Het Gerkesklooster had een uithof bij Burum, een dorp dat voor het eerst in 1408 werd genoemd toen de kerk aan het vier kilometer zuidwestelijker gelegen Gerkesklooster werd overgedragen. Vanuit deze uithof werd de verdere inpoldering van de Lauwerszee ter hand genomen

Het cisterciënzerinnenklooster Galilea, dat ten zuiden van het dorp Burum lag, werd gesticht als priorij, die onder het gezag van de abt van het Gerkesklooster te Augustinusga viel. Omtrent het jaar van stichting van dit klooster bestaat geen zekerheid. De vroegste vermelding dateert van omstreeks 1326, maar waarschijnlijk ligt de stichtingsdatum al in de dertiende eeuw. In 1479 werden de goederen van het klooster Galilea en Gerkesklooster, die tot dan toe een eenheid vormden, van elkaar gescheiden. De eerste geestelijke van het klooster Galilea, die in de oorkonden wordt genoemd was Heer Harcko, die prior was in 1480, het jaar dat hij tevens pastoor van Kollum werd. Evenals Gerkesklooster kon het klooster Galilea op de duur op een omvangrijk grondbezit bogen, waarvan een groot gedeelte in Kollumerland lag. In 1580, toen de Staten van Friesland besloten dat de roomse godsdienst geheel moest worden afgeschaft, voelden de kloosterlingen zich gedwongen te vluchten naar hun refugiehuis in Groningen. In datzelfde jaar gaven de Staten van Friesland opdracht het klooster Galilea, evenals het Gerkesklooster, publiekelijk te verkopen. Van de kloostergebouwen werden vervolgens het ziekenhuis, het portiershuis, de nieuwe zaal, het blauwe met leien gedekte huis en het spinhuis afgebroken, gevolgd in 1585 door de rest van de gebouwen, waarvan de materialen ter versterking van de schans bij Munnekezijl gebruikt werden