De vestiging werd op 24 juni 1858 opgericht en op 20 september 1955 opgeheven

Niet bekend is, wanneer en door wie het Sint Catharinaconvent in Heusden, dat aan de Zustersteeg lag, gesticht is. Het werd voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1420. Het convent behoorde tot de derde orde van Sint Franciscus. Dit blijkt uit een oorkonde uit 1424. Tevens maakte het convent deel uit van het Kapittel van Utrecht. De stad Heusden verleende in 1430 aan het convent enkele voorrechten. De kloostergoederen werden vrijgesteld van alle gemene lasten, behalve van de gemene beden. De zusters en hun goederen kwamen onder het Heusdense stadsrecht te vallen. Verder kreeg het convent toestemming om enkele weefgetouwen te plaatsen. In 1438 stond de bisschop van Luik de zusters toe hun huis te verplaatsen en een strengere orde aan te nemen. Van deze mogelijkheid hebben ze echter geen gebruik gemaakt. In de tweede helft van de 15e eeuw werden de gebouwen enige malen uitgebreid. Vanaf 1460 beschikten de zusters dan ook over een groot complex. Een eigen begraafplaats en een kapel, die in 1452 door de wijbisschop van Utrecht was geconsacreerd, maakten hiervan deel uit. In 1483 werd de kerk door nieuwbouw vervangen. De oude kerk werd toen als refter in gebruik genomen. De stad Heusden koos in 1577 partij voor de Staten van Holland, die toen ook op de goederen van het Heusdense Mariaconvent beslag legden. De zusters mochten tot hun dood in het klooster blijven wonen. Omdat er geen novicen meer mochten worden toegelaten, was het convent tot uitsterven gedoemd. In 1616 vertrok de laatst overgebleven zuster naar Den Bosch. De kapel werd in 1637 verbouwd ten dienste van de kleine hervormde gemeente van buitenlanders in Heusden. In 1807 werd er een stroopfabriek gevestigd en daarna een bierbrouwerij. Het zusterhuis ging dienst doen als Latijnse school, die later door een Nederduytsche school vervangen werd. Daarna gingen er particulieren wonen, totdat in de 19e de stadsbrandweer van Heusden er gevestigd werd. In de 20e eeuw werden de gebouwen gesloopt, op één gevel na

Het aan de Heusdense Sint Catharinakerk verbonden kapittel werd in 1355 gesticht door Mechteld, weduwe van heer Herberen van Riede, heer van Pendrecht. Het kapittel bestond aanvankelijk uit een college van vijf kanunniken, onder wie de deken die aan het hoofd daarvan stond. Van de vijf aan deze kanunniken voorbehouden prebenden bezat voornoemde Mechteld het recht van collatie, dat na haar dood overging op de door haar daartoe aangewezen erfgenamen. Bij vertrek of overlijden van de deken kozen de vier overgebleven kanunniken uit hun midden de nieuwe deken, die ze vervolgens ter benoeming aan de hertog van Brabant voordroegen. Later werd het aantal prebenden met vijf tot tien verhoogd. Bij wie het recht van collatie van deze laatste vijf prebenden berustte, is onbekend. Toen Heusden na de Pacificatie van Gent in 1576 zich aan Staatse zijde schaarde, kreeg het protestantisme in Heusden allengs vaste voet aan de grond. Het duurde echter toch nog tot na 1598 dat tot opheffing van het Heusdense kapittel overgegaan werd

Het is twijfelachtig of er in Heusden een termijnhuis van de karmelieten van Schoonhoven gestaan heeft. In de desbetreffende relevante bronnen is hierover niets te vinden