 gulden voor geleverd hout. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Arien Pietersz, impt., contra Heinderick Hermensz, gedaagde. Eiser eist betaling van 11 gulden, te weten 10 gulden voor twee tonnen "heerebiers voerden brugge als borgen (ende een?) half vat moeselaers voor hem (selven?).
Schepenen ontzeggen voor alsnog de eiser zijn eis voor twee tonnen "heerebiers", veroordelen gedaagde nochtans in het half vat moeselaers.
Baert Gerritsz, impt., contra Pieter Huygensz en Henderick Hermensz, gedaagden, als borg voor Cornelis Reyersz. Eiser eist betaling van 14 gulden voor de huur van weide met de proceskosten. Gezien de obligatie veroordelen schepenen de gedaagde tot betaling.
Het land, waarop Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek 13 februari j.l. een "anvanck" gedaan heeft, en waarop geen bezwaren ingekomen zijn, mag hij bezitten en gebruiken, tenzij er iemand komt met oudere brieven.
Arien van Bredervelt in de woorden van Marritge Claesdr, impt., contra Arien Staepelsz, gedaagde. Eiser eist betaling van 20 gulden 5 st. voor "gedroncken gelaegen" en haar beesten. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
In de marge: Adriaen van Bredervelt is 12 febr. voldaan en betaald.
Lenert Joestensz van Geneuchten, impt., contra Arien Staepelsz, gedaagde. Eiser eist betaling van de 25 gulden, die overeengekomen zijn. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Mr. Joris Danielsz, impt., contra Janneken Cornelisdr, gedaagde. Eiser eist betaling van 12 gulden van zekere uitkoop. Janneken "naest den bryeff van vuytcoep". Schepenen veroordelen haar tot betaling.
Arien van Bredervelt als voogd van zijn schoonmoeder Janneke Cornelisdr "renunchieert van de voors. naestinge".
Jan Commersz, impt., contra Thonis Gillisz, gedaagde. Eiser eist betaling van 15 gulden voor verdiend arbeidsloon. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Pieter Huygensz bekent aan Adriaen van Bredervelt vanwege Lenert Cornelisz in Heenvliet een schuld van 4 p. gr. vl., die hij belooft te betalen Dortse koude beestenmarkt 1593. Pieter Huygensz stelt zich ook borg voor Lenert Cornelisz voor 21 gulden.
Adriaen Adriaensz Benscopper, eiser, contra Adriaen Stapelsz, verwerer. Eiser eist betaling van 25 car. g. 15 st. voor de koop van ooi en voorts van "arbeytsloon affslaende dat de ged. bewijsen can daer op betaelt te hebben". Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, gedaagde. Eiser eist betaling van 12 p. vl., die eiser als borg voor gedaagde betaald heeft aan Euwoudt Jacobsz, brouwer te Delft.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Heyndrick Hermensz, arrestant, contra Cornelis Rocusz als borg voor Jacop Pietersz Stelman, gearresteerde.
Eiser eist betaling eerst van 5 car. g., die de arrestant overgenomen heeft en die de gearresteerde schuldig was aan Geertgen (Jonadus?), en nog 12 st. van een half vat (kruyt?), en nog 31 gulden voor de koop en leverantie van een koe, alles volgens de schuldbekentenis van gedaagde.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag.
Heyndrick Hermensz, arrestant, contra Cornelis Rochusz als borg voor Jacob Pietersz Stelman, gearresteer¬de. Schepenen veroordelen Cornelis Rochusz conform de eis.
Jacob Pietersz Stelman belooft zijn borg kosteloos en schadeloos te houden.
Willem Jansz in Zuidland als voogd van de kinderen van Cornelis Jansz Wagenaer, eiser, contra Adriaen Stapelsz, verwerer. Eiser eist betaling van de verlopen renten, die de gedaagde schuldig is van de landstede, waar hij nu op woont. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, maar verlenen enig uitstel ("totten oest toe").
Cornelis Doensz, eiser, contra Arien Stapelsz, verwerer. Mr. Jan Ploys in de woorden vande eiser eist beta¬ling van 14 car. g. van arbeidsloon en geleverd houtwerk. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis, hij moet binnen 24 uur betalen.
Adriaen van Bredervelt, pp. voor Willem Barensz, eiser, contra Michiel Arensz, verwerer.
Eiser eist betaling van 4 car. g. 3 st. als rest van hetgeen gedaagde "tot sijn bruyloffslaecken gehaelt heeft". De gedaagde zegt, dat hij dit laken voor zijn zwager Cornelis Jansz gehaald heeft.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag. Eiser moet overleggen een extract uit zijn boeken om aan te tonen op wiens naam het laken gehaald is.
De baljuw, eiser, contra Cornelis Piersz Schipper, verwerer. Eiser eist betaling van 5 p. swarts met de kosten, omdat gedaagde 19 maart j.l. "hem vervordert heeft een mes des avonts in arremoede te trecken op Lenert Joostensz". Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De baljuw, eiser, contra Lenert Joosten Geneuchten, verwerer. Eiser eist betaling van 5 p. swarts met de kosten, omdat gedaagde 19 maart j.l. "hem vervordert heeft een mes des avonts in arremoede te trecken op Cornelis Piersz Schipper". Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek als oppervoogd van de H.G.armen heeft te bode gestel 7 lijnen memorieland in het Oudeland van Abbenbroek, het laatst bezeten door Neeltgen het Hachgen. Omdat er geen bezwaren ingekomen zijn, mogen de H.G. armen het memorieland voortaan gebruiken, tenzij er iemand komt met oudere brieven.Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek als oppervoogd van de H.G.armen heeft te bode gestel 7 lijnen memorieland in het Oudeland van Abbenbroek, het laatst bezeten door Neeltgen het Hachgen. Omdat er geen bezwaren ingekomen zijn, mogen de H.G. armen het memorieland voortaan gebruiken, tenzij er iemand komt met oudere brieven.
Doe Jacobsz, wijnkoper van Delft, eiser, contra Dirck Govertsz, verwerer. Eiser eist betaling van 48 g. voor geleverde wijnen. Gedaagde protesteert, omdat hij geen schriftelijke eis gehad heeft. Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag. Gedaagde moet de eis op schrift krijgen.
Dirck Goverts Ouderschye, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, verwerer. Eiser eist betaling van 6 car. g. van "gedroncken gelaegen". Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, hij moet binnen 24 uur betalen.
Dirck Goverts Ouderschye, pp. voor Jan Pietersz van der Burch, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, verwerer. Eiser eist betaling van 31 gulden 5 st. als de rest van een groter bedrag. De verwerer zou graag de procuratie willen zien. De schepenen ontslaan de gedaagde van de eis, omdat niet blijkt, dat eiser procuratie heeft.
Adriaen Jacobsz zeilmaker, eiser, contra Dirck Govertsz, verwerer. Eiser eist betaling van 15 car. g. voor gehaalde bieren. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, hij moet binnen 14 dagen betalen.
Adriaen Jacobsz zeilmaker, eiser, contra Heyndrick Hermensz, verwerer.
Eiser eist betaling van 8 gulden 8 st. wegens impost van 4 tonnen faro. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, hij moet binnen 14 dagen betalen.
Dirck Govertsz Ouderschye, eiser, contra Adriaen Stapelsz, verwerer. Eiser eist betaling van 20 gulden 10 st. voor geleverde bonen en geleend geld. Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag.
Dirck Govertsz Ouderschye ziet af van alle procuratie, die hij heeft van Jan Pietersz van der Burch voor het gerecht alhier op en jegens Pieter Pietersz 't Gilde.
Adriaen Jacobsz zeilmaker, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, gedaagde.
Eiser eist betaling van 42 car. g. voor de koop van bieren en de impost daarvan. Gedaagde belooft te betalen, maar vraagt uitstel van een maand voor de ene helft en voor de andere helft tot St. Gillis.
Schepenen veroordelen conform de eis, maar verlenen uitstel.
Lenert Joostensz van Geneuchten, eiser, contra Adriaen Jordensz, gedaagde. Eiser eist betaling van 8 car. g. 2 st. voor de koop van hooi en arbeidsloon. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Dirck Govertsz Ouderschye, eiser, contra Adriaen Stapels, gedaagde.
Eiser eist betaling van 20 car. g. 10 st. voor geleverde bonen en geleend geld. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jacob Cornelisz Ree heeft te bode gesteld 5 gem. memorieland in Abbenbroek, het laatst bezeten door Neeltgen Heynendr. Omdat er geen bezwaren ingekomen zijn, wordt Jacob Cornelisz in het gebruik en de possessie van het voors. land gesteld, tenzij er iemand komt met betere brieven en beter recht.
Jacob Cornelisz Ree transporteert aan Commer Bonisz 4 gem. min een halve lijn memorieland gedurende het leven van voors. Jacob Cornelisz Reege. Commer Bonisz moet de lasten ervan dragen.
Jacob Cornelisz Ree transporteert aan de weduwe en erfgenamen van Comen Jan Pietersz 3½ lijn memorie-land. Zij moeten de lasten er van dragen.
Tonis Gillisz, eiser, contra Jacob Heyndricksz, gedaagde.
Mees Tijsz, eiser, contra Thonis Gillisz, gedaagde. De eiser eist betaling van 29 st. arbeidsloon en bakgeld. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Pieter Cornelisz Backer, eiser, contra Jan Bouwensz, gedaagde.
De eyser als gegijselde van Jan Bouwensz concludeert dat alle alsulcke landen ende lantpachten ende anders als de voors. Jan Bouwensz in Abbenbroek heeft, sullen sijn executabel voor de bevrijdinge van alsulcke teercosten als de voors. eyser deur versouck van gijselinge van de voors. Jan Bouwensz heeft verteert maeckende in cas van proces eysch van costen.

Schepenen gehoordt eysch ende antwoordt van parthijen, houden tvonnis aen haer tusschen dit ende den naesten rechtdach, mits dat elck van de parthijen alsdan inleggen sullen heure stucken ende documenten indien sij eenige hebben om tzelve gesien voorts bij schepenen inden saecke gedisponeert te werden naer behooren.
Pieter Willemsz timmerman, eiser, contra Willem Aertsz, gearresteerde.
Eiser eist eerst betaling van 6 p. vl. volgens zijn obligatie en dan nog 7 sch. en een zak tarwe voor arbeidsloon.
Heyndrick Hermensz als borg voor Willem Aertsz, vervangende als zodanig Dirck Govertsz, houdt vol binnen behoorlijke tijd eis noch weet ontvangen te hebben.
De bode zegt een en ander bezorgd te hebben en de schepenen kennen niemand, die borg is voor Willem Aertsz. Daarom veroordelen zij hem conform de eis. Heyndrick Hermensz stelt zich alsnog borg en belooft betaling binnen 8 dagen.
Lenert Ariensz, won. in Zuidland, machtigt Mr. Jan Willemsz Ploys (ook Plouys), om voor hem te procede¬ren tegen Adriaen van Bredervelt.
Adriaen van Bredervelt dient de klacht in, dat Jan Bouwensz hem een onredelijke rente rekent, "welcke intrest redelycke luyden voor woucker verstonden". Jan Bouwensz protesteert en wil een "actie van iniurie institueren".
Pieter Cornelisz Backer, eiser, contra Jan Bouwensz, gedaagde.
Jan Bouwensz heeft geen bescheiden ingeleverd, waartoe hij bij vonnis van 17 juli j.l. verplicht was. Schepenen veroordelen hem daarom conform de eis.
Lenert Ariensz in Zuidland, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, gedaagde.
Eiser eist een behoorlijke schuldbrief en borgen voor het huis, dat de "voorsaet" van de gedaagde gekocht heeft van de eiser en dat nu door de gedaagde bewoond en bezeten wordt en betaling van de proceskosten.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Bouwensz, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, gedaagde. Eiser eist betaling van 18 gulden 6 st. verteerd door Pieter Cornelisz Backer als gegijzelde borge voor de gedaagde met de kosten er voor gedaan.
Gedaagde vindt, dat hij niet hoeft te antwoorden. Waarom, dat zal hij "mijn E. heere" mondeling uitleggen.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag. Voor dat tijdstip moeten partijen elk een of twee goede mannen kiezen om tot overeenstemming te komen.
Michiel Arensz, eiser contra Dirck Govertsz, gedaaagde. De eiser eist betaling van 106 gulden en 5 gs. voor geleverde tarwe en gerst, die gedaagde belooft had te betalen aan Cornelis van Coolwijck, rentmeester van de Canonesie van Geervliet voor zijn tienden, verschenen Kerstmis 1592. Schepenen veroordelen de gedaagde conform de eis. Dirck Govertsz appelleert op dit vonnis, op 29-9-1593 herroept hij dit appel.
Arien Heyndricxsz, eiser, contra Willem Aertsz, gedaagde, van zekere gearresteerde koeien.
Eiser eist betaling van 10 p. gr. vl., die gedaagde hem volgens zijn boeken schuldig is. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis. Gedaagde appelleert op het vonnis aan het Hof van Holland.
Niettegenstaande dit appel verzoekt de eiser, dat de gearresteerde beesten in arrest zullen blijven.
De gedaagde blijft bij zijn appel. De eiser "persisteert bij zijn voorgaende allegatie".
In de marge: 2 october heeft Willem Aertsz dese appellatie bij Adriaen van Bredervelt geinteresteert.
Jacob Jacobsz Keyser als inner van de ceel van za. Pieter Barensz, eiser, contra Cornelis Arensz smid als eigenaar van het huis door hem in voors. sterfhuis gekocht, gedaagde.
Eiser eist, dat het voorn. huis "executabel" verklaard zal worden voor de verlopen afbetalingstermijn van 6 p. gr. vl. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Willem Aertsz als borg voor Adriaen Jordensz belooft aan Jacob Jacobsz Keyser al inner van de ceel van za. Jan Pietersz Comen te betalen het geld, dat Adriaen Jordensz aan de ceel schuldig is.
Arien Stapelsz als borg voor Adriaen Jordensz voor hetgeen deze in de ceel van Jan Pietersz Comen gekocht heeft, belooft diens schuld van 8 gulden voor 1 october a.s. te betalen.
Dirck Govertsz, eiser en arrestant van zekere koeien, contra Adriaen Jordensz, gedaagde. Dirck Govertsz mag de koeien van Adriaen Jordensz verkopen om zijn schulden te vereffenen.
Cornelis Jacobsz in Zuidland, eiser, contra Leentgen Jansdr, gedaagde.
Eiser eist betaling van 18 car. g., omdat gedaagde twee varkens van de eiser "doot heeft doen tesschen".
Jacob Piersz Palink, pp. voor zijn schoonmoeder Leentgen Jansdr, zegt, dat hij betalen wil, als de eiser bewijzen kan, dat Leentgen Jansdr dit inderdaad gedaan heeft.
Mr. Jan Willemsz Ploys, pp. voor Hillitgen Hermensdr, eiser op het huis, dat tegenwoordig bezit is van Heyndrick Hermensz.
De eiser eist betaling van 12 p. gr. vl. over 2 jaar custing verschenen Sint Gillis 1592 en 1593.
Schepenen veroordelen de gedaagde bij verstek conform de eis.
Dirck Govertsz Ouderschye, arrestant van zekere koe, die eigendom is van Jacob Pietersz Haesop, contra Adriaen van Bredervelt als borg voor de voors. koe.
Eiser eist betaling van 25 gulden van schulden. Schepenen veroordelen de gedaagde bij verstek conform de eis.
Jacob Piersz Haesop belooft binnen 14 dagen te betalen aan Marritgen Claesdr 3 gulden 7 gr., zijnde de rest van een grotere som.
Francoys Clemensz, houtkoper van Dordrecht, machtigt Adriaen van Bredervelt om voor hem te procederen tegen Pieter Willemsz timmerman.
Jacob Arensz Boertgen, uit naam van Frans Huygensz als man en voogd van Engeltgen Engeltsdr, transporteert aan Johan van Abbenbroek 2 gem. 85 r. in het Oudeland van Abbenbroek, belend: o. Johan van Abbenbroek, z. de weduwe van Jacob Gerritsz drapenier tot Rotterdam, w. de "bruyckweringe" van Heyndrick Claesz en n. Leentgen Lenertsdr en haar kinderen.
Jan Bouwensz van Geervliet transporteert aan Pieter Cornelisz Backer 1 gemet in het Oudeland van Abbenbroek, belend: (niet ingevuld).
Dirck Govertsz Ouderschye, eiser, contra Cornelis Arensz smid, gedaagde.
De eiser eist betaling van 40.1.1 van "zeecker ijser houdt ende anders".
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Lenert Arensz, eiser, contra Dirck Govertsz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 28 gulden 4½ st. voor gehaalde waren. Omdat de gedaagde niet behoorlijk opgeroepen is, ontslaan de schepenen hem van de eis.
Baert Gerritsz, eiser, contra Adriaen Stapelsz, gedaagde. De eiser eist betaling van 28 car. g. voor een koe.
"Den ged. sustineert vande koe onder obligatie te sijn, begerende daeromme de selve eerst betaelt te hebben, tzelve gedaen zijnde is dan te vreden te betalen binnen 14 daegen".
Schepenen veroordelen gedaagde te betalen binnen 14 dagen.
Marritge Jacobsdr, eiseres, contra Jacob Pietersz Decker, gedaagde.
Eiseres eist betaling van 9 car. g. "6 gulden bij den gedaagde eyschersse belooft tot vuythoudinge van hare craem, ende noch 3 gulden over thouden van tkindt zes weecken". Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Philps Legiersz, pp. voor Willem Cornelisz Kuyper als getrouwd hebbende Marritge Gijsbrechtsdr, eiser, contra Michiel Arensz als eigenaar van zeker huis, gedaagde.
Eiser eist betaling van 8 p. gr. vl. voor een jaar custing verschenen Beloken Pinksteren 1593 met nog 3 gulden voor een jaar rente verschenen verleden winter. Schepenen veroordelen de gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Bouwensz, eiser, contra Adriaen van Bredervelt, gedaagde.
Eiser blijft bij de eis door hem op 25 september voor het gerecht gedaan. Gedaagde verzoekt kwijtschelding. Omdat de gedaagde geen kosten veroorzaakt heeft, ontzeggen de schepenen de eiser zijn eis.
Adriaen van Bredervelt, arrestant, contra Arien Jacobsz Sijtentijt, gearresteerde.
D'eyscher concludeert dat de gearresteerde als conterborge hem costeloos ende schadeloos sall indemneren vande borchtochte bij hem eyscher geinterponeert voor zeecker koe toecomende Jacob Pietersz Haesop, ofte te blijven in arreste.
Den gearresteerde sustineert dat den eyscher alsnoch nyet en is beschadicht, versouct daeromme voor alsnoch absolutie van de instantie.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Jan Bouwensz van Geervliet, eiser, in cas van purge, contra Pieter Cornelisz Backer, gedaagde.
De eiser eist restitutie van 18 gulden 16 st., die gedaagde als gegijzelde voor Aren van Bredervelt verteerd heeft en door de eiser verschoten zijn.
Pieter Cornelisz Backer en Ariaen van Bredervelt vinden, dat de eiser zijn eis ontzegd moet worden. Schepenen blijven bij het vonnis, dat zij 23 juli j.l. hebben uitgesproken.
Lenert Arensz, eiser, contra Dirck Govertsz Ouderschye, gedaagde.
Eiser eist betaling van 28 gulden 3 st. voor gehaalde waren volgens des eisers boek.
Omdat de eiser hier staat met zijn boek en de gedaagde de schuld niet ontkent, veroordelen schepenen gedaagde conform de eis.
Adriaen Jacobsz Sijtentijt, eiser, contra Dirck Govertsz, gedaagde.

Eiser eist betaling van 11 zakken tarwe voor 58 gulden, die de eiser de gedaagde door zijn knecht heeft laten leveren. De gedaagde ontkent de eiser iets schuldig te zijn. "De eyscher es te vreden metten gedaagde te gaen aende waerheyt voor Baelliu ende mannen."
Pieter Willemsz, eiser in cas van arrest, contra Jacob Jansz Winter, gedaagde.
Eiser eist betaling van 5 p. gr. vl. voor arbeidsloon en geleverd hout. Gedaagde houdt vol "twerck nyet volmaect te sijn".
Dirck Govertsz, arrestant, contra Adriaen Jacobsz Sijtentijt, gearresteerde,
Eiser eist betaling van 19 gulden 12 st. wegens verteerde kosten. Gedaagde verzoekt om de rekening om te zien met wie en op welke tijd hij dit heeft verteerd.
Adriaen Stapelsz draagt over aan Lendert Jansz eerst 40 kar. g., die Jan Heyndricxsz van Rij aan Adriaen Stapelsz schuldig is, en nog 17 gulden, die "den voors. Adriaen van den voor. van Rij alreede verschenen sijn en dat van coop van een cachell", en nog 18 gulden, waarvan de ene helft op Willem Jansz en de andere helft op Marritgen Claesdr staat. Mocht een van de debiteuren Lendert Jansz te kort doen, dan belooft Adriaen Stapelsz dit te betalen.
Cornelis Arensz smid draagt over aan Dirck Cornelisz, molenaar in Nieuwenhoorn, het aambeeld en smidsgereedschap, dat hij in het erfhuis van Pieter Barensz gekocht heeft en waar Dirck Cornelisz borg voor geworden is. Hij zal dit niet verkopen voor hij Dirck Cornelisz zijn borgtocht betaald heeft.
Adriaen van Bredervelt in de woorden van Mr. Pieter de Vinck, eiser, contra Cornelis Arensz smid, gedaagde. Eiser eist betaling van 25 st. over "gedroncken gelaegen".
De baljuw, eiser van 's heeren wege, contra Dirck Govertsz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 10 p. "swarts, overmits des gedaagdes schuyt opten 9 november lestleden de sluysvliet gestopt heeft van de Kae sluys alhier".
Het is duidelijk, dat de gebruikers van de kade geklaagd hebben en de gedaagde het verbod van de officier niet gehoorzaamd heeft, daarom veroordelen de schepenen gedaagde volgens de keur.
Mr. Jan Ploys, pp. voor Commertgen Lenertsdr, eiser, contra Ariaen Stapelsz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 3 gulden 5 gr. arbeidsloon.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Mr. Jan Ploys, pp. voor Cornelis Piersz Schipper, eiser, contra Jan Doensz, gedaagde.
De eiser eist betaling van 3 gulden huishuur.
Fytgen Gerritsdr, eiseres, contra Jan Bastiaensz, gedaagde.
Gerrit van Meuwesteyn vraagt aan de schepenen, of de procuratie van Adriaen van Bredervelt voldoende is om voor de eiseres te spreken, "alsoo de man expresselijck geen procuratie in de plaets van de vrouw gegeven heeft".
Schepenen wijzen, omdat de man present was in de vierschaar en in de procuratie door zijn huisvrouw gegeven toestemde, dat de voors. Bredervelt zal mogen ageren uit naam van eiseres.
Eiseres eist jaarlijks betaling van 36 car. g. voor het houden van het kind, dat de gedaagde aan de eiseres verwekt heeft en dat tot het kind "zijn achttien jaren", ingaande vanaf de geboorte. Voor het verlies van haar maagdelijke eer en goede naam dient hij eens te betalen in twee termijnen 600 car. g.
Gedaagde ontkent, dat het kind van hem is.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag. Partijen moeten in die tijd elk twee goede mannen kiezen om tot overeenstemming te komen.
Hermen Scholl heeft getransporteerd aan Thonis Gillisz zijn aandeel in 1½ gem. land in een stuk van 3 gem. gelegen op de Abbenbroekse grond met Zuidland bedijkt, belend: z. de Lage weg, w. de erfgenamen van Jan Hermensz, n. Jacob Heyndricksz en o. de erfgenamen van Claesgen Boenen.
Thonis Gillisz heeft getransporteerd 1 gemet land en Cruyne Willemsz een half gemet aan Hermen van der Mast, gelegen op de Abbenbroekse grond met Zuidland bedijkt.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Dirck Cornelisz, eiser, contra Cornelis Arensz smid, gedaagde.
Eiser eist betaling van 64 gulden 8 st., die des eisers meester voor gedaagde voorgeschoten heeft als borg voor hem in het erfhuis van Pieter Barensz smid voor een (aambeeld?) en smidsgereedschappen. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Commer Gillisz, eiser, contra Jan Rocusz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 22 car. g. voor de koop van een zwarte os. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1380
036. Transportakten (1594-1598)
037. Transportakten (1669-1689)
038. Transportakten (1690-1709)
039. Transportakten (1741-1773)
040. Transportakten (1773-1781)
068. Transportakten (1782-1807)
092. Schuldbekentenissen (1782-1806)
110. Weesboek (1653-1694)
230. Heilige Geest (1559-1596)
231. Heilige Geest (1596-1621)
232. Heilige Geest (1690-1718)
233. Heilige Geest (1719-1733)
234. Heilige Geest (1738-1760)
235. Heilige Geest (1784-1799)
236. Heilige Geest (1800-1822)
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1523) 1559 - 1811 (1822)
Beschrijving:
Archief van het ambacht Abbenbroek
Omvang:
3,40 meter, 239 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 1999, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Ambacht Abbenbroek
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden