Uw zoekacties: Ambacht Abbenbroek

028 Ambacht Abbenbroek ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
028   Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Rogier Phillipsz eist 7 p. gr. van [door Andries Jopsz] geleend geld met rente. Schepenen oordelen dit geen lening, maar "dat hij staen sal ander schuldenaers".
Ariaen Cop Huychensz(dr?), weduwe van Cornelis Gillisz, bekent aan Claes Huyghensz, won. onder Den Briel, een schuld van 8 car. g. wegens landpacht.
De korenmolenaar heeft aangebracht aan de baljuw 6 personen "in een briefken, geteyckent elx met haere naem genomineert ende alle gaer geweest zijnde present te recht te staen".
De goederen van Heynrick (Steul?) zullen verkocht worden t.b.v. de Heer van Montfoort, of "die ghene die daer best in gerechtich is".
Mr. Arien Ponsz zal nog een weet hebben op zijn kosten, opdat hij Willem Jansz betalen zal binnen 24 uur, of dat de officier het geld uit zal leggen, mits Willem Jansz daar cautie voor stellen zal.
Mees Claesz heeft beloofd Heer Pauwels te betalen 39.1.0 van wege Jan Hughensz.
Yemant Woutersz en Pouwels Woutersz hebben tsamen gerekent van oudts ende nieuws den voorn. Pouwels beroerende zijn bewijs int weesbouck geteyckent van zijn erffel. goedt, soe dat Yemant aan hem ten afteren blijft gerekents gelt 5½ pont vl. de welcke Yemant noch resten vande dagen vande huysinge.
Neeltgen Arien Kempes weduwe ende Servaes Kempesz als voocht van Trijntghen Ariensdr bekennen tevreden te wesen als dat Duemis Piersz mach belasten alsulcken helft sceydinghe van thien lijnen lants als die weduwe met het weeskint voors. toecomt leggende ande noertzijde van de Moerssen wech genaempt het turflant dat Duemis Piertsz voors. het selfde lant mach belenen ende belasten als sijnde vrij eyghen goet mits soe stelt den voern. Duemis Piersz wederom in handen vande voor. weduwe ende het weeskint een helft sceydinghe van 3 gem. min een quartier hem eyghen toebehoerende leggende anden Coppellen wech aen Pouwels hofstede dat sij het selfde sal moghen bruycken ende belasten als huer vrij eyghen goet soe langhe dat Duemis Piersz voors. die helft sceydinghe van thien lijnen voors. (beurijt?) heeft.
Het blijkt schepenen, dat Arent Piersz borg geworden is voor Mr. Arien Ponsz en en dat van de ontvangsten van de Heilige Geest. Hij zal binnen 24 uur betalen, of zijn goederen zullen gerechtelijk verkocht worden.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jan Ariensz tHachgen eys gedaen heeft op ende tegens Pieter Hermensz ende gedaecht in cas van arrest dat hij antwoerden sal binnen 10 dagen waer hij appelleert.
Scepenen wijsen voor recht alsoe dat Cornelis Jansz vrije ghifte gegeven heeft Jacop Claesz te weten 5 gem. lants leggende int Ouwenieuwelant ende scepenen kennelyck is dat het selfde lant onbenaest ende onbeclaecht is ende dattet Jacop Claesz voors. mach bruycken ende (bauen?) ende versetten tot zijnder wille als zijn vrij eyghen goet.
Scepenen wijsen voor recht alsoe het scot zijn nachten gedroghen heeft ende die inders het gelt te borde brenghen sullen in handen van den waersman tusschen dit in morghen sonneschijn op peyne verbannen te wesen.
In presentie van Arien Jansz stedehouder ende leenmannen Jacop Jansz ende Jan Ariensz tHachgen soe heeft Arien Lenderts smarte beleyt op Willem Jansz, molenaar tot Abbenbroek, ende is een vingher lang ende half lidt diep ende is ombedeckte smart.
Die ghemeen sculdenaers van Cornelis Allertsz, te weten Lendert Dircksz, Arien Ariensz, Heyn Jansz Ketel, Jan Jacopsz de Leuw, Hendrick Bogghe, brouwer, Goeltgen Pieters ende Jannitgen Ariens zijn veraccordeert ende gesloeten voor alle sculdenaers die hier niet present en zijn die enighe sculden soude moghen pretenderen. Dat die weeskinderen van Lijsbet Eynouts weesende Eynout Gerritsz, Willem Gerritsz ende Grietgen Gerrits haer penninghen te weten 21 car. g. sullen ontfangen (?) den ouden brief doot wesende vant voors. huys het welck Commer Cornelisz gecocht heeft ende dat op termijnen soe sij verschijnen sullen.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Servaes Kempesz en Jacop Jansz bij den balliu ende bij die gerechte van Abbenbroek ingestelt zijn en bij die huysvrou van Cornelis Jansz Schijff als voocht te wesen van Cornelis Jansz Schijf dat se blijven staen sullen het jaer vuytgaende oft ten waer dat zij oersaeck wisten om gheen voecht te wesen ofte niet langher en begeerden te dienen ende dat sij elx bysonder huer oersaecke seggen sullen waer om dat zij niet en begheeren te dienen als scepenen dat gehoert hebben soe sullen zij wijssen soe recht is.
Jacop Jansz zal zijn rekenig doen en dan ontslagen zijn van de voogdij [over Cornelis Jansz Schijff].
Schepenen hebben nu Servaes Kempesz en Cors Jansz Schijff aangesteld als voogden over Cornelis Jansz Schijff.
Servaes Kempesz tekent bezwaar aan tegen zijn benoeming als voogd over Cornelis Jansz Schijff, maar schepenen blijven bij hun besluit.
Soe wijssen scepenen voor recht alsoe Jacop Jansz hier staet tegen... Pieter Aelbrechtsz dat Pieter Aelbrechtsz kennis in leggen sal binnen 14 daghen of dat hij ontslaeghe sal wesen.
Raect Gillisz Jansz ende die kinderen van Lendert Jansz.
De broers Arien Lendertsz ende Engel Lendertsz bekennen aan Neeltgen (Nannen?)dr met haaren voogd in deze zaak Gillis Jansz een schuld van 22 p. gr. vl. wegens "daghen van de stee daer zij altans in woenen die welcke haer vader gecocht heeft van die erfgenamen van Cornelis Woutersz".
In de marge: Betaald 20-11-1568.
Jan Wittesz heeft getransporteerd aan Commer Pauwelsz een half gemet lands.
Claes Ariensz heeft getransporteerd aan Commer Pauwelsz een half gemet lands "leggende gemeen met Commer Pauwelsz".
Michiel Michielsz heeft getransporteerd aan Commer Pauwelsz een half gemet lands "leggende gemeen met Commer Pauwelsz".
Jan Wittesz, Claes Ariensz en Commer Pauwelsz verklaren overeengekomen te zijn, dat Claes Ariensz zal hebben de rentebrief van Arien Ariensz Struyt met zijn mededeelders Michiel Michielsz en Neeltgen Ariensdr met haar voogd in deze zaak Claes Ariensz inhoudende een somma van 21 p. gr. vl.
Jan Wittesz als man en voogd van Pluen Ariensdr met zijn mededeelders Marritghen Ariensdr en Leentgen Ariensdr daarentegen zullen hebben een rentebrief van Claesgen Engels van 21 p. gr. vl.
In de marge: 22-6-1570 verklaart Claes Ariensz ontvange te hebben van baljuw en gerechte de rentebrief sprekende op Arien inden Houck van 21 p. gr. vl.
028 Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Jan Wittesz, Claes Ariensz en Commer Pauwelsz verklaren overeengekomen te zijn, dat Claes Ariensz zal hebben de rentebrief van Arien Ariensz Struyt met zijn mededeelders Michiel Michielsz en Neeltgen Ariensdr met haar voogd in deze zaak Claes Ariensz inhoudende een somma van 21 p. gr. vl.
Jan Wittesz als man en voogd van Pluen Ariensdr met zijn mededeelders Marritghen Ariensdr en Leentgen Ariensdr daarentegen zullen hebben een rentebrief van Claesgen Engels van 21 p. gr. vl.
In de marge: 22-6-1570 verklaart Claes Ariensz ontvange te hebben van baljuw en gerechte de rentebrief sprekende op Arien inden Houck van 21 p. gr. vl.
Folio:
60
Datering:
15-02-1567
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 01-07-2021
Denis Bouwensz bekent, dat hij van Arent Piersz een huis gekocht heeft, dat hij schuldig is en dat hij brief en borg daarvan moet stellen. Hij moet betalen voor de volgende rechtdag op straffe van gijzeling.
Soe wijssen scepenen voor recht alsoe Rogier Phillipsz als gemachtichde van Cornelis Jacopsz molenaer hier staet ende bekent dat hij Arien Jacopsz Bommer in rechte gehadt heeft inden Oudenhoorn ende die wet kent bijden secretaris hant hier bij scepenen van Abbenbroek hier vertoent niet kennelijck en es dat den molenaer voors. Arien Jacopsz ontsleghen heeft voor die vierscaer van den Oudenhoorn ende houden die gerechte van Abbenbroek dat hij daer gheen bescheyt of getoent en heeft voor die gerechte van Abbenbroek dat hij ontsleghen sal wesen van dese bestellinghe an dese vierscaer van Abbenbroek.

Rogier Phillipsz appelleert op dit vonnis voor den Hove van Holland.
Soe wijssen scepenen voor recht alsoe dese goeden hier bestelt zijn te weten een seyl met een ancker (?) datse in bestellinghe blijven sullen of dat Arien Jacopsz Bommer daer borg voor stellen sal voor tgeen dat Rogier Phillipsz als gemachtigde van Cornelis Jacopsz daer mede te vreden sal wesen ofte scepenen huer clouck genouch soude kennen.
Raect Jan Ariensz tHachgen contra Pieter Hermensz.
Soe wijssen scepenen voor recht alsoe Jan Ariensz tHachgen hier Pieter Hermensz goet bestelt heeft ende daer zijn nachten op genoemen heeft dat Jan Ariensz in leggen sal levende kennis dat die gorste niet ree en waeren van Balthen tusschen dit ende den naesten rechtdach.
Raect Cornelis Jacopsz contra Arien Jacopsz Bommer.
Soe zijn borche geworden voor die goeden die hier bestelt zijn te weten een seyl met een ancker (?) die welcke doen bestellen heeft Cornelis Jacopsz ende dat een tijt van de duerwaerder hier gecomen sal wesen binnen behoerlicken tijt Jan Arien tHachgen ende Hans van Royen ende Hendrick van Corsselen wordt huerluyden beyde waerborghen des soe beloeft Arien Jacopsz zijn borghen ende waerborghen daer van te bevrijden.
Soe is beleedt Gillis Cornelisz in presentie van Arien Jansz stedehouder ende leenmannen Jacop Jansz ende Arent Piersz ende die selfde smerte laet de voorn. Gillis beleen op Pieter Engelsz ende is een duym smerte ende alsoe (sc manen?) een overvraech gedaen hebben ende niemant voor die penningen willen seggen heeft dat den officier het beleen verschoe(ten?) (heeft?) die selfde penningen sal inwinnen met alsulcken recht als hem believen sal.
Raect Jan Kempesz contra Arent Piersz.
Alsoe Jan Kempesz hier Arent Piersz geyest heeft ende niet gecomen en is ende doen leggen heeft opten ban, dat hij betaling sal doen naer vuytwijssen zijn bilget ende die kuer van Abbenbroek.
Raect Jan Kempesz contra Arent Piersz.
Arent Piersz sal betalen van dien dach te weten morghe binnen acht daghen ofte dat den officier het gelt vuyt leggen sal indien hem belieft oft dat men vercopinghe doen sal an zijn goet opden selfden dach als voors.
Raect Pieter Aelbrechtsz contra Jacop Jansz.
Schepenen blijven bij hun vonnis alsoe Pieter Aelbrechtsz gheen bescheyt ofte kennisse in geleyt heeft oft blijck daer scepenen vonnisse op wijsen moghen dan van wijfs hoeren seggen het welcke scepenen niet clouck genouch kennen dat Jacop Jansz ontsleghen sal wesen aen dese vierschaer van de eys die Pieter Aelbrechtsz op Jacop Jansz gedaen heeft.
Gillis Cornelisz heeft beleedt voor Arien Jansz stedehouder en Jacop Jansz ende Arent Piersz, leenmannen, alle sulcke smerte als hij hadde in zijn hoeft ende is een duym smarte op eenen Pieter Engelsz ende (mannen?) een overvraech gedaen hebbende ende daer niemant voor die willem seggen en heeft dat dene officier het beleden verschoeten heeft ende die selfde penningen weder om sal inwinnen met alsulcke recht als hem believen sal.
Pieter Aelbrechtsz contra Servaes Kempesz als voogd van Cornelis Jansz Schijf.
Soe wijssen scepenen voor recht aengesien Jan Jacopsz van Pieter Aelbrechtsz weghen staet ende eyscht ende niet en blijct dat den voors. Pieter partije eenighe rechtelicke wete gedaen heeft op de naestinghe te doen dat hij gehouden sal wesen Servaes copie van de obligatie te leveren ende te bewijzen hoe hij ande voors. obligatie gecomen is.
Lendert Dircksz getuigt op verzoek van Commer Cornelisz als gemachtigde van Hendrick Dircksz Brouwer, dat bij den eedt, die hij mijn E. Heer van Cruyninghen gedaen heeft (doorgestreept: als rentmeester van Jonghe Joest van Ratinghe), dat hij Jan Jacopsz die Leuwe gemaent heeft van een seecker rente staende op een gemet lants leggende andenoertwacht ende Jan Jacopsz voors. begeert heeft vuytstellinghe tot veel reysen toe, dat hij seyde, salt u nu of dan geven ende hij niet gedaen en heeft ende Lendert Dircksz noch een jaer renten ontfanghen heeft vuyt handen van Claesgen Engels ende zij seyde, dat van Jan Jacopsz weghen was ende Lendert Dircksz niet en wist oft sulx was.
Claesgen Engels getuigt op verzoek van Commer Cornelisz als gemachtigde van Hendrick Dircksz Brouwer, dat Roy Jan tot haeren huyse gecomen is ende begeerde te mangelen van alsulcken brief als hij hadde staen op Jacop Wittesz huys tegens die renten, die Claesgen Engels voors. hadde staen op Jan Jacopsz huys ofte die hij sculdich was, dat zijn huys daer mede bevrijt soude wesen ende daer van Claesgen Engels voors. een engel van drie gulden of gehouden heeft om te geven Lendert Dircksz.
Raect Ewout Heynen contra Pieter Aelbrechtsz.
Ewout Heynen en Pieter Aelbrechts moeten elk "een goet man nemen om te accordeeren. Lukt dat, dan is het goed, lukt dat niet, dan zullen de schepenen weer recht spreken.
Raect Servaes Kempesz als voocht van Cornelis Jansz Schijff contra Jan Ariensz alias tHachgen.
Scepenen wijsen voor recht, dat Servaes Kempesz als gemachtigde van Cornelis Jansz Schijff ende Jan Ariensz tHachgen elx in leggen sullen een gouwen engel tusschen dit in acht daghen ende voort alle brieven ende bescheyt, dat zij aen weer zijden hebben overmits dat huer obligatie alsoe geplact is dat scepenen mede sullen reysen om consentacie daer int eynde sullen zij wijsen dat recht is.
Pier Piersz getuigt op verzoek van Commer Cornelisz als gemachtigde van Hendrick Dircksz Brouwer, dat "den brouwer ende Jan Jacopsz de Leuw mangeling gedaen hebben van Trijntgen Dronx huys ende om den rente brieff van Pier Piersz huys, soe dat den brouwer voors. seyden doen tegens Jan Jacopsz, dat hij van die huyssinghe sceyden soude alsoe hij daer an becomen was ende den brouwer Pier Piersz daer omboeden hadde ende hij gevraecht heeft Pier Piersz of hij te vreden was, dat hij den brouwer die penninghen geven soude ende Pier Piersz geseyt heeft alst mijn betaling strecken mach".
Raect Jelisz Jansz contra de kinderen van Lendert Jansz.
Scepenen wijssen voor recht, dat Jielis Jansz ende die kinderen van Lendert Jansz samen sullen gaen rekenen tusschen dit ende den naesten rechtdach ende nemen dan elx een goet man om te accordeeren. Lukt dit niet, dan zullen de schepenen de volgende rechtdag rechtspreken.
Raect Servaes Kempesz als gem. van Cornelis Jansz Schijff contra Jan Ariensz Thachgen.
Jan Ariensz Thachgen en heeft geen bescheyt voor de vierschaar van Abbenbroek ingeleyt dan simpelijck een oblygatie spreekende op eenen Cornelis Jansz Schijff inhoudende van coep van 7 gem. terwe.
Raect Servaes Kempesz als gem. van Cornelis Jansz Schijff contra Pieter Aelbrechtsz.
Servaes Kempesz als gem. van Cornelis Jansz Schijff sal copie hebben van dat Mr. Arien Ponsz gescreven ende getuycht heeft binnen acht daghen dat op zijnen cost.
Scepenen wijssen voor recht alsoe Arent Piersz ende Mees Claesz 's Heeren ban hebben helpen houden ende hebben huer legis daer of ontfanghen ende zij niet gecomen en zijn mijns E. H. recht bewaeren ende zij niet bewijsen en connen dat zij noot saecken te doen hadden dat zij een boete verbuert hebben naer vuytwijssen die kuer.
Jan Jacopsz de Leuw is borg geworden voor Cornelis Cornelisz Liefbroer voor 19 sch. gr. vl. van pacht van de kerk van Abbenbroek verschenen Sint Maarten 1566, die hij belooft te betalen Pinksteren 1567. Hij stelt tot waarborg 1 gem. 1 quartier land in de Kae van Abbenbroek, belend: Arien Ariensz 't Gilde.
Hans van Royen, gezworen bode van Abbenbroek, heeft een rechtelijke weet gedaan van Heer Pouwels de Bot wege aan Cornelis Hendricksz, burgemeester van Den Briel, betreffende "het slotweechken, daer hij zijn duerganck op heeft in zijn boogaert om tselve naer oude haerconnen te bevrijden ende oft te doen delven alsoet over dortich ofte veertich jaeren geweest is. Waer op hij Hans de bode ter antwoordt gegeven heeft als dat hij begeert een dach van rechten geleyt te hebben tot costen van ongelijck ende rechtelijcken geinsynueert te wesen wanneer den dach van rechten dienen sal beloeft voor recht te compareeren". Onder protest van kosten, schade en interest bij de bode van Heer Pouwels wegen gedaan.
Raect Jan Jacopsz de Leuw contra Servaes Kempesz.
Servaes Kempesz als gem. van Cornelis Jansz Schijf moet Jan Jacopsz de Leuw de "brief van wijncoepen" betalen.
Raect Huybrecht Pieters contra Jan Jacopsz de Leuw.
Alsoe Hubrecht Pietersz als gemachtigde van zijn moeder heeft lange possesie gehadt ende noch breeder geconfirmeert is als blijct bij die sentencie vanden provis[or?] ende deecken vande landen van Voorn als dat Jan Jacopsz de Leuw sculdich sal wesen zijn goet van stonden aen vuyt die weye doen haelen ofte laeten haelen ofte den officier salt laeten doen alsoe scepenen gheen blijck van Jan Jacopsz gesien en hebben dat enighe possessie oyt gewesen is.
Jan Jacopsz de Leeuw appelleert voor den Hove van Holland.
Arent Piersz belooft Karel Gans, rentmeester van het convent van Rugge buiten Den Briel, te betalen binnen 8 dagen 8.7.4 of borg te stellen wegens 3 jaar pacht, of zijn goederen zullen verkocht worden.
Jacop Wittesz getuigt op verzoek van Commer Cornelisz als gemachtigde van Dirck Hendricksz brouwer, dat hij Claesgen Engels gelaten heeft een gouwen engel t.b.v. Jan Jacopsz de Leuw, waar deze toestemming voor gegeven had.
Arent Piersz getuigt op verzoek van Jan Engebrechtsz, dat Commer Jansz land van Jan Engebrechtsz gehuurd heeft, hetzelfde land, dat vroeger Neeltgen Tachs gebruikte, voor 12 sch. het gemet. Commer Jansz heeft bedongen, dat hij Neeltgen Arien Willemsz "mochte over geven".
Scepenen wijsssen voor recht bij aldyen dat Pieter Engelsz enighe kennissen in weet te leggen dat hijt niet gedaen en heeft dat hijse in leggen sal tussen dit inden naesten recht dach of dat hij verwonnen sal wesen van een bruecke naer vuyt wijssen die kuer.
Scepenen wijssen voor recht alsoe Cors Jansz Schijff een weet gehadt heeft ende niet ter antwoort gecomen is, dat hij verwonnen is van een bruecke van 5 pont swarte naer vuyt wijssen van die kuer.
Servaes Kempesz beloeft te betaelen Bartout van Cranenbrouck 7.13.0 vuyt saecke van goede duechde gerekende sculde te betaelen Sint Jans misse eerstcomende ende dat op gijselrecht ofte vuytlegginghe van den officier van Abbenbroek.
Willem Claesz, Aechte Claesdr en Andries Claesz transporteren aan Arien Jansz Roggenbroot 2 gem. min 15 r. lands gelegen aan de Cappellen wech van Abbenbroek.
De kinderen van Lendert Jansz moeten "enich bescheyt ofte quitancie in leggen, dat zij betaelt hebben, voor de naeste recht dach, of dat zij betaelen sullen Gillis Jansz naer vuyt wijsen van den eys 3.4.0 boven de rente van 3 car. g. en de rechtlicken costen.
Raect den brouwer contra Jan Jacopsz de Leuw.
Alsoe de brouwer zijn kennissen ingeleyt heeft ende scepenen die verhoort hebben, soe wijsen zij voor recht, dat Jan Jacopsz de Leuw sculdich sal wesen te bevrijen den brouwer van een engel siaers met die hooftpenningen staende op Claesgen Engels lant.
Jan Jacopsz appelleert op dit vonnis.
Cruynier Jansz bekent ondertekend te hebben een obligatie van 10 p. gr. vl. op Arent Lendertsz Poel.
(deze akte is vrijwel geheel doorgestreept)
Legier Phillipsz als gemachtigde van Arent Lendertsz Poel overleyt een suyver oblygatie inhoudende 10 p. gr. vl. dat van over geven van lant dat Arent Lendertsz voors. in sal leggen tusschen dit in 14 daghen dat den possessoir ofte voochden van dien te vreden zijn met het overgeven dat Aert Lendertsz als dan ontfanghen sal die somma naer vuytwijsen zijner oblygatie mits dat die penningen sullen blijven onder rechten van Abbenbroek tot die 14 daghen toe.
Soe wijsen scepenen voor recht alsoe Jan Engebrechtsz Commer Jansz lant verhuert heeft ende hij daer geen bruycker of is noch Jan Engebrechtsz geen huer ceel en heeft dat hij omsleghen sal wesen van zijn gijseling voor dese vierschaer begeert Jan Engebrechtsz yemant te soucken dat hij sal soucken die gheene die het lant bruycken ofte daer hij zijn huer ceel op laeten maken heeft.
Raect Arent Piersz contra den procurator van Eemstein.
Soe wijsen scepenen voor recht alsoe Arent Piersz gijseling volstaen is dat den procurator van Eemstein ofte zijn gemachtigde recht hebben sal naer vuytwijssen die huer ceel van de procurator die Arent Piersz selfs onderteyckent heeft die welcke scepenen gesien ende getest hebben dat zij ofte gemachtigde voort sullen spreken tot hueren rechten. Hier heeft Hendrick Hendricksz als gemachtigde van Arent Piersz op geappelleert.
Raect die kinderen van Lendert (Jan)sz contra Gillis Jansz als voocht van zijn suster.
Scepenen wijsen voor recht dat scepenen blijven bij alle voorwesen vonnissen alsoe die kinderen van Lendert Jansz gheen quytancie of ander bescheyt in geleyt hebben dat zij sullen betaelen Gillis Jansz als voocht van zijn suster drie jaeren pachts naer die doot van de vader.
Engel Lendertsz appelleert hierop.
In kennisse van Jacop Jansz ende Cornelis Lendertsz scepenen seyt Gillis Jansz die bruyckweer op als die kinderen van Lendert Jansz bruycken van Aechte Piers.
Opten selfden datum soe heeft Gillis Jansz als voocht van zijn suster bijden geswoeren bode ontwaert een helft van 4 gem. lants geleghen int Volgerlant als huer selfs toe comt ende daer goet bescheet of heeft.
Morgen zal men uitroepen met een kerkgebod om de landen te verkopen volgens de brief, die Pier Heynensz heeft sprekende op Engel Corstensz.
Arien Ariensz 't Gilde protesteert op het huis, dat Andries Jopsz za. nagelaten heeft. Het mag niet verkocht worden dan met de brief van 3 car. g. met alle verlopen renten, die Arien Ariensz 't Gilde daarop sprekende heeft ende dat tegen Cornelis Jacopsz molenaar in Heenvliet en Servaes Kempesz, zo hij procedeert.
Jan van Steenbeeck, bode van Den Briel, pp. voor Jacop Willemsz droechscheerder, heeft opgeset tot zijn vermaninge een rechtdach van vercopinghe van volstaen gijseling blijckende bij die oblygatie inhoudende ver-bant van gijselrecht van date 23-12-1566.
Pier Heynensz heeft aan Barthout van Cranenbrouck procuratie verleend "ter cause van alsulcken rentebrief ende briefrecht als Pier voors. Barthout van Cranenbrouck overgelevert heeft mit noch zekere overdracht van gifte te ontfangen mitsgaders altgene hem daer van rechts wegen toebehoerende is in sulcker maniere als Cranenbrouck tselve van Pier Heynensz gecocht heeft.
Hans van Royen bekent aan Bartout van Cranenbrouck, brouwer te Oostvoorne, een schuld van 9 p. gr. vl. wegens koop van bier, verzekerd op zijn huis en erf, waar hij thans in woont, staande binnen de heerlijkheid van Abbenbroek "binne dese lantmercken Heer Andries Michielsz zijn huys geerft ande zuydtwestzijde ende voort alle zijn inboel als linnen wolle potten pannen tynnewerck coperwerck ende alle zijn ander huysraet".
Raect Commer Jansz contra Jan Engebrechtsz.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jan Engebrechtsz Commer Jansz tonrecht gegijselt heeft dat hij daechs voor sijn moyte ende verteerde costen hebben sal 5 st. ende Jan Engebrechtsz heeft hierop geappelleert.
Soe wijsen scepenen voor recht alsoe Jan Engebrechtsz hier gheen goet noch lant en heeft dat hij beleenen ofte belasten mach dat hij die penningen sal onder recht leggen ofte borghen daer voor stellen de gerechte clouck genouch zijnde dat voor de appellatie.
Jacop Jansz ende Arent Piersz zijn borghe geworden voor Jan Engebrechtsz voor de penningen daer Jan Engebrechtsz op geappelleert heeft ende stelt wederom in handen van de borghen tot een waerborg alle zijn lant zant dat hij binnen dese heerlickheyt heeft leggen.
Raect Arent Lendertsz Poel.
Soe wijsen scepenen voor recht alsoe Arent Lendertsz Poel huer cedullen in leyt ende ander bescheyt daer in genomineert wort Joest Cornelisz ende Jan Cornelisz als voocht van haer moeder ende gheen procuratie en toenen dat zij voocht bijden gerechten gestelt zijn ende de vrou een miserabel vrou is ende Maerten Wittesz als gemachtigde van Cunier Jansz vermeet in te leggen dat dit voors. lant verpacht is bijden gerechte vanden Nieuwenhoorn met den oopen bode dat Maerten Wittesz ofte gemachtigde van Cunier Jansz dat in leggen sal tusschen dit ende den naesten recht dach als scepenen dat gesien ende gevisenteert hebben sullen zij wijsen soe recht is.
Raect Cornelis Tonisz
Arent Piersz heeft pande gestelt Cornelis Tonisz van alsoe veel als hij bewijsen can dat hij hem duechtelijcken sculdich is.
Schepenen blijven bij hun vonnis, dat men "vercopen sal Andries Jopsz huys dat hij saligher gedachten achter gelaeten heeft tot sculdenaers behouf die daer best in gerechticht is vrij ende ongelast soe als hij het gecoft heeft van Commer Jansz.
Die weduwe van Neeltgen Arien Willemsz heeft gemachtigd Arien Helijasz voor recht te spreken voor die vierschare van Abbenbroek van alle tgeene dat zij hier voor dese vierschaerete doene heeft.
Jan Engebrechtsz heeft "die huerceel onder den secretarius gelaeten en gheen consent gegeven om enighe copien ofte enighe eyschen te scrijven dat Arien Elijasz als gemachtigde van de weduwe van Arien Willemsz omtsleghen sal wesen vanden eys ende vant vonnis voor dese vierschaer".
Jan Engebrechtsz ofte Hendrick Hendricksz als gemachtigde appelleert op dit vonnis.
Raect die kinderen van Lendert Jansz.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Steenbeeck als gemachtigde van Jacop Willemsz een suyver oblygatie heeft inhoudende ses hoet gorste ende Steenbeeck daer bekent twee hoet gorste op ontfangen te hebben van die oblygatie ende scepenen niet kennelycken is dat Engel Lendertsz die gelevert heeft ofte uyt rechtel(inc?) gepresenteert heeft om te leveren dat Steenbeeck als gemachtigde van Jacop Willemsz vercopinghe hebben sal ande goederen van Engel Lendertsz voors.
Raect Barthout van Cranenbrouck.
Schepenen willen verkopen volgens het vonnis van 10 mei jl. 5½ lijnen weide op de Grond van Abbenbroek met Oudenhoorn bedijkt op verzoek van Barthout van Cranenbrouck als actie en transport hebbende van Pieter Heynensz ter zake van een rentebrief van 20 sch. Verkocht voor 7 p. gr. vl.
Raect Jan Engebrechtsz.
Jacop Jansz heeft overgelevert Jan Engebrechtsz op min op meer die somma van driewerf 12 sch. vl. dat van lantpachten die Neeltgen Arien Willemsz weduwe onder rechten geleyt heeft.
Raect die kinderen van Lendert Jansz.
Engel Lendertsz belooft binnen 14 dagen te betalen aan Jacop Willemsz in Den Briel 12.13.4. Hij stelt tot pand een "ruyn bruyn van haer met een swarte marrij met een bles".
Scepenen wijsen voor recht alsoe Jan Engebrechtsz Neeltgen Arien Willemsz weduwe coeren heeft doen bestellen ende die bestelling een dach van rechten heeft dat Arien Elyasz als gemachtigde van Neeltgen Arien Willemsz weduwe sculdich sal wesen antwoert te geven ende heeft Arien Elyasz yet op (hem?) te spreken dat hij Jan Engebrechtsz sal soucken soe recht is.
Raect die clachters van Cornelis Allartsz ceel.
Omdat de ceel van Cornelis Allertsz besteed is bij het gerecht, moet de "inder van de ceel de penningen te borde brenghen of de inder sal te gijsel gehouden worden".
Na het vonnis van schepenen, dat "Jan Jacopsz de Leuw de penningen te bordt soude brenghen ofte te gijseling sal gaen van de ceel van Cornelis Gielisz, heeft Jan Jacopsz hantreycken gedaen anden stedehouder dit selfde te voldoen tot allen tijden hem vermaent zijnde sonder enich rechtvorderinghe ofte dach van rechten op te doen leggen".
Scepenen wijsen voor recht alsoe Heyn Jansz Ketel hier staet ende verantwoort voor die weduwe van Arien Blocxs dat het weeskint voor of gedaen sal wesen naer vuyt wijssen het weesbouck ende bij aldien dat yemant weet te bewijsen dat daer enighe pennigen op betaelt zijn sla of cortinghe wesen van de somma ofte penningen.
Raect Heer Pauwels Gillisz.
Scepenen wijsen voor recht alsoe Heer Pauwels hier goet bescheyt in leyt van geleende penningen die hij Cornelis Gillisz geleendt heeft dat hij geprevereert sal wesen soe verre die penningen strecken moghen.
Raect Geyltgen Gerrit Aertsz int Suytlant.
De weduwe van Arien Blocxsz bekent aan Arien Elyasz als gemachtigde van Geyltgen Gerrit Aertsz een schuld, maar ze weet niet, hoe groot die is. Geyltgen Gerrit Aertsz moet dit duidelijk opgeven.
Raect Jan Engebrechtsz.
Scepenen wijsen voor recht, dat Hendrick Hendricksz van Corsselen an Arien Elyasz woorden lijden sal of dat hij daer mede an die waerheyt gaen sal ende dat die waerheyt beteyckent sal worden gelijck Arien Elyasz vuyt den naem van die weduwe gedonghen heeft.

Alsoe Hendrick Hendricksz van Corsselen als procuratie hebbende van Jan Engebrechtsz eyst Arien Elyasz als geordonneert voocht van Neeltgen Jansdr alias tHacgen den pacht van 4 gem. lants leggende ande Cappellen wech waer op Arien Eliasz aligeerde ende seyde als die die voorsae(de?) vande eyscher te weten die mater vande Claren binnen Dordrecht in Jerusalem noyt vorder actie aent voors. lant gepretendeert en hebben dan 3 gem. lants blijckende bij die huercedulle welcke voors. lant als nu bruyckende is ende den voors. pacht van de voors. 3 gem. den gedaechden geleyt heeft onder recht te weten onder Jacop Jansz ende bijden eyscher gelicht als welcke voors. dingtael ontkent wort bijden eyscher ende den gedaechden vermeet in te leggen het geen dat hij hier voor tot zijn defencie geseyt heeft.
Pieter Engelsz zal binnen 14 dagen pandinge hebben aan het goed van Gillis Jansz en dat "tot zijn gebreken ende achterwesen toe".
Pieter Hermensz, won. in Den Briel, heeft verborgd de goederen, die hij op het ogenblik in Abbenbroek bezit en waar Jacop Ariensz arrest aan gedaan heeft. Borgen: Jan Ariensz Tachgen en Hans van Royen. Zij zullen dinsdag in Den Briel samenkomen om overeenstemming te bereiken.
"Alsoe Willem Jansz bestellinge gedaen heeft an Jan Hugensz goet ende niet ter antwoort en comt dat hij verwonnen sal wesen van de eys die Willem Jansz op hem gedaen heeft naer vuyt wijssen die kuer ende dat hij hem betaelen sal binnen 24 uren mits dat hij een wete hebben sal op zijnen cost". Betaalt hij niet, dan zal Willem Jansz "het goet, dat hij bestelt heeft op moghen doen haelen ende dat vercoepen tot zijn gebreke toe met alle rechtelicke oncosten daer om gedaen".
Alsoe Arien Lendertsz over acht vanden balliu ofte stedehouder verwonnen was ende den stedehouder op geset heeft tot nu toe behoudende zijn recht ende noch niet en comt dat den balliu ofte stedehouder op staen mach met scepenen ende vercoepen tot zijn gebreke toe alsulcken goet als Arien Lendertsz toebehoert.
Scepenen wijsen voor recht alsoe die sculdenaers van Cornelis Gielisz huer sculde duechtelicken weten te maken die hij achtergelaten heeft tzij geleendt gelt, teerde costen, arbeytsloon ende landtpachten, dat bekende sculde es, dat zij geprevereert sullen wesen als het weeskint voor of gedaen is alsoe verre als die penningen strecken moghen.
Arien Claesz als voogd van Cornelis Tonisz en Maritgen zijn huisvrouw transporteert aan Lendert Ariensz in Oudenhoorn van het land, dat Cornelis Tonisz aan hem verkocht heeft, liggende aan de noordzijde van de Groene weg binnen de heerlijkheid van Abbenbroek, belend: z. de Groene weg, w. Ons Lieve Vrouweland, n. die cruypende vliet, o. Neeltgen Arien Kempesz.
Arien Claesz als voogd van Cornelis Tonisz en Maritgen zijn huisvrouw doet afstand van 12 p. gr. vl. voor het land aan de Groene weg, die Lendert Ariensz in Oudenhoorn belooft te betalen aan Neeltgen Arien Willemsz weduwe met haar voogd Jacop Jansz.
Arien Claesz als voogd van Cornelis Tonisz en Maritgen zijn huisvrouw doet afstand van 15 p. gr. vl. voor het land aan de Groene weg, die Lendert Ariensz in Oudenhoorn belooft te betalen aan Gerrit Cornelisz backer.
Jacop Ariensz en Pieter Hermensz zullen binnen acht dagen antwoorden m.b.t de ceel van Cornelis Jansz in Oudenhoorn.

De verkochte goederen van Cornelis Jansz in den Oudenhoorn hebben opgebracht 242.4.10.6. Jacop Ariensz eist van Pieter Hermensz in Den Briel, dat hij met hem afrekent.
Soe stelt Jacop Ariensz zijn recht ofte zijn arrest op 8 daghen, die hij gedaen heeft op Jan Hugensz pont vl. mits gehouden zijn recht om over 8 daghen weder een dach van rechten te hebben.
Wat er nog over is van het geld van de verkoop van het huisje van Cornelis Allertsz, is voor de schuldeisers, die daar het meeste recht op hebben.
Schepenen houden het vonnis tussen Arien Willemsz en Arien Lendertsz onder zich tot de volgende rechtdag.
Schepenen wijsen voor recht dat schepenen blijven bij alle voorwesen vonnissen alsoe Arent Piersz hier niet en is dat hij die penningen betaelen sal als hij thuys comt ofte dat een officier hem te sjsel sal houwen ter tijt en wijle zij betaelt sal hebben.
Denis Bouwensz bekent aan Dirck Ariensz een schuld van 16 car. g. wegens bier, verzekerd op een koe "swart van haer met een wit hoeff mits noch een grijs calf met een wit hoeff en het huys opten Duyckdam".
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1380
036. Transportakten (1594-1598)
037. Transportakten (1669-1689)
038. Transportakten (1690-1709)
039. Transportakten (1741-1773)
040. Transportakten (1773-1781)
068. Transportakten (1782-1807)
092. Schuldbekentenissen (1782-1806)
110. Weesboek (1653-1694)
230. Heilige Geest (1559-1596)
231. Heilige Geest (1596-1621)
232. Heilige Geest (1690-1718)
233. Heilige Geest (1719-1733)
234. Heilige Geest (1738-1760)
235. Heilige Geest (1784-1799)
236. Heilige Geest (1800-1822)
laatste wijziging 10-06-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1523) 1559 - 1811 (1822)
Beschrijving:
Archief van het ambacht Abbenbroek
Omvang:
3,40 meter, 239 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 1999, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Ambacht Abbenbroek
laatste wijziging 10-06-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden