Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Beschikkende op het aan ons gericht verzoekschrift van het Bestuur van Nieuw-Helvoet, om die gemeente te bevestigen in het gebruik van het door haar gevoerde wapen; Gelet op het besluit van den Souvereinen Vorst van 24 december 1814, no. 32, en op het Koninklijk Besluit van 23 april 1919, Staatsblad No.181; Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 12 december 1926, 1e afdeeling A, No. 910. Hebben goedgevonden en verstaan: De gemeente Nieuw-Helvoet, Provincie Zuid-Holland, te bevestigen in het gebruik van het door haar gevoerde wapen, zijnde: in sinopeel een linker-(ridder)spoor van goud, de punt naar beneden, gegespt van zilver en geriemd van natuurlijke kleur.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.