Uw zoekacties: Ambacht Abbenbroek

028 Ambacht Abbenbroek ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
028   Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Raect Commer Cornelisz.
Joffrou Benigna van Leyen, huisvrouw van Gerret van Manderscheyt, met Arien Jansz, baljuw en haar voogd in deze zaak, doet afstand van 34.3.0 van bier, dat zij van Henrick Dircksz brouwer gehad heeft, welke penningen Commer Cornelisz ontvangen zal van de ceel, die zij doen maken zal, eer iemand anders enige penningen van de ceel ontvangen zal.
Hans de bode heeft Jan Jacopsz een weet gedaan en deze is niet verschenen. Daarom zal Quirijn Piersz "hantvollinge hebben aen zijn penningen" en ontslagen zijn van de eis van Jan Jacopsz.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jan Jacopsz clachte gedaen heeft op sulcke penningen als Quirijn Piersz rustende heeft onder Arien Ariensz ende niet ter antwoort en comt dat Quirijn zijn rechtelicke costen soucke sal soe recht is.
Schepenen houden het vonnis aan zich tussen Commer Claesz en Maritgen Frans tot de volgende rechtdag.
Scepenen wijsen voor recht can Cornelis Jansz bewijsen ende inleggen staende de vierschaer dat Corstiaen Boenesz zijn lant beclaecht heeft ende daer een weete off gehadt. Indien niet dat hij Corstiaen betalen sal vuyt wijsende die cuer alsoot van arbeyts loon is.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Hans bekent dat hij Bouwen Piersz die weete gedaen heeft ende die bestellinge te recht gedaen is ende Jop Ariensz die weete inwaerden genomen heeft ende bij Jop verburcht dat Jop sal antwoorden oft Bouwen selffs soe hij present is opten eysch van Jan Claesz.
Waer op Bouwen Piersz geappelleert heeft.
Scepenen wijsen voor recht dat Bouwen Piersz voor dit appel sal borge stellen soe dat hij een man van buyten is.
Scepenen wijsen voor recht ende blijven bij alle voorweesen vonnisse dat Bouwen Piersz borge sal stellen staender vierschaer of dat hij sal blijven in bewaerder hant ter tijt hij zijn selven verburcht heeft.
Scepenen wijsen voor recht begeert Jan Claesz in hechtenis gehouwen te hebben Bouwen Piersz dat hij voor die costen ende apprendatie sal seggen ende daer is borge voor geworden Jacop Jansz.
Jan Claesz is tevreden, omdat Bouwen Piersz handreiking gedaan heeft aan de baljuw, dat hij borg zal stellen voor het appel. Borg is Jan Jacopsz.
Soe wijsen scepenen voor recht ende houwen tvonnis aen haer ten eersten rechdach toe nae Pinxteren tusschen Claes Engelsz ende Trijntgen Droncx mits dat Trijtgen weerachtich sal zijn den brouwer te soucken om (bevrijt?) zijnde alsoet hier belast is.
Jan Jansz heeft met de schout afgesproken, dat hij zal inleggen tussen dit en de volgende rechtdag.
Schepenen houden het vonnis aan zich tussen Huyge Gijsbertsz en de dochter van Antonis Brandeling tot de eerste rechtdag na Pinksteren. Zij verwachten van beide kanten bescheid en breder procuratie.
Legier [Philipsz], pp. voor Jan Jacopsz, verzoekt Willem Jansz om betaling van een gouden kroon en 15 st. voor het transport van land.
Gillis Jansz transporteert aan Aechte Pietersdr de erfenis, die zijn moeder Neeltgen Pierneve hem nagelaten heeft.
Henrick Dircksz [brouwer] moet Trijntgen Droncx betalen voor het huis, dat zij de brouwer verkocht heeft, of zij mag verkoping van zijn goederen hebben.
Raect den schout int Suydtlant.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jan Jansz mits blijvende bij alle voorgeweesen vonnissen gheen beschey in leyt dat hij met den schout gecontraheert heeft dat den schout omslegen sal wesen van desen eysch.
Duemis Cornelisz zal de eis van Arien Ariensz op schrift hebben binnen 14 dagen.
Legier Phillipsz, pp. voor Jan Jacopsz, protesteert "van attentate opte vercopinge van de huyssinge daer Jan Jacopsz in woent".
Scepenen wijsen voor recht alsoe die vercopinge ommegeroepen is van die huyssinge daer Jan Jacopsz inwoent dat den balliu met partije op sal staen omme thuys te vercopen tot pertije gebreecke toe geltet meer tzal zijn tot diegene die daer in gerechticht is geltet min dat Trijntgen Droncx huer garant voort sal soucken daer sijt meent te vinden volgende voorgaende vonnissen.
Jan Jacopsz appelleert ant Hof van Holland.
Dirck Ariensz heeft aan Willem Willemsz land verkocht met een oude giftebrief, waaruit niet blijkt, dat het land vrij van lasten is. Dirck Ariensz heeft nooit lasten betaald, maar belooft Willem Willemsz, mocht er toch iets blijken te zijn, daarvan vrij te houden.
Huyge Gijsbrechtsz en de erfgenamen van Mr. Tomas Brandeling zullen ieder "een goede man" nemen die in Den Haag woont, om overeenstemming te bereiken. Lukt dit niet, dan zullen schepenen de volgende rechtdag recht spreken.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Arien Ariensz hier staet ande vierschaer ende seyt dat Duemis Cornelisz met die verkopinge te vrouch op geweest is lijt hijt hij lijt te recht. Indien niet dat Arien Ariensz aventuert over hun goet te doen met mijn genadige Heer zijn getrouwe waerheyt.
Waer op Duemis Cornelisz sijn nachten genoemen heeft.
De bode Hans van Royen getuigt, dat hij Arent Piersz in zijn gijzelhuis gezien en gesproken heeft ten huize van Jonge Jacop op 15 juni en deze toen tegen hem zei: "Ik ben hier van Heer Jan de Gouda". op 17 juni heeft Hans de bode Arent Piersz niet bij Jonge Jacop gevonden.
Commer Jansz bekent aan Aechte Pietersdr een schuld van 10 p. vl. mitsgaders twee verschenen deugden en andere renten belopende 8 car. g. 8 st., verzekers op 1 gem. in het Nieuweland van Abbenbroek bij de Wael, belend: n.o. Lenaert Cornelisz, z.o. het convent van Eemstein, z.w. het klooster van Rugge.
In de marge:
Aechte Pietersdr met haar voogd Gillis Jansz bekent aan Arien Elyasz een schuld van 9 car. g. wegens arbeidsloon, verzekerd op al haar goederen, te betalen Kerstavond 1569.
Arien Elyasz bekent aan Claes Dircksz deze 9 gulden opgedragen te hebben "ter cause in mangeling van terwe".
028 Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Commer Jansz bekent aan Aechte Pietersdr een schuld van 10 p. vl. mitsgaders twee verschenen deugden en andere renten belopende 8 car. g. 8 st., verzekers op 1 gem. in het Nieuweland van Abbenbroek bij de Wael, belend: n.o. Lenaert Cornelisz, z.o. het convent van Eemstein, z.w. het klooster van Rugge.
In de marge:
Aechte Pietersdr met haar voogd Gillis Jansz bekent aan Arien Elyasz een schuld van 9 car. g. wegens arbeidsloon, verzekerd op al haar goederen, te betalen Kerstavond 1569.
Arien Elyasz bekent aan Claes Dircksz deze 9 gulden opgedragen te hebben "ter cause in mangeling van terwe".
Datering:
18-06-1569
Soort akte:
obligatie
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 01-07-2021
Scepenen wijsen voor recht alsoe Hans de bode bekent dat hij die wete gedaen heeft ter maelstede van Jan Jacopsz dat die weet stat houden sal.
Schepenen houden dit vonnis tussen de baljuw en Jan Jacopsz aan zich tot de volgende rechtdag.
Kwestie tussen Cors Jansz Schijff en Maritgen Fransdr (met haar voogd Henrick van Corsselen). Zij moet betalen twee delen van 11½ gulden van "verleyde penningen vuytwijsende de quitantie van Cors Jans, die hij voor Jan Tachgen verleyt heeft van overgevinge van lant".
Cors Jansz moet bewijzen, dat er meer lasten op zijn hofstede zijn dan die lasten die hij van Jan Ariensz met de hofstede gekocht heeft.
Bouwen Piers heeft het vonnis contra Jan Claesz niet volbracht en daarom heeft hij verbeurd een boete van 10 p.
Scepenen wijsen voor recht heeft Jan Claesz enich bescheyt dat hij Bouwen Piersz werck gepresenteert heeft om te maecken dat hijt scryfteling ofte met getuygen in sal leggen tusschen dit ende den naesten rechdach. Als scepenen dat gesien ende gevisiteert hebben sullen zij wijssen soe haer dunct dat recht [is].
De weduwe van Mr. Tomas Brandeling en erfgenamen zijn volgens de getoonde bescheiden en het hevenboek eigenaars van dit gemet land in kwestie. Is Hugo Gijsbertsz nog iets aan hen schuldig, dan moet hij dat betalen.
Pieter Aelbrechtsz, oud ca in de 30 jaren, getuigt op verzoek van Arien Jansz, baljuw, dat op de Kay met Jan Jacopsz de koop van "misse" overeengekomen is, en dat Jan Jacopsz van hem bedongen had in de koop van de "misse houtwerck met negen of thien horden te brengen int Oudelant achter Heyn Jansz huys daer Mijns Heeren kae mede geheynt is".
Hermen Govertsz, oud ca 58 jaar, getuigt op verzoek van Arien Jansz, baljuw, dat hij "in de woerden geweest is met Jan Jacopsz tot Hermen Govertsz voor zijnen huysse soe dat Herman hem bevraecht heeft off hij het heyn wilde laeten loepen op Mijns Heeren kae te setten ende hem presenteerde vuyt den naemn van Maritgen Frans het gors al heel te betalen tot goede mannen seggen toe. Waer op Jan Jacopsz antwoerde neen, want ick belast ben vanden eygenaer heyn te maecken soe dat den eygenaer tzijne daer duer soude verliesen.
Jan Danielsz getuigt op verzoek van Arien Jansz, baljuw, dat Jan Jacopsz hem te werck gestelt heeft op Mijns Heeren kae een heyn te maecken ende hem daer off zijnen arbeyt betaelt heeft.
Cors Jansz heeft met "brieff ende bescheyt" aangetoond, dat hij de hofstede en het land van Jan Ariensz vrij gekocht heeft. Maritgen Frans moet de lasten tussen nu en Sint Jacop betalen.
Cornelisz Hermensz en Cornelis Andriesz hebben enige percelen land verkocht, die geboden, volboden, onbenaast maar beklaagd zijn voor de lasten, die er op staan, te weten 7 gem. in het Oudenieuwland aan het eind van de Blindeweg tege het heultje aan de noordzijde van de Moerse weg, belast met 2 zakken tarwe voor de armen en een car. g. t.b.v. het Sacramentslof. Het transport kan doorgang vinden, want staander vierschaar heeft niemand meer klachten.
Omdat het duidelijk is, dat Arien Kempesz geen voogd geweest is van Maritgen Ariensdr en ook Jacop Cornelisz geen bewijs daarvan ingebracht heeft, daarom hoeft Duemis Cornelisz als man en voogd van Neeltgen Arien Kempesz weduwe geen rekening te doen.
Jacop Cornelisz moet opgeven hoeveel geld hij denkt, dat hem nog aanbestorven is van de landstede, waar Pieter Pietersz op woont.
Schepenen bepalen, nadat zij de bescheiden van Cors Jansz Schijff met betrekking tot de hofstede gezien en onderzocht hebben, dat Maritgen Frans hem zijn 26 sch. moet terug betalen volgens de koopceel van de hofstede, die hij aan de schout van Oudenhoorn voor haar betaald heeft.
Maritgen Frans moet dit binnen 24 uur doen.
Arent Piersz heeft gekocht van Arien Elyasz 7 gem. land op dezelfde voorwaarden als Arien Elyasz dit land gekocht had van Cornelis Andriesz en Cornelis Hermensz. Daarvoor heeft Arent Piersz 25 p. vl. onder recht gelegd. Hij moet dit land overdragen aan Pieter Pietersz.
30-8-1569 neemt Arien Elyasz van dit bedrag 23 p. vl. 10 st. op. Borgen: Cors Jansz en Claes Dircksz.
Adriaen Elyasz int Suytlant bekent aan Cornelis Hermensz van Naerden, pp. voor Albrecht van Loo, raad en commissaris des Konings domeinen, en Cornelis Andriesz tot Delft, pp. voor Annitgen Dircx, baghijn, een schuld van 406 car. gld wegens koop van en verzekerd op 7 gem. land.
Cornelis Jansz int Suytlant bekent aan Cornelis Hermensz en Cornelis Andriesz tot Delft een schuld van 56 car. g. wegens koop van en verzekerd op 4 lijnen land in het Oudenieuwland van Abbenbroek door hem tot nu toe gebruikt.
De Heer van Montfoort heeft vanwege zijn vrouw genaast het land, dat Heer Pouwels Gillisz van Jonffrau van Manderscheyt gekocht heeft, omdat hij de naaste is.
Commer Jansz ende Jacop Jansz zijn veraccordeert beroerende van verlijde penningen bij Commer Jansz sculdich gekent Aechte Pietersdr inhout tcontract int clercxbouck geteyckent van weghen eenen Jan Ariensz Dam, soe dat Jacop Jansz Commer Jansz ten verschijn dage van Aechte Piers penningen hem die een helft als dan te baeten sal comen onder verbant als tinhout vant contract bij Commer verleen.
Cors Jansz heeft doen beleen drie bedecte smarte aen zijn die op eenen Jacop Heynesz Hollaer. De eenen smart is diep een vinger lanck en die onder een halve vinger lang diep.
Cornelis Lenartsz heeft getransporteerd aan Commer Jansz de erfenis en besterfenis als hem van zijn moeder Clara Cornelisdr aanbestorven is, te weten land, zand, inboedel, huis, hof enz. voor 6 p. gr. vl.
Pieter Engelsz heeft beloofd Jan Jacopsz binnen 8 dagen 14 schellingen min 18 (m.?) te betalen.
Jan Claesz heeft het vonnis volbracht tussen hem contra Bouwen Piersz en Bouwen Piersz niet.
De baljuw Arien Jansz heeft "aenvanck gedaen ende die goeden toegeslaghen van Cornelis Lenartsz zijn portie hem aen bestorven van zijn moeder Clara Cornelisdr bedraghende 5 p. vl".
In de marge: 6-5-1570 heeft Cornelis Lenartsz met toestemming van de baljuw Arien Jansz deze penningen gelicht. Borgen: Arien Lenartsz en Cornelis Ariensz Hachgen.
Willem Jansz heeft doen beleen smarte in zijn hoeft voor baljuw en leenmannen Arent Piersz en Arien Lenartsz op eenen Jan Jacopsz Roe Jan.
Jan Jacopsz heeft doen beleen smarte in zijn slincker hant voor baljuw ende leenmannen Arent Piersz en Arien Lenartsz op eenen Willem Jansz molenaer, welck smarte diep is tot het been toe ende vijftalve duym ommegaens.
Jan Jacopsz beleedt Willem Jansz molenaer alsoe hij sonder stock langes ter straeten gaet ter presentie van baljuw ende leenmannen als Arent Piersz ende Arent Lenartsz.
Cors Jansz Schijff bekent aan de baljuw Arien Jansz een schuld van 3 p. vl. en aan Arien Ariensz, baljuw van het vierdepart, een schuld van 1 p. vl. wegens verbeurde breuken, verzekerd op zijn persoon en goederen.
Henrick van Corsselen, pp. voor Maritgen Frans, heeft pande gestelt Cors Jansz Schijff voor 19 sch. vl. ende twee coppel coppoenen, dat van twee vijfde paerten van ses gemeten lants toebehoerende die twee weesen van Mathijs Pietersz dwelcke pandinge sal staen 14 dagen.
Schepenen hadden Bouwen Piersz en Jan Claesz veroordeeld tot "het inleggen elcx van twee conincx daelders en aen weerden elcx huer bescheyt om te trecken inden Hage om consentacie. Angesien alsoe Jan Claesz zijn bescheyt met twee conincx daelders in geleyt heeft om te trecken conseleren ende Bouwen Piers niet dat Bouwen verwonnen is inden eysch van Jan Claesz".
Henrick van Corsselen, pp. voor Jan Claesz, heeft van Bouwen Piersz geeist 3 p. vl. met de rechterlijke kosten.
Jan Jacopsz heeft doe beleen smarte in zijn rechter zijde voor baljuw en [leen]mannen Jacop Jansz en Pieter Aelbrechtsz op een Lenart Boenesz welcke smarte diep is anderhalff duym ende drie duy ommeleggens.
Arent Piersz heeft pande gesteld Lenart Dircksz voor 8 gulden mitsgaders alle rechterlijke kosten.
folio 98 is er uitgeknipt
Jan Bouwensz en Gillis Jansz getuigen op verzoek van Engel Lenartsz, dat "Jan Jacopsz verveylt heeft tot twee ofte drie reyssen toe Engel Lenartsz drie hoet haver sulcx als hij thuys gevoert heeft ende dorsten sal dit jaer ende een roen os de welcke Engel Lenartsz gecoft heeft van hun voor 7 p. vl., die te leveren Corsmisse vastelavont vollevert eerstcomende ende heeft Engel int lach gegeven een gulden ende seyde de voorn. Engel tegen Jan Jacopsz: Daer is een daeldaer geeft mijn weer twelck hij niet gedaen en heeft ende heeft den daelder al heel gehouwen".
Jan Jacopsz biedt aan Engel Lenartsz de haver met de os te leveren.
Hans van Royen is in Sommelsdijk, Mijn Heers en in de Plaet en meer andere dorpen geweest om" Aertgen Hubertsdr rechtelicken te insinueeren dat haer goet bestelt is. Angesien soe hij kent dat hij haer niet gevonden en heeft ende oock hier niemant voor haer en antwoort, dat Duemis Cornelisz sal opleggen een vordel ban ende doen zijnen eysch soe recht is".
"Alsoe Duemis Cornelisz zijn vordel ban geleyt heeft ende niemant voor Aertgen Hubertsdr verantwoert, dat hij vercopinge in haer goet sal hebben, welck hij weet te vinden."
Er moet een "kerckegebot" voor een openbare verkoping gedaan worden.
In de marge: 22-10-1569 in het openbaar verkocht een koe en een trezoir. De koe gekocht door Duemis Cornelis voor 7½ gulden 3 st. en het trezoir door Pieter Pietersz voor 10 sch. 8 (gr.?).
Scepenen wijsen voor recht alsoe Heer Johan van Abbenbroeck twee sacken saet tot Pieter Engelsz gebrocht heeft ende Pieter selver oock noch tot zijnen huyse een sack gehaelt heeft ende oock geen boede gesonden en heeft bij Heer Johan dat geen coepmans goet en is, dat Pieter Engelsz hem betalen sal alsoe die coep geschiet is, met die sacke wederomme te leveren soe goet soe quaet als die te voeren waeren.
Pieter Engelsz moet Heer Johan tussen nu en de volgende rechtdag betalen.
Omdat het duidelijk is, dat Jan Jacopsz deze weide gebruikt heeft en nog gebruikt, daarom moet hij Cors Jansz betalen, of de kwitantie tonen, als hij al betaald heeft.
Cors Jansz Schijff belooft Cornelis Hermensz en Cornelis Andriesz voor 7-11-1569 te betalen 51 car. g. wegens koop van 1 gem. land.
Pieter Engelsz belooft Cornelis Hermensz en Cornelis Andriesz voor Bamis 1569 39 car. g. te betalen wegens koop van 3 gem. land, "daer zijn moeder die gifte off ontfangen heeft".
Jan Ariensz timmerman heeft Pieter Engelsz pande gestelt voor 11½ gulden van blotinge van erfve.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jacop Cornelisz bestelinge gedaen heeft aen sulcke penningen als onder Pieter Engelsz rusten van Cornelis Woutersz angesien Cornelis Woutersz vuytlandich is ende geen rechtelicken weet gehadt en heeft dat Jacop Cornelisz daer voor doen sal soe recht is wanneer hij daer toe versocht zijnde mits volgende sijnen eysch als dat van verteerde costen zijn.
Pieter Engelsz heeft aan het gerecht gebracht t.b.v. Jacop Cornelisz 28 st. en die zijn door Jacop Cornelisz of zijn huisvrouw ontvangen.
Scepenen wijsen voor recht dat Grietgen Gerritsdr haer recht op mach setten tusschen Arent Pietersz tot haer vermaninge toe.
Arent Piersz bekent verhuurd te hebben aan Arien Ariensz "die loete twe jaer schaeren te gebruyck als inganck halff maert tseventich".
Arent Piersz draagt over aan Jacop Jansz 7 lijnen land toekomende het Heylich Cruys in "alsulcken huyer ende pacht als hijt gecoft heeft".
Arien Jansz balliu heeft rechtelicken doen insinueren die seven scepenen wethouders van mijn genadige E. H. om te ordineren taxatuers van den hondersten penninck achtervolgende tinhout vande ma(...?) soe dat den balliu voor zijn hoeft daer toe gestemt heeft ende geordineert Jacop Jansz ende Servaes Kempesz ende die scepenen hebben geordineert Dirck Lenartsz ende Claes Dircksz de welcke taxatuers haer behoerlicken eedt gedaen hebben om selfde placcaet te volbrengen naer haer beste wetenschap.
Willem Piersz en Servaes Kempesz worden borgen voor Pieter Pietersz lijndraaier voor de lasten, die hij heeft op 4½ gem. land, die Huych Ariensz gekocht heeft van Cors Jansz Schijff "off te doen dat vande eerste incomende penningen vanden boel ceel die Cors Jansz met tweeskint maecken sal".
Jan Danielsz heeft voor baljuw en [leen]mannen als Arent Piersz en Arien Lenartsz smarte doen beleen in zijn slinckerhant op Lenart Joestsz ende is diep een lit van een vinger ende een vinger lanck ommegaens.
Engel Lenartsz beloeft te bevrijen Arien Ariensz van alsulcke lasten als Arent Piersz van den voorn. Arien Ariensz geleendt heeft te weten 16 p. gr. vl. die welcke staen op 1 gem. 40 r. lants in het Oudelant van Abbenbroeck, binnen dese lantmercken: z. Haesgen Willem Jansz jaergetijdelant, o. de Oudelantsen dijck, w. en n.w. Cornelis Allertsz memorieland, elcx aldernaest toebehoerende Tonis Jacopsz onder gehaelt van Heer Jan Dircksz van Loo, volgende ende inhoudende den rente brieff daer van zijnde tusschen dit ende Januarius toecoemende anno 72.
Engel Lenartsz heeft beloofd te bevrijen Arien Ariensz, Arien Lenartsz ende Cornelis Tachgen van de borgtochten, die zij staan voor Engel Lenartsz voor 35 p. 12 sch. 6 gr. vl. wegens gerst, volgens obligatie door Engel Lenartsz verleden aan Barthout van Cranenbrouck.
Omdat Arent Pietersz 7 gem. land overgedragen heeft aan Pieter Pietersz, mag Pieter Pietersz procederen als principaal uit naam van Arent Pietersz om gifte te hebben van die 7 gem. volgens hun contract.
Scepenen wijsen voor recht volgende het accoort ende contract dat gemaect is tusschen Arent Piersz ende Pieter Pietersz in dato den 23 Julius 1569 nopende van seven gemeten lants als Arent den voors. Pieter doen ter tijt overgedrogen heeft in sulcke coep den selfden Arent dat gecoft hadde van Arien Elyasz nademael van dien als den 10en novembris daer nae volgende wederom een ander contract gemaect is tusschen Arent Piersz ende Arien Elyasz twelck scepenen houwen van geender waerden alsoet Arent Piersz tselfde niet machtich en was ende die coep off handich was soe dat Arien Elyasz sculdich sal wesen Pieter Pietersz gifte te geven vant selfde lant achtervolgende haer contract alsoe Pieter zijn penningen geleyt heeft ende bij Arien Elyasz gelicht zijn.
Pieter Pietersz mag Arien Elyasz door de bode een rechterlijke weet laten doen op zijn kosten tussen nu en zaterdag a.s.
Pieter Pietersz protesteert tegen de schade en onkosten, die hij hierdoor heeft.
Pieter Engelsz bekent aan de kerk van Abbenbroek een schuld van 15 p. gr. vl. wegens geleende en aangetelde penningen, verzekerd op 1½ gem. weiland in het Oudenieuweland van Abbenbroek.
Mocht Arien Elyasz niet ter vierschaar verschijnen om het land te transporteren aan Pieter Pietersz, dan mag Pieter Pietersz diens borgen laten gijzelen.
fol. 104 uitgescheurd
Arent Piersz heeft verkocht aan Dirck Lenartsz een keet achter zijn huis voor 38 car. g. en belooft hem vrij te houden van alle lasten. Borgen hiervoor zijn: Servaes Kempesz, Commer Cornelisz, Engel Lenartsz en Pieter Arentsz.
De baljuw Arien Jansz heeft aan Pieter Pietersz de 7 gem. land van Arien Elyasz overgedragen op dezelfde voorwaarden als Arien Elyasz dit land van Cornelis Andriesz en Cornelis Hermensz van Delft gekocht heeft. Pieter Pietersz zal betalen, wat Arien Elyasz Cornelis Andriesz en Cornelis Hermensz nog schuldig is.
Pieter Pietersz lijndraaier belooft Arien Elyasz te bevrijden en te indempneren van de 7 gem. land, indien hij gemolesteerd zou worden door Cornelis Hermensz en Cornelis Andriesz.
Arent Piersz en Cornelis Andriesz, goudsmid tot Delft, vervangende Cornelis Hermensz, zijn overeengekomen, dat de kosten van hun eis bij het Hof van Holland verzekerd zijn op het huis van Arent Piersz, waar hij nu in woont, gelegen aan de zuidzijde van het dorp aan het Molenslop.
Aertgen Cuypers tot Geervliet belooft binnen 8 dagen te betalen aan Claes Dircksz 29 gulden 6½ st., de rest van wat zij hem schuldig was van zekere boelcelen.
Jonckfrau Helena Pietersdr heeft Pieter Pietersz van Den Briel gemachtigd om uit haar naam te mogen overdragen de landen, die hier in Abbenbroek geboden, volboden, onbenaast en onbeklaagd gebleven zijn.
Cors Jansz Schijff moet antwoorden op den eis van Arent Piersz, waarop Cors Jansz appelleert.
Arent Piersz heeft "geprotesteert tegens Cors Jansz van costen, scaden ende interesten, die hier over gedaen zijn ende noch gedaen sal worden alsoe hij hem dingt aen zijn handt off hij betaelt heeft off nyet, twelck Cors Jansz nyet begeerde te doen aengaende van een oblygatie van 7½ p. vl.".
Yeffgen Jacopsdr machtigt Arien Elyasz om uit haar naam te procederen voor alle gerechten.
Yefgen Jacopsdr zal de eis van Heer Jan Cleeff op schrift hebben om over 14 dagen te antwoorden "mit blijvende het arrest in effect ende borghen sal stellen am alsdan ter antwoort te comen".
Borgen: Arien Elyasz en Claes Dircksz.
Scepenen wijsen voor recht dat Arien Elyasz zijn recht tusschen Cornelis Ariensz mach op setten 14 daghen mits blijvende zijn recht in effect omme alsdan indien Neeltgen Jans Tachgen niet betaelt en heeft zijnen eysch daer Jacop Jansz als voocht van Neeltgen den balliu hantreycken voor gedaen heeft dat partije met den balliu haer goeden doen vercopen sal sonder kerckgebot meer te doen ofte aen rechte te comen.
Tot den eersten rechtdach nae Paesschen houden scepenen het vonnis onder zich van Joncfrau Helena Pietersdr aengaende van sulcke testament als voer den gerechte van Abbenbroek vertoont is, alsoe die wet wel kennelijck is, dat Helena twee echte soenen thans jegenwoordich int leven heeft ende die over water woenen, dat zij elcx een rechtelicke weet sullen hebben ome testament te verantwoerden opten dach van rechten ende Helena selver persoenlijck oeck comen sal om die gifte dan te geven over mits scepenen nyet kennelijck is off zij gehijlickt is off nyet.
Maritgen Frans, mede vervangende haar kinderen, met Hermen Govertsz, haar voogd in deze zaak, transporteert aan Neeltgen Jansdr alias Hachgen, weduwe van Arien Willemsz, al haar goederen wegens voorgeschoten penningen en borgtocht om die zo nodig te verkopen.
Arien Jansz balliu heeft overgelevert in handen van Jan Jacopsz eenen bezegelde brief met drie segelen vuythanghende den welcken tot datum van desen onder hem gerust heeft sprekende op Commer Claesz huyssinge ende erffve.
Allert Jansz, Lenart Jacopsz en Pier Centsz machtigen Legier Phillipsz om namens hen te procederen voor het gerecht van Abbenbroek en elders.
Jan Cleeff protesteert tegen Yefken Jacopsdr, omdat zij niet voor het gerecht verschenen is "alsoe sij tselfde geloeft hadde voor Heer Jan Gouda notaris dat Heer Jan Cleeff die goeden sal moghen doen vercopen als Heer Cornelis Jacopsz achtergelaeten heeft tot zijne gebreeke toe".
fol. 109 en 110 uitgescheurd
Is gecompareert voor leenmannen Jacop Wittesz ende versocht zijn gijselinge te verburghen contra (Huych?) Ariensz (over?) dewelcke geconstitueert hebben borge Engel Lenartsz ende Pieter Aelbrechtsz volgende het 46 artyckel van de ceur, waer op mannen voor recht wijssen dat dese borghe clouck genoech zijn voor het misdaet.
Jacop Ariensz belooft Cors Jansz Schijff 27½ gulden te betalen, "dat van verbannen schoeten".
Arien Jansz, baljuw, is met Commer Cornelisz, schepen, en Pieter Aelbrechtsz, leenman, geweest ten huysse van Jan Aertsz smit omme te beschouwen Jan Aertsz kint ende Arien Lenartsz kindt, de selfde aldaer doot bevonden, soe daer veel vrouwen bij en overstonden, de welcke kenden daer genighe quetsen aende kinderen te zijn, noch bevinden en connen, daer Neeltgen zijn huysvrouw daer verloepen is.
Yssemel Jansz heeft verkocht aan Claes Dircksz het ceeltje, dat door het gerecht gemaakt is, mits Claes Dircksz zal betalen de schulden, die zij samen op papier gezet hebben.
Omdat de klacht van Jan Jacopsz over Jacop Wittesz gedaan is voor leenmannen, moet Jan Jacopsz "inleggen ende zijn clacht waermaecken binnen acht daghen".
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1380
036. Transportakten (1594-1598)
037. Transportakten (1669-1689)
038. Transportakten (1690-1709)
039. Transportakten (1741-1773)
040. Transportakten (1773-1781)
068. Transportakten (1782-1807)
092. Schuldbekentenissen (1782-1806)
110. Weesboek (1653-1694)
230. Heilige Geest (1559-1596)
231. Heilige Geest (1596-1621)
232. Heilige Geest (1690-1718)
233. Heilige Geest (1719-1733)
234. Heilige Geest (1738-1760)
235. Heilige Geest (1784-1799)
236. Heilige Geest (1800-1822)
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1523) 1559 - 1811 (1822)
Beschrijving:
Archief van het ambacht Abbenbroek
Omvang:
3,40 meter, 239 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 1999, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Ambacht Abbenbroek
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden